ECLI:NL:RBALK:2002:AE9507
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.G. Vroom
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging wegens gebrek aan strafbaarheid in de geneesmiddelenvoorziening
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 25 oktober 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 december 2000 te Rijssen een cursus heeft gevolgd aangeboden door de farmaceutische onderneming Boehringer Ingelheim BV. De verdachte, een beroepsbeoefenaar bevoegd tot het voorschrijven van geneesmiddelen, heeft deze cursus gevolgd in combinatie met een lezing over de geregistreerde geneesmiddelen Movicox en Micardis. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat zijn deelname aan de cursus was gericht op de veiligheid, en niet op de geneesmiddelen zelf.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verdachte op de cursus aanwezig was en dat er geen directe relatie was tussen de cursus en de geneesmiddelen. De rechter heeft het proces-verbaal van de inspectie van de Gezondheidszorg in overweging genomen, waarin de verdachte werd bevraagd over zijn bevoegdheid om geneesmiddelen voor te schrijven en zijn aanwezigheid op de cursus. De verdachte heeft bevestigd dat hij bevoegd was, maar ontkende enige relatie tussen de cursus en de geneesmiddelen.
De kantonrechter heeft vervolgens de relevante artikelen van het Reclamebesluit Geneesmiddelen in overweging genomen. Artikel 1, lid 3, definieert reclame in de context van de omgang tussen farmaceutische ondernemingen en beroepsbeoefenaren, terwijl artikel 2 bepaalt dat alleen bevoegde personen reclameactiviteiten mogen verrichten. De rechter concludeert dat er geen duidelijke norm is voor artsen met betrekking tot gunstbetoningen, wat leidt tot de conclusie dat de verdachte niet strafbaar is.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit niet strafbaar is, en heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit vonnis is gewezen na het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2002 en is uitgesproken op 25 oktober 2002.