ECLI:NL:RBALK:2002:AF0709

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
58145/ES RK 02-315
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en nevenvoorzieningen tussen partijen na omzetting huwelijk in geregistreerd partnerschap

Op 27 februari 2002 heeft de vrouw een inleidend verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Alkmaar, waarin zij verzocht om echtscheiding en nevenvoorzieningen op basis van artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2002. Tijdens deze zitting bleek dat partijen hun huwelijk op 20 augustus 2002 hadden omgezet in een geregistreerd partnerschap. De rechtbank heeft op 10 oktober 2002 uitspraak gedaan en partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken, omdat het huwelijk reeds was ontbonden en de verzoeken om nevenvoorzieningen niet meer aan de orde konden komen.

De rechtbank overwoog dat de omzetting van het huwelijk in een geregistreerd partnerschap de familierechtelijke betrekkingen van ouders tot hun kinderen onverlet laat. Hierdoor bleven partijen gezamenlijk belast met het gezag over hun minderjarige zoon. Tijdens de zitting gaven partijen aan problemen te ondervinden met de uitvoering van de eerder vastgestelde omgangsregeling. Ze kwamen overeen om bemiddelingshulp in te roepen van mr. I. M.C. Verweel-Stokman om tot een aangepaste omgangsregeling te komen.

In afwachting van de bemiddeling zouden partijen de bestaande omgangsregeling blijven naleven, waarbij de overdracht van de minderjarige met een minimum aan mondeling contact zou plaatsvinden. Tevens werd afgesproken dat de minderjarige in de herfstvakantie bij de man zou verblijven, aansluitend op het weekend van 11 oktober 2002. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de constatering dat de verzoeken van partijen niet meer aan de orde waren, gezien de status van hun relatie.

Uitspraak

Datum beschikking: 10 oktober 2002
DE RECHTBANK TE ALKMAAR, Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken.
In de zaak rekestnummer 58145/ES RK 02-315 van:
[de vrouw],
aanvankelijk wonende te [woonplaats 1], thans wonende te [woonplaats 2],
verzoekende, tevens verwerende partij,
procureur mr. A.C. Dekker,
t e g e n:
[de man],
wonende te [woonplaats 1],
verwerende, tevens verzoekende partij,
procureur mr. A. Lof.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 27 februari 2002 het inleidende verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht tussen, partijen, Nederlanders, echtscheiding uit te spreken.
Voorts is hierbij verzocht nevenvoorzieningen als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
De man heeft zich bij verweerschrift, tevens verzoekschrift, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het verzochte echtscheiding en zijnerzijds de rechtbank verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend.
Vervolgens heeft de man zich nog uitgelaten bij brief van zijn procureur d.d. 13 juni 2002.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 september 2002 blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen bij akte, op 20 augustus 2002 opgemaakt door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de [woonplaats 1], hun huwelijk hebben omgezet in een partnerschapsregistratie.
Het verzoekschrift strekkende tot het uitspreken van de echtscheiding tussen partijen alsmede de verzoeken van beide partijen om nevenvoorzieningen te treffen kunnen, nu het huwelijk tussen partijen reeds is ontbonden, niet meer aan de orde komen.
De rechtbank zal partijen derhalve niet-ontvankelijk dienen te verklaren in hun verzoeken.
Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende.
De omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap laat de familierechtelijke betrekkingen van ouders tot hun kinderen onverlet, zodat partijen gezamenlijk belast zijn gebleven met het gezag over de minderjarige: [de zoon], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum].
Partijen hebben ter zitting naar voren gebracht dat zij problemen hebben met de uitvoering van de in het kader van voorlopige voorzieningen - die thans hun kracht hebben verloren - vastgestelde omgangsregeling.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen bemiddelingshulp in te roepen van mr. I. M.C. Verweel-Stokman, advocaat, teneinde in onderling overleg te komen tot een aangepaste omgangsregeling tussen de man en de minderjarige.
Partijen zijn daarbij overeengekomen dat de man contact zal opnemen met mr. Verweel-Stokman. In afwachting van haar bemoeienis zullen partijen de omgangsregeling zoals vastgelegd in de (voorlopige voorzieningen)beschikking die op 28 maart 2002 door deze rechtbank is gegeven nakomen, waarbij de man [de zoon] bij de vrouw afhaalt en de vrouw [de zoon] bij de man weer ophaalt, met dien verstande dat de overdracht zal geschieden met een minimum aan mondeling contact, zowel aan de zijde van de man als aan de zijde van de vrouw. Partijen zullen ten aanzien van [de zoon] schriftelijk met elkaar communiceren in een met de minderjarige mee te geven schrift.
In aanvulling op de bestaande regeling zal de minderjarige in de herfstvakantie in aansluiting op het weekend beginnend op vrijdag 11 oktober a.s. tot en met de daaropvolgende woensdag bij de man blijven.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van der Molen, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 10 oktober 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.