ECLI:NL:RBALK:2003:AN9473

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
4 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
416/2003 JJ
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Vrakking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van conservatoire beslagen in kort geding tussen diverse besloten vennootschappen en zorginstellingen

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar werd behandeld, hebben eiseressen, bestaande uit verschillende besloten vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder zorginstellingen en andere vennootschappen. De eiseressen vorderden primair de opheffing van conservatoire beslagen die door gedaagden waren gelegd, en subsidiair de opheffing onder voorwaarden. De gedaagden hadden in oktober 2003 conservatoir beslag gelegd op de bezittingen van eiseressen, met een totale vordering van 500.000 euro, naar aanleiding van vermeende wanprestatie door eiseressen in de uitvoering van hun verplichtingen met betrekking tot het plaatsen van personeelsadvertenties.

Tijdens de zitting op 24 november 2003 hebben de partijen hun standpunten uiteengezet. Eiseressen stelden dat de gedaagden niet tijdig hadden gereageerd op hun vermeende wanprestatie, waardoor zij hun recht op het beslag hadden verspeeld. Gedaagden daarentegen betoogden dat zij pas recentelijk op de hoogte waren gekomen van onregelmatigheden en dat zij daarom niet eerder actie konden ondernemen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten om de conservatoire beslagen te beperken tot een bedrag van 440.000 euro. Tevens zijn de eiseressen veroordeeld in de proceskosten, omdat zij grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 4 december 2003, waarbij de rechter de uitvoerbaarheid bij voorraad heeft verklaard voor het beperkte bedrag. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige actie bij het aanvoeren van vorderingen en de gevolgen van wanprestatie in het kader van conservatoire maatregelen.

