ECLI:NL:RBALK:2003:AN8019

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.010011-02
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en vervalsing van identiteitsdocumenten in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 12 november 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij mensenhandel en het voorhanden hebben van een vervalst identiteitsdocument. De verdachte, die samen met haar mededader een vrouw uit Bulgarije had aangeworven, heeft deze vrouw misleid en uitgebuit door haar te laten geloven dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de vrouw in een kwetsbare positie heeft gebracht en haar onder controle heeft gehouden, waardoor de vrouw gedwongen werd zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met derden tegen betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers ernstig is geschonden. De verdachte is ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een vervalst Amerikaans identiteitsdocument, dat bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen, en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 253 dagen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen geldbedragen verbeurd verklaard worden en dat bepaalde voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14.010011-02
Datum uitspraak: 12 november 2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats, geboorteland en -datum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
bijgestaan door mr. J.H.S. Vogel, advocaat te Alkmaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 augustus 2003, 22, 23, 24 en 29 oktober 2003.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is onder 1. ten laste gelegd dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 4] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling, die [slachtoffer 4] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of
die [slachtoffer 4] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Alkmaar in Nederland heeft meegenomen
en/of
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 3] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling, die [slachtoffer 3] in Duitsland, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of
die [slachtoffer 3] daartoe (per auto) vanuit Duitsland, via Groningen, naar Utrecht in Nederland heeft meegenomen.
Aan de verdachte is onder 2. primair ten laste gelegd dat zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 5], in ieder geval die [slachtoffer 5], meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 5] en 50 procent voor haar, verdachte en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 5] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 5] heeft verzwegen en/of
- die [slachtoffer 5] in haar, verdachtes, en/of haar mededader(s) woning heeft ondergebracht en/of (vervolgens) het vertrouwen van die [slachtoffer 5] heeft gewonnen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Westbeemster en/of in Alkmaar en/of in Amsterdam, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) die [slachtoffer 5] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- (telkens) de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 5] heeft bepaald en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen en/of geloven dat zij een schuld bij haar, verdachte, en/of zijn mededader(s) had, in verband met de reis van haar, [slachtoffer 5], naar Nederland en/of het regelen van en/of het vervoer van en naar de werkplek(ken) en/of huisvesting door verdachte en/of haar mededader(s) voor die [slachtoffer 5], in ieder geval dat zij een schuld had en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 5] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 5], en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan haar, verdachte en/of haar mededader(s), en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of
(aldus) die [slachtoffer 5] financieel van haar, verdachte, en/of haar mededader(s), afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 5] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met haar, verdachte, verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 5] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of die [slachtoffer 5] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- die [slachtoffer 5], op een voor die [slachtoffer 5] dwingende en/of dreigende wijze, heeft meegedeeld dat zij niet eerder dan in januari 2002 naar Bulgarije terug mocht gaan en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van verdachte en/of haar mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 5] is ontstaan
en/of misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 5] doordat die [slachtoffer 5] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat die [slachtoffer 5] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland en/of
die [slachtoffer 5] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland, in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) ) en/of
door welk(e) bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door welke bovenomschreven misleiding, verdachte en/of haar mededader(s) voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling, althans onder voornoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou/ging stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling.
