ECLI:NL:RBALK:2002:AE1918

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
24 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.010302/99
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van bewezenverklaring en strafoplegging in een zaak van kinderpornografie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 24 april 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in voorraad hebben en verspreiden van kinderpornografie. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het verspreiden van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen onder de zestien jaar betrokken waren, en het in voorraad hebben van dergelijke afbeeldingen op gegevensdragers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 1998 tot en met 29 november 1999 samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden en openlijk tentoonstellen van deze afbeeldingen via internet, met name op de websites 'World-Teens' en 'Tiny Teenies'. De rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan het onder 1 ten laste gelegde, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, die voorwaardelijk werd verklaard met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 160 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het lange tijdsverloop tussen de aanhouding van de verdachte en de uitspraak. De rechtbank benadrukte de noodzaak om kinderpornografie met kracht te bestrijden, gezien de ernstige psychische schade die dit kan toebrengen aan de betrokken kinderen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

De RECHTBANK in het arrondissement ALKMAAR
Parketnummer : 14.010302/99
Datum uitspraak: 24 april 2002
OP TEGENSPRAAK
V E R K O R T V O N N I S van de Rechtbank in het arrondissement Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2002.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is onder 1. ten laste gelegd, dat hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 1998 tot en met 29 november 1999 in de gemeente 's-Gravenhage, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden en/of openlijk ten toon stellen en/of vervaardigen en/of invoeren en/of doorvoeren en/of uitvoeren en/of in voorraad hebben van (een) afbeelding(en),
te weten (een) afbeelding(en) als gehecht aan deze dagvaarding (met daarop de vermelding: "feit 1") en welke afbeelding(en) wordt/worden geacht daarvan deel uit te maken, zijnde (een) afbeelding(en) van sexuele gedragingen, waarbij (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, zijn/is betrokken,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) een of meer internet-sites geopend (genaamd "World-Teens" en/of "Tiny Teenies") en/of hierop een of meer bovenbedoelde afbeeldingen geplaatst (waarna het voor internet-gebruikers mogelijk was {na het betalen van een bedrag via een zogenaamde internet-kassa} deze afbeeldingen te bekijken en/of te downloaden).
Aan de verdachte is onder 2. ten laste gelegd, dat hij op of omstreeks 30 november 1999 in de gemeente 's-Gravenhage een of meer gegevensdragers (te weten de zogenaamde harde schijven van een of meer computers) bevattende een of meer afbeelding(en),
te weten (een) afbeelding(en) als gehecht aan deze dagvaarding (met daarop de vermelding: "feit 2") en welke afbeelding(en) wordt/worden geacht daarvan deel uit te maken, zijnde (een) afbeelding(en) van sexuele gedragingen waarbij (een) persoon/personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft/hebben bereikt, is/zijn betrokken, in voorraad heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. UITLEG VAN DE TENLASTELEGGING
Naar het oordeel van de rechtbank dient het ten laste gelegde aldus te worden opgevat dat met de zinsnede "afbeeldingen als gehecht aan deze dagvaarding" is gedoeld op de aangehechte afbeeldingen en op soortgelijke afbeeldingen.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij in de periode van 1 oktober 1998 tot en met 29 november 1999 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden en openlijk ten toon stellen en in voorraad hebben van afbeeldingen, te weten afbeeldingen als onder C. en F. gehecht aan de dagvaarding (met daarop de vermelding: "feit 1" ), zijnde afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, zijn betrokken,
immers hebben verdachte en zijn mededaders een internet-site geopend (genaamd "World-Teens" en hierop bovenbedoelde afbeeldingen geplaatst, waarna het voor internet-gebruikers mogelijk was (na het betalen van een bedrag via een zogenaamde internet-kassa) deze afbeeldingen te bekijken en te downloaden.
