ECLI:NL:RBALK:2001:AE6388
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Mollee
- A. Bellaart
- J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Wraking van de vice-president in kort geding over ontslag op staande voet
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.L. van Lookeren Campagne, een wrakingsverzoek ingediend tegen de vice-president van de arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage. Dit verzoek volgde op een kort geding dat op 19 september 2001 had plaatsgevonden, waarin verzoeker zijn ontslag op staande voet aanvocht. De president van de rechtbank had in een vonnis van 5 oktober 2001 de vordering van verzoeker afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de bescheiden die verzoeker claimde, in het bezit van zijn werkgever moesten zijn. Verzoeker stelde dat de vice-president blijk had gegeven van ernstige vooringenomenheid, wat leidde tot het wrakingsverzoek op 21 november 2001.
De wrakingskamer heeft op 6 december 2001 het verzoek behandeld. Verzoeker voerde aan dat de vice-president in het eerdere kort geding niet voldoende op zijn argumenten was ingegaan en dat dit duidde op partijdigheid. De rechtbank oordeelde echter dat het wrakingsverzoek niet gegrond was. De rechtbank benadrukte dat het enkele feit dat de vice-president in het vonnis niet op alle argumenten van verzoeker was ingegaan, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank wees erop dat aan kort gedingvonnissen geen uitgebreide motiveringseisen mogen worden gesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat het kort geding voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beschikking werd gegeven op 12 december 2001 door mrs. Mollee, Bellaart en Van Veen, in tegenwoordigheid van mr. Peper als griffier.