Aan de verdachte is onder 2. subsidiair ten laste gelegd dat [verdachte 4] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 5], in ieder geval die [slachtoffer 5], meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 5] en 50 procent voor hem, [verdachte 4] en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 5] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 5] heeft verzwegen en/of
- die [slachtoffer 5] in de woning van hem, [verdachte 4], heeft ondergebracht en/of (vervolgens) het vertrouwen van die [slachtoffer 5] heeft gewonnen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Westbeemster en/of in Alkmaar en/of in Amsterdam, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) die [slachtoffer 5] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- (telkens) de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 5] heeft bepaald en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen en/of geloven dat zij een schuld bij hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) had, in verband met de reis van haar, [slachtoffer 5], naar Nederland en/of het regelen van en/of het vervoer van en naar de werkplek(ken) en/of huisvesting door hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) voor die [slachtoffer 5], in ieder geval dat zij een schuld had en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 5] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 5], en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat hij/zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of (aldus) die [slachtoffer 5] financieel van hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 5] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, [verdachte 4], verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 5] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 5] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- die [slachtoffer 5], op een voor die [slachtoffer 5] dwingende en/of dreigende wijze, heeft meegedeeld dat zij niet eerder dan in januari 2002 naar Bulgarije terug mocht gaan en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 5] is ontstaan en/of
misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 5] doordat die [slachtoffer 5] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat die [slachtoffer 5] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland en/of
die [slachtoffer 5] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door welke bovenomschreven misleiding, die [verdachte 4] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling,
onder welke voornoemde omstandighe(i)d(en) zij, verdachte, toen en daar enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan zij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou/ging stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling,
bestaande die handeling(en) uit
het (al dan niet als voornoemde [verdachte 4] en/of zijn mededader(s) niet aanwezig waren) innen en/of innemen van het door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende geld en/of
het bijhouden van de door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende hoeveelheden geld in een boekje en/of een soort boekhouding en/of
het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om die [slachtoffer 5] naar haar prostitutiewerkplek te brengen en/of van haar prostitutiewerkplek op te halen en/of het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om te controleren, in ieder geval te kijken en/of na te gaan, of die [slachtoffer 5] (daadwerkelijk) bezig was met haar prostitutiewerkzaamheden,
of
bij of tot het plegen van welk(e), door [verdachte 4] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, gepleegde misdrij(f)(ven) zij, verdachte, toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door het (al dan niet als voornoemde [verdachte 4] en/of zijn mededader(s) niet aanwezig waren) innen en/of innemen van het door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende geld en/of
het bijhouden van de door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende hoeveelheden geld in een boekje en/of een soort boekhouding en/of
het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om die [slachtoffer 5] naar haar prostitutiewerkplek te brengen en/of van haar prostitutiewerkplek op te halen en/of
het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om te controleren, in ieder geval te kijken en/of na te gaan, of die [slachtoffer 5] (daadwerkelijk) bezig was met haar prostitutiewerkzaamheden.
Aan de verdachte is onder 2. meer subsidiair ten laste gelegd dat [verdachte 4] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 5], in ieder geval die [slachtoffer 5], meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 5] en 50 procent voor hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 5] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 5] heeft verzwegen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Westbeemster en/of in Alkmaar en/of in Amsterdam, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) die [slachtoffer 5] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen en/of geloven dat zij een schuld bij hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) had, in verband met de reis van haar, [slachtoffer 5], naar Nederland en/of het regelen van en/of het vervoer van en naar de werkplek(ken) en/of huisvesting door hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) voor die [slachtoffer 5], in ieder geval dat zij een schuld had en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 5] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 5], en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat hij/zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of (aldus)
die [slachtoffer 5] financieel van hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 5] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, [verdachte 4], verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 5] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 5] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van hem [verdachte 4] en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 5] is ontstaan en/of
misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 5] doordat
die [slachtoffer 5] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat
die [slachtoffer 5] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland en/of
die [slachtoffer 5] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of
door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of
door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door welke bovenomschreven misleiding, die [verdachte 4] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben bewogen hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst(en) van haar, [slachtoffer 5]'s, sexuele handelingen met (een) derde(n), door toen en daar aan hem, [verdachte 4] en/of zijn mededader(s) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden geheel of gedeeltelijk af te staan en (aldus) hem, [verdachte 4], en/of zijn mededader(s) te bevoordelen als bedoeld in artikel 250A lid 1 ahf/ond 6 Wetboek van Strafrecht,
bij of tot het plegen van welk(e), door [verdachte 4] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, gepleegde misdrij(f)(ven) zij, verdachte, toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het (al dan niet als voornoemde [verdachte 4] en/of zijn mededader(s) niet aanwezig waren) innen en/of innemen van het door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende geld en/of
het bijhouden van de door die [slachtoffer 5] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende hoeveelheden geld in een boekje en/of een soort boekhouding en/of
het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om die [slachtoffer 5] naar haar prostitutiewerkplek te brengen en/of van haar prostitutiewerkplek op te halen en/of
het opdracht geven en/of vragen aan [verdachte 5], in ieder geval een ander, om te controleren, in ieder geval te kijken en/of na te gaan, of die [slachtoffer 5] bezig was met haar prostitutiewerkzaamheden.
Aan de verdachte is onder 3. primair ten laste gelegd dat zij op of omstreeks 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Amerikaanse) identiteitskaart van de staat Florida (USA) op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum], waarvan zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat die identiteitskaart op naam gesteld is/was van die [valse naam], geboren op [geboortedatum], terwijl degene wiens foto op die identiteitskaart is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [verdachte 3], geboren [geboortedatum] te Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum].
