ECLI:NL:RBALK:2003:AF5921
Rechtbank Alkmaar
- Voorlopige voorziening
- M. Zijp
- Rechtspraak.nl
Opheffing voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor voetbalstadion in Alkmaar
Op 18 maart 2003 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "AZ Vastgoed B.V." om de schorsing van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar op te heffen. Dit besluit, dat op 22 oktober 2002 was genomen, betrof de verlening van een bouwvergunning voor een nieuw voetbalstadion met commerciële ruimten en extra parkeerplaatsen. De voorzieningenrechter heeft de verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.R. Klijn en mr. I. van Wijngaarden, gehoord, evenals de gemeente Alkmaar, vertegenwoordigd door drs. J.C.M. Cox en mr. O.H. Minjon.
De voorzieningenrechter overwoog dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die de uitvoering van het geschorste besluit van 22 oktober 2002 rechtvaardigden. De belanghebbenden, waaronder verschillende verenigingen en een vastgoedbedrijf, hadden eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had eerder, op 29 november 2002, de schorsing van het besluit opgelegd. In de huidige uitspraak werd geconcludeerd dat de gemeente Alkmaar in de beslissing op bezwaar van 19 februari 2003 tegemoet was gekomen aan de gebreken die eerder waren geconstateerd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om opheffing van de schorsing toegewezen, de gemeente Alkmaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de verzoekster, en het griffierecht vergoed. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de voortgang van het bouwproject, dat door de verzoekster met spoed wilde realiseren. De voorzieningenrechter heeft de gemeente Alkmaar als rechtspersoon aangewezen die de proceskosten moet vergoeden, en de betaling van de kosten is vastgesteld op 644,00 euro. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.