Uitspraak

DE RECHTBANK TE ALKMAAR
KG nummer: 416/2003 JJ
Uitspraak: 4 december 2003
De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. ANICO B.V.,
2. ONDERNEMINGSGROEP HEERHUGOWAARD B.V.,
3. UITGEVERIJ WERKSHOP B.V.,
4. HORECAGROEP DE NUYENBURG B.V. (v/h Dataservice De Nuyenburg B.V.),
5. DE WAARD ADVERTISING B.V.,
6. WERKMEDIA B.V.,
alle voornoemde besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid houden kantoor en/of zijn gevestigd te Tuitjenhorn, gemeente Harenkarspel,
7. [Eiseres 7], wonende te Heerhugowaard,
EISERESSEN IN KORT GEDING,
procureur mr. G.J.S. Brusche,
tegen:
1. de stichting ZIEKENHUIS DE HEEL, gevestigd en kantoorhoudende te Zaandam
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STRAIGHT INTERNATIONAL SECURITY B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen,
3. de naamloze vennootschap N.V. ORGANON, statutair gevestigd te Oss
4. de stichting SINT ELIZABETH ZIEKENHUIS, gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADRIGHEM EN BARNHOORN (VMT) B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Nederhorst den Berg,
6. de naamloze vennootschap NEDERLANDS OMROEPPRODUKTIE BEDRIJF N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum,
7. de vennootschap onder firma BUYTEN STAALBOUW V.O.F., gevestigd en kantoorhoudende te Wormer,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TELFORT B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
9. het van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO deel uitmakende instituut TNO VOEDING, gevestigd en kantoorhoudende te Zeist,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KONINKLIJKE DE KUYPER B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Schiedam,
11. de naamloze vennootschap TECHNO SERVICE NEDERLAND N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Haarlem,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ALSTA PRODUCTION B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Scherpenzeel,
13. de stichting HOLLAND CASINO, gevestigd en kantoorhoudende te Hoofddorp,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LOST BOYS B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
GEDAAGDEN IN KORT GEDING,
procureur mr. F.R. Menso,
advocaat mr. H.L. Reuvers te Zuidhorn.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 24 november 2003 hebben eiseressen gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden hebben de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van eiseressen de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
1. De uitgangspunten
1.1. In de periode van januari 2000 tot juni 2001 hebben eiseressen ten behoeve van gedaagden, kort gezegd, personeelsadvertenties geplaatst in door eiseressen uitgegeven analoge of digitale periodieken.
1.2. Gedaagde hebben door eiseressen verzonden facturen voldaan.
1.3. Bij schrijven van 29 oktober 2003 hebben gedaagden gezamenlijk eiseressen gesommeerd tot het verstrekken van nadere informatie met betrekking tot voornoemde door eiseressen verrichte werkzaamheden.
1.4. Op 31 oktober 2003 hebben gedaagden ten laste van eiseressen conservatoir beslag gelegd onder een bank en op diverse onroerende zaken, waarbij de vordering begroot is op 500.000,- euro.
2. De vordering en de standpunten van partijen
2.1. Eiseressen vorderen thans, zakelijk weergegeven, primair veroordeling van gedaagden tot opheffing van de beslagen, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Subsidiair vorderen zij opheffing van de beslagen onder nader te stellen voorwaarden met betrekking tot vervangende zekerheid. Meer subsidiair vorderen eiseressen te bepalen dat elke gedaagde tot een bedrag van 50.000,- euro zekerheid dient te stellen voor de schade die door handhaving van de beslagen kan worden veroorzaakt.
2.2. Eiseressen stellen voorop dat ten aanzien van gedaagde sub 9 niet blijkt van een juridische identiteit, zodat de beslagen voorzover die zijn gelegd door gedaagde sub 9 reeds om die reden moeten worden opgeheven. Verder stellen eiseressen dat de vorderingen die aan de beslagen ten grondslag liggen ondeugdelijk zijn en zij betogen daartoe, onder verwijzing naar artikel 6:89 BW, dat gedaagden eiseressen niet binnen bekwame tijd hebben aangesproken op de vermeende wanprestatie, waardoor zij, gedaagden, hun recht hebben verspeeld. Daarmee is volgens eiseressen de grondslag aan de beslagen ontvallen, reden waarom ook inhoudelijk tot opheffing moet worden beslist. Voorts stellen eiseressen dat in ieder geval de buitengerechtelijke incassokosten zoals doorgedaagden in het beslagverzoek zijn opgenomen, niet voor toewijzing in aanmerking komen en dat die kosten bovendien zowel in de hoofdsom en in de bijkomende kosten zijn opgevoerd.
2.3. Gedaagden betogen dat zij, nadat zij op de hoogte waren gesteld van de gang van zaken met betrekking tot de handelwijze van eiseressen, geheel in overeenstemming met de wet eiseressen om opheldering hebben gevraagd omtrent de wijze waarop eiseressen aan hun verplichtingen hebben voldaan en dat zij vervolgens, toen een bevredigende reactie uitbleef, zijn overgegaan tot het nemen van rechtsmaatregelen, waaronder het beslag. Voorts stellen gedaagden dat de vordering die zij aan de beslagen ten grondslag hebben gelegd is gegrond op wanprestatie, respectievelijk malversatie, aan de zijde van eiseressen, voorzover dat laatste betreft als al vastgesteld kan worden dat gedaagden aan eiseressen opdracht hadden gegeven tot het plaatsen van de advertenties.
2.4. Partijen hebben hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities. Voorzover nodig voor de beslissing zal daarop hierna afzonderlijk en uitdrukkelijk worden ingegaan.
3. De gronden van de beslissing
3.1. Namens gedaagde sub 9 is onweersproken gesteld dat zij onderdeel uitmaakt van de rechtspersoon TNO-Nederland en dat haar in die hoedanigheid mede rechtspersoonlijkheid toekomt. Het terzake door eiseressen gevoerde (ontvankelijkheids)betoog wordt dan ook gepasseerd.
3.2. Eiseressen hebben gesteld dat gedaagden ten aanzien van hun aan het beslag ten grondslag gelegde vorderingen niet de bekwame spoed in acht hebben genomen zoals bedoeld in artikel 6:89 BW; een omstandigheid waarop volgens eiseressen die vordering af stuit. Ook dat betoog kan niet worden gevolgd. Gedaagden hebben onweersproken gesteld dat zij eerst medio 2003 op de hoogte kwamen van onregelmatigheden/onvolkomenheden in de uitvoering van de verplichtingen aan de zijde van eiseressen die voortvloeiden uit de intertijd gesloten overeenkomsten. Daaronder begrepen is volgens gedaagden de wijze van benadering door eiseressen van gedaagden indertijd, te weten agressieve verkoop van advertenties zonder dat daaraan deugdelijke afspraken en/of (voor)overeenkomsten ten grondslag lagen. Gedaagden konden dus feitelijk ook eerder geen actie ondernemen, om reden dat zij kennis van het feitencomplex ontbeerden. Onder die omstandigheid kan niet van het door eiseressen "ontbreken van bekwame spoed" worden uitgegaan.
3.3. Ten aanzien van de inhoudelijke kant van de zaak hebben gedaagden verklaard dat zij indertijd door eiseressen werden benaderd, waarbij in ettelijke gevallen werd verwezen naar niet bestaande eerdere overeenkomsten en/of niet bestaande toezeggingen van de zijde van gedaagden. Gedaagden stellen daardoor ongewild te zijn overgehaald tot het doen plaatsen van advertenties - ofschoon bij het adequaat plaatsen daarvan in relatie tot de hoogte van de gezonden facturen volgens gedaagden eveneