Parketnummer: 14/010348-02
Datum uitspraak: 03 maart 2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum],
thans gedetineerd in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 februari 2003.
Aan de verdachte is, ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 16 augustus 2002 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 1], van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een of meerma(a)l(en) (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gestoken in en/of tegen de hals en/of kin en/of de borst en/of de arm, in elk geval (telkens) in/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2002 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1], van het leven te beroven, met dat opzet een of meerma(a)l(en) (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gestoken in en/of tegen de hals en/of kin en/of de borst en/of de arm, in elk geval (telkens) in/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2002 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, een of meerma(a)l(en) (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gestoken in en/of tegen de hals en/of kin en/of de borst en/of de arm, in elk geval (telkens) in/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2002 tot en met 10 september 2002 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Alkmaar en/of (elders) in Nederland en/of in Turkije
A. (op 28 juli 2002 en/of op 10 september 2002) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik terug kom maak ik jullie af", en/of
B. (op of omstreeks 15 juli 2002 en/of op 2 augustus 2002) [slachtoffer 1] en/of [vrouw 1] of [vrouw 2]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [vrouw 1] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd:"Ik maak jullie allemaal kapot" en/of "Ik ga jullie allemaal neuken", en/of
C. (op 16 augustus 2002 en/of op 10 september 2002) [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting, immers heeft verdachte [telkens] opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] (in haar aanwezigheid en/of telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga jou doodmaken en ik ga ook je kinderen afmaken" en/of "Ik ga jullie gewoon verkrachten en je kinderen ook" en/of "Ik ga jullie doodschieten en afmaken", en/of "Als ik uit de gevangenis kom, dan ga ik jou en je familie doodschieten en afmaken en verkrachten", en/of
D. (op 10 september 2002 en/of op 12 september 2002) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je vermoorden en verkrachten of er voor zorgen dat je verkracht gaat worden",
althans (telkens) bovengenoemde perso(o)n(en) woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Bevoegdheid rechtbank
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van de bedreigingen, voorzover de verdachte deze vanuit Turkije zou hebben gedaan, nu niet uit de stukken blijkt dat het uiten van dergelijke bedreigingen in Turkije strafbaar is.
De rechtbank deelt deze mening niet.
Immers is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet alleen als plaats van het misdrijf aan te merken de plaats van de handeling, maar ook de plaats waar die zijn werking doet gelden, de plaats waar de gevolgen intreden.
De rechtbank verklaart zichzelf derhalve, ook voor dat deel van de tenlastelegging, bevoegd tot kennisneming van de zaak.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1 subsidiair: hij op 16 augustus 2002 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1], van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een mes heeft gestoken tegen de kin en in de borst en de arm van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. hij in de periode van 15 juli 2002 tot en met 10 september 2002 in de gemeente Alkmaar
A. (op 28 juli 2002 en op 10 september 2002) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik terug kom maak ik jullie af", en
B. (omstreeks 15 juli 2002 en op 2 augustus 2002) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of D. Diktas telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak jullie allemaal kapot" en "Ik ga jullie allemaal neuken", en
C. (op 16 augustus 2002 en op 10 september 2002) [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] in haar aanwezigheid en telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga jou doodmaken en ik ga ook je kinderen afmaken" en/of "Ik ga jullie gewoon verkrachten en je kinderen ook" en/of "Ik ga jullie doodschieten en afmaken", en/of "Als ik uit de gevangenis kom, dan ga ik jou en je familie doodschieten en afmaken en verkrachten", en
D. (op 10 september 2002) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je vermoorden en verkrachten of er voor zorgen dat je verkracht gaat worden",
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Met betrekking tot de onder feit 2 ten laste gelegde feiten is de rechtbank van oordeel dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in dit geval niet alleen als plaats van het misdrijf aan te merken is Turkije, als plaats waar de bedreigingen (per telefoon en vóór 1 augustus 2002) zijn uitgesproken, maar ook Alkmaar, als de plaats waar de slachtoffers de bedreigingen hoorden en deze bedreigingen hun uitwerking hadden.
Nu ook Alkmaar als pleegplaats was opgenomen in de tenlastelegging, is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij tot bovenstaande bewezenverklaring kon komen.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met verkrachting, meermalen gepleegd.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De rechtbank heeft kennisgenomen van de zich in het dossier bevindende rapportages omtrent de persoon van de verdachte, in het bijzonder van het rapport gedateerd 22 oktober 2002, opgemaakt door drs. R.J.H. Winter, psychiater en het rapport gedateerd 29 november 2002 en G.A.M. Mensing, psycholoog.
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Als conclusie:
Geconcludeerd zij derhalve dat onderzochte ten tijde van het ten laste gelegde, mits bewezen, lijdende was aan een psychiatrische stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Dientengevolge was hij niet in staat zijn handelen in vrijheid te kunnen bepalen. Geadviseerd wordt onderzochte dienaangaande te beschouwen als volledig ontoerekeningsvatbaar.
Als beantwoording van de vragen:
1) Vastgesteld is dat onderzochte lijdende is aan zowel een psychiatrische stoornis als wel aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Diagnostisch is er sprake van een paranoïde schizofrenie, naast een zwakbegaafdheid.
2) Er is een rechtstreeks verband tussen onderzochtes stoornis en zijn gebrekkige ontwikkeling enerzijds en het ten laste gelegde anderzijds. Daarbij speelde de intoxicatie door alcohol eveneens een verdere ontremmende rol. Onderzochte heeft daardoor geen inzicht kunnen hebben in het wederrechtelijke van zijn handelen en ook niet zijn wil kunnen bepalen overeenkomstig dit inzicht.
