ECLI:NL:RBALK:2002:AE9442
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van der Perk
- L.J. Saarloos
- S.M. Schothorst
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in moordzaak na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 oktober 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk doden van een persoon, aangeduid als [slachtoffer], op 3 februari 1996 in Alkmaar. De verdachte werd beschuldigd van doodslag, waarbij het Openbaar Ministerie een wijziging van de tenlastelegging had toegestaan. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ontvankelijkheid van de officier van justitie beoordeeld, waarbij de verdediging aanvoerde dat er sprake was van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte door het afnemen van DNA-materiaal zonder dat hij als verdachte werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een inbreuk op de lichamelijke integriteit, aangezien het DNA-materiaal was verkregen van een mondstuk dat de verdachte had gebruikt tijdens een alcoholcontrole. De rechtbank concludeerde dat er voldoende reden was om de verdachte als verdachte te beschouwen op basis van eerder verkregen informatie.
De rechtbank heeft vervolgens de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het slachtoffer had omgebracht. Hoewel het DNA-materiaal van de verdachte op de plaats delict was aangetroffen, was er geen sluitend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de dood van het slachtoffer. De rechtbank merkte op dat er andere verklaringen mogelijk waren voor het aantreffen van het DNA-materiaal en dat de verdachte niet met voldoende zekerheid kon worden geïdentificeerd als de dader. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft ook de verzoeken van de verdediging om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren afgewezen, en oordeelde dat de procedurele fouten die waren gemaakt niet zo ernstig waren dat ze de ontvankelijkheid van de officier van justitie in gevaar brachten. De rechtbank heeft uiteindelijk de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en bevolen tot onmiddellijke invrijheidstelling.