Aan de verdachte is onder 3. subsidiair ten laste gelegd dat zij op of omstreeks 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een valse of vervalste (Amerikaanse) identiteitskaart, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
die identiteitskaart op naam gesteld is/was van [valse naam], geboren op [geboortedatum], terwijl degene wiens foto op dat paspoort is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [verdachte 3], geboren [geboortedatum] te Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum].
Aan de verdachte is onder 4. ten laste gelegd dat zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland en/of in/vanuit Bulgarije, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten de misdrijven als omschreven in de artikelen:
- 250ter lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht (oud) en/of
- 250A lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of onder 6 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 416 lid 1 onder a Wetboek van Strafrecht,
in ieder geval een of meer misdrijven.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VOORVRAGEN
1. Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft aangevoerd dat de tenlastelegging terzake feit 2 subsidiair en feit 2 meer subsidiair nietig dient te worden verklaard. Het is de raadsman niet duidelijk hoe het in het subsidiaire deel omschrevene met betrekking tot "het verrichten van enige handelingen" en "het opzettelijk behulpzaam zijn", in elkaars verhouding staan. Dit gedeelte van de tenlastelegging dient , aldus de raadsman, als innerlijk tegenstrijdig nietig te worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding terzake feit 2 subsidiair en feit 2 meer subsidiair voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 Strafvordering. Blijkens de delictsomschrijving van artikel 250a lid 1 onder 1 Wetboek van Strafrecht stelt de wetgever naast degene die de uitbuitingssituatie veroorzaakt, ook diegene strafbaar die gebruik maakt van de uitbuitingssituatie en daartoe enige handelingen heeft ondernomen maar deze uitbuitingssituatie niet zelf heeft veroorzaakt. De rechtbank merkt dit aan als een "lichtere vorm van medeplegen", op de voet gevolgd door medeplichtigheid.
Een en ander is ook als zodanig ten laste gelegd en is naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk.
Nu de dagvaarding terzake het onder 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ook overigens voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 261 Wetboek van Strafvordering verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de dagvaarding terzake het onder 4 ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard omdat de deelneming aan een criminele organisatie te summier is ten laste gelegd. Uit de tenlastelegging blijkt niet in welk samenwerkingsverband verdachte zou hebben geopereerd.
De rechtbank is van oordeel dat de termen deelnemen en organisatie voldoende feitelijk zijn en geen nadere omschrijving behoeven. Aangezien de dagvaarding ook overigens voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 verwerpt de rechtbank ook dit verweer van de raadsman.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Aanwezigheid van redenen tot schorsing van de vervolging
Uit het onderzoek op de terechtzitting zijn de rechtbank geen gronden gebleken die moeten leiden tot schorsing van de vervolging
2. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 3 primair en 4 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
Ten aanzien van feit 2 primair:
zij in de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
- de op dat moment in een zwakke economische en financiële positie verkerende [slachtoffer 5], die de Nederlandse taal niet machtig was en die niet bekend was met het prostitutiebeleid in de gemeenten Alkmaar en Beemster en Amsterdam in haar mededaders woning heeft ondergebracht en
- telkens een prostitutiewerkplek in Westbeemster en in Alkmaar en in Amsterdam voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en
- die [slachtoffer 5] van en naar de prostitutiewerkplek heeft gebracht en gehaald en/of heeft laten brengen en halen en
- de prostitutiewerktijden voor die [slachtoffer 5] heeft bepaald en
- de verdiensten van die [slachtoffer 5] gedeeltelijk heeft doen afstaan en die verdiensten niet volledig heeft teruggegeven aan die [slachtoffer 5], en aldus die [slachtoffer 5] financieel van haar, verdachte, en haar mededader, afhankelijk heeft laten worden en
- die [slachtoffer 5] op haar werkplek onder controle en/of toezicht heeft gehouden en heeft laten houden en
- die [slachtoffer 5], op een voor die [slachtoffer 5] dreigende wijze, heeft meegedeeld dat zij niet eerder dan in januari 2002 naar Bulgarije terug mocht gaan,
door welke bovenomschreven bedreiging met een andere feitelijkheid en door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht verdachte en haar mededader voornoemde [slachtoffer 5] hebben gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met derden tegen betaling;
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
zij op 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar opzettelijk een vervalste Amerikaanse identiteitskaart - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte, wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande die vervalsing hierin, dat die identiteitskaart op naam gesteld is van [valse naam], geboren op [geboortedatum], terwijl degene wier foto op die identiteitskaart is aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [verdachte 3], geboren [geboortedatum] te Bulgarije.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. BEWIJSMIDDELEN
(---------------------)
6. BEWIJSVERWEER
Ten aanzien van feit 2:
De raadsman heeft bij pleidooi gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 5] afgelegd tegenover de politie dienen te worden uitgesloten voor het bewijs omdat zij onrechtmatig zouden zijn verkregen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de betreffende verklaringen onder druk van de zijde van de politie zijn afgelegd en voorts dat [slachtoffer 5] is gehoord als verdachte over zaken die niets te maken hadden met het feit waarvoor zij op dat moment in verzekering was gesteld. Dit laatste is volgens de raadsman in strijd met de regels van een behoorlijke procesorde.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van ongeoorloofde druk van de zijde van de politie om de verklaring van [slachtoffer 5] te verkrijgen.
