Conclusie
Nummer 23/01964
Het cassatieberoep
“De eendaadse samenloop van opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 Sr, als ware het echt en onvervalst, en opzettelijk afleveren en voorhanden hebben van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 Sr”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven weken, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof de teruggave gelast van de zaken vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 28 december 2020.
De bewezenverklaring
De bewijsvoering
Offerte:
Werkgeversverklaring
Een nadere omschrijving van het middel
opzettelijkheeft gedaan. Het bestreden arrest kan daardoor niet in stand blijven.
De bespreking van het middel
opzettelijkeen valse werkgeversverklaring van [A] heeft gebruikt, heeft afgeleverd en voorhanden heeft gehad, bestemd voor de aankoop van een woning. Dat oordeel acht ik, gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, allerminst onbegrijpelijk. Dat oordeel is bovendien toereikend gemotiveerd. Daarbij heb ik in het bijzonder in aanmerking genomen dat het hof het (door de verdediging geopperde) ‘alternatieve scenario’ dat een
ander(namelijk de in hoger beroep op verzoek van de verdediging gehoorde getuige [getuige 2] ) de valse stukken
buiten medewetenvan de verdachte aan [getuige 1] heeft gegeven, ongeloofwaardig heeft geacht en op begrijpelijke gronden heeft uiteengezet waarom dat zo is.