3) Er bestaat een zeer grote kans dat onderzochte, indien niet adequaat behandeld, opnieuw kan komen tot dergelijke delicten.
4) Aangezien de behandeling met antipsychotica in het verleden heeft geleid tot een langdurige remissie van onderzochtes klachten en aangezien het staken hiervan, door onderzochtes eigen toedoen, heeft geleid tot een vrijwel onmiddellijk terugkeren van het oorspronkelijke psychiatrisch beeld, is opnieuw starten van een dergelijke behandeling ten zeerste aangewezen. Gezien onderzochtes gebrekkige/afwezige motivatie voor behandeling en het grote gevaar op recidive indien behandeling achterwege blijft, wordt geadviseerd onderzochte in het kader van artikel 37 te plaatsen binnen een FPA.
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in:
Als samenvatting:
Aanvankelijk is het goed mogelijk om een gesprek te voeren met betrokkene. Hij maakt een wat chaotische en wantrouwige indruk, maar lijkt zich redelijk staande te kunnen houden. Het is aannemelijk dat hij door de buitenwereld op het eerste gezicht ingeschat zal worden als een redelijk normaal functionerend persoon. Vanuit een ogenschijnlijk normaal gedragspatroon kan hij echter snel omslaan in een patroon van sterke achterdocht en angst, hetgeen tot uiting komt in dreigend en mogelijk agressief gedrag. Zelfs binnen een (beveiligde) strakke structuur en tijdens een onderzoekscontact, waarin betrekkelijk weinig druk op betrokkene wordt uitgeoefend, raakt hij in conflict. Het wordt als bijna onvermijdelijk ingeschat dat hij in de buitenwereld - met al haar prikkels en chaos - in conflict raakt met zijn omgeving en angstig wordt. In zijn angst en achterdocht is hij niet meer te bereiken en dreigt hij alsmaar verder te decompenseren. Betrokkene kan snel desintegreren en is moeilijk in te schatten, hetgeen hem gevaarlijk maakt.
Betrokkene verklaart het afgelopen jaar naar Turkije te zijn gegaan om (zonder medicatiegebruik) helder en rustig te kunnen nadenken. Hij blijkt echter een volledig waansysteem te hebben ontwikkeld, waarin verschillende mensen (vooral zijn neef) het op hem en anderen gemunt hebben. In zijn wanen is hij zo rigide dat hij niet eens de gedachte kan verdragen dat er een andere verklaring zou kunnen zijn voor hetgeen hij denkt.
De problematiek van betrokkene is van dien aard dat psychiatrische behandeling en het gebruik van medicatie noodzakelijk wordt geacht. Betrokkene is niet in staat om zonder behandeling adequaat te kunnen functioneren. Bovendien kan hij in zijn huidige toestand beschouwd worden als een gevaar voor de samenleving.
Beantwoording van de vragen:
1) Er is sprake van paranoïde schizofrenie. Het betreft een zeer achterdochtige man met een uitgebreid waansysteem. Deze stoornis bestond ten tijde van het hem ten laste gelegde.
2) Er is een oorzakelijk verband tussen de psychische stoornis en het gepleegde. Het gebruik van alcohol kan als luxerende factor worden beschouwd. Betrokkene heeft geen inzicht kunnen hebben in de wederrechtelijkheid c.q. betekenis van de feiten en zijn wil overeenkomstig dit inzicht niet kunnen bepalen. Derhalve adviseert ondergetekende betrokkene als zijnde ontoerekeningsvatbaar te beschouwen, indien het hem thans ten laste gelegde bewezen wordt geacht.
3) In de huidige psychische toestand van betrokkene is de kans aanzienlijk dat hij opnieuw een soortgelijk of ander delict pleegt.
Om de kans op recidive te verminderen is adequate behandeling van de stoornis van betrokkene noodzakelijk. In het verleden is hij niet altijd medicatiegetrouw gebleken, hetgeen een probleem kan vormen. Ziekte inzicht ontbreekt en betrokkene wenst momenteel geen medicatie te gebruiken. Een stevig juridisch kader is daarom van groot belang. Geadviseerd wordt om betrokkene in het kader van artikel 37 te plaatsen in een FPA.
Met de conclusies en adviezen in bovengenoemde rapporten kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank is van oordeel dat aan de verdachte het bewezen verklaarde wegens de ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet kan worden toegerekend en dat de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
9. MOTIVERING VAN DE MAATREGELEN
De rechtbank is uit de genoemde rapportage omtrent de persoon van de verdachte gebleken, dat de verdachte gevaarlijk is voor anderen.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis behoort te worden gelast.
10. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel, dat het in beslag genomen voorwerp, te weten een mes, kleur bruin, type keukenmes, dient te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde met behulp van het voorwerp is begaan.
11. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat het in beslag genomen shirt dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende [slachtoffer 1], [adres en woonplaats].
12. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 37, 45, 57, 287 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
I. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
II. Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
III. Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
IV. Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
V. Gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis.
VI. Verklaart verbeurd: een mes, kleur bruin, type keukenmes.
VII. Gelast de teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer 1] van een shirt, Esquire Fashion.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Klerk, voorzitter, mr. J.M. Vos en mr. J.F. Aalders, rechters, in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 03 maart 2003.