Zij is door de politie als verdachte gehoord met betrekking tot het bezit van een vals reisdocument. Ten aanzien van dat feit is haar telkens de cautie gegeven. Bij gelegenheid van die verhoren zijn haar in breder verband vragen gesteld.
Niet is gebleken van enige omstandigheid waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het feit dat [slachtoffer 5] als verdachte en niet als getuige is gehoord, op haar een zodanige druk legde dat zij haar verklaring in de onderhavige zaak niet in vrijheid heeft kunnen afleggen.
De verklaringen van [slachtoffer 5], afgelegd tegenover de politie zijn, behoudens hetgeen zij in eerste instantie heeft medegedeeld met betrekking tot de herkomst van het valse paspoort, naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar mede gelet op de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2 primair:
een ander, door bedreiging met een andere feitelijkheid dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
het opzettelijk voorhanden hebben van een vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft samen met haar partner een vrouw, die zich in Bulgarije in economisch en financieel opzicht in een zwakke positie bevond, vanuit Bulgarije aangeworven en meegenomen en met gebruik van ongeoorloofde middelen in Nederland tot de prostitutie gebracht. Zij heeft door haar handelen, welk handelen zich met name afspeelde in de periode dat haar mededader in het buitenland verbleef, meegewerkt aan de instandhouding van een illegaal circuit dat zich aan iedere controle onttrekt.
Dergelijke feiten, die onder de tot 1 oktober 2000 geldende wetgeving werden gekwalificeerd als mensenhandel, rechtvaardigen een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Dit geldt te meer nu verdachte en haar mededader het slachtoffer, dat zich in een kwetsbare en afhankelijke positie bevond, hebben misleid en uitgebuit.
Verdachte en haar mededader hebben door aldus te handelen de persoonlijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden.
Naast bovengenoemd feit heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vervalst Amerikaans identiteitsdocument. Door dergelijke feiten wordt het vertrouwen, dat in het internationaal personenverkeer kan worden gesteld, geschaad.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 23 januari 2002, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake enig misdrijf is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 20 maart 2002 van J.P. Wouda als reclasseringswerker verbonden aan de Reclassering Nederland.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gelijk aan de duur van het voorarrest aangewezen is, gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. Met name de rol van verdachte tijdens de afwezigheid van haar mededader [verdachte 4] acht de rechtbank van zodanig ernstige aard dat zij geen aanleiding ziet om ondanks de omstandigheid dat verdachte van enkele feiten wordt vrijgesproken, een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
10. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen geldbedragen, vermeld onder de nummers 8 en 9 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is het volgende gebleken.
De geldbedragen behoren toe aan de verdachte en zijn door middel van het onder 2 primair bewezen verklaarde verkregen.
11. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, vermeld onder nummers 11 en 12 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting gebleken dat het bewezen verklaarde onder 3 subsidiair met betrekking tot het voorwerp, vermeld onder 11 is begaan.
Het voorwerp, vermeld onder nummer 12 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen behoort toe aan de verdachte, is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane misdrijven aangetroffen en kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
12. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 7, 10, 13 en 14 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kunnen worden aangemerkt.
13. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen ( bijkomende ) straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 225 en 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
14. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder 2 primair en 3 subsidiair, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 253 dagen.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd: de geldbedragen vermeld onder de nummers 8 en 9 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de voorwerpen, vermeld onder nummers 11 en 12 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 7 en onder nummer 10, 13 en 14 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. H.T. van Voorst, rechters,
in tegenwoordigheid van M. Woudman en G.A.M. Delis, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november 2003.