en
hij in de periode van 1 oktober 1998 tot en met 29 november 1999 in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden en openlijk ten toon stellen en in voorraad hebben van afbeeldingen, te weten afbeeldingen als onder A., B., D. en E. gehecht aan de dagvaarding (met daarop de vermelding: "feit 1"), zijnde afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, zijn betrokken,
immers heeft verdachte een internet-site geopend (genaamd "Tiny Teenies") en hierop bovenbedoelde afbeeldingen geplaatst, waarna het voor internet-gebruikers mogelijk was (na het betalen van een bedrag via een zogenaamde internet-kassa) deze afbeeldingen te bekijken en te downloaden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op 30 november 1999 in de gemeente 's-Gravenhage een of meer gegevensdragers (te weten de zogenaamde harde schijf van een of meer computers) bevattende afbeeldingen, te weten afbeeldingen als gehecht aan de dagvaarding (met daarop de vermelding: "feit 2"), zijnde afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt, zijn betrokken, in voorraad heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. BEWIJSVERWEER
Namens de verdachte is aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de afbeeldingen die hij en zijn mededaders op het internet plaatsten, toelaatbaar waren omdat op die afbeeldingen alleen poserende kinderen waren te zien en niet seksuele handelingen met kinderen door derden. Daarbij zou hij zijn afgegaan op de mededelingen van [verdachte 1], een van zijn mededaders, die hij in verband met haar rechtenstudie als deskundig beschouwde.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat het opzet op de toelaatbaarheid van de op internet geplaatste afbeeldingen geen deel uitmaakt van het probandum.
6. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
Namens de verdachte is aangevoerd dat het onder 1 tenlastegelegde voor wat betreft de websites World-Teens en Tiny Teenies moet worden beschouwd als een voortgezette handeling, aangezien de handelingen met betrekking tot die websites zijn verricht in een aaneengesloten periode en het soortgelijke delicten betreft die voortvloeien uit hetzelfde wilsbesluit.
De rechtbank verwerpt dit verweer, aangezien niet aannemelijk is geworden dat de bewezenverklaarde handelingen met betrekking tot voornoemde websites, die op verschillende tijdstippen zijn opgezet, zijn voortgevloeid uit hetzelfde wilsbesluit.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit.
Het onder 1. bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van een gewoonte maken van het verspreiden, openlijk tentoon stellen en in voorraad hebben van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken
en
een gewoonte maken van het verspreiden, openlijk tentoon stellen en in voorraad hebben van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken.
Het onder 2. bewezenverklaarde levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben, meermalen gepleegd.
7. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de afbeeldingen die hij en zijn mededaders op internet plaatsten, toelaatbaar waren omdat op die afbeeldingen alleen poserende kinderen waren te zien en niet seksuele handelingen met kinderen door derden. Daarbij zou hij zijn afgegaan op mededelingen van [verdachte 1], een van zijn mededaders, die hij in verband met haar rechtenstudie als deskundig beschouwde.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
[verdachte 1], die ten tijde van de bewezenverklaarde handelingen rechten studeerde, kan bezwaarlijk als deskundige op het gebied van kinderpornografie worden beschouwd, ook niet indien in aanmerking wordt genomen dat zij zich specialiseerde in strafrecht en criminologie. De verdachte heeft dan ook in redelijkheid niet kunnen afgaan op haar uitlatingen inzake de toelaatbaarheid van de onderhavige afbeeldingen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
8. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft kinderpornografie voor de commerciële handel in voorraad gehad en via internet verspreid. Kinderen behoren ongestoord te groeien naar volwassenheid, ook in seksueel opzicht. Het is niet aan volwassenen dit proces uit zucht naar geldelijk gewin te verstoren, het kind daardoor een deel van zijn/haar jeugd te ontnemen en ernstige psychische schade toe te brengen. De publicatie van kinderpornografie dient met kracht te worden bestreden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister gedateerd 2 december 1999, waaruit blijkt, dat de verdachte niet eerder terzake van enig misdrijf tot straf is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte vroeghulp interventierapport gedateerd 2 december 1999, opgemaakt door J.C. Punt, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 6 juni 2000, opgemaakt door J. Sierts en N. Andriessen, respectievelijk als reclasseringswerker en als stagiair, beiden verbonden aan Reclassering Nederland.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.
De rechtbank is van oordeel dat tevens een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
Ter terechtzitting is gebleken van instemming van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat in het bijzonder rekening gehouden met het naar haar oordeel onwenselijk lange tijdsverloop tussen verdachtes aanhouding en de uitspraak van heden.
9. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING
De rechtbank:
- Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
- Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
- Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van NEGEN MAANDEN.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde voorts tot een taakstraf voor de duur van 160 UREN.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 80 DAGEN.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van twee uren voor elke dag. Stelt het aantal in mindering te brengen uren vast op 60.
- Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Haverkate, voorzitter,
mr. A.M. van Woensel en mr. J.J. de Wit, rechters,
in tegenwoordigheid van J.S.J. Boekel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 april 2002.
Parketnummer 14.10302/99
Uitspraak 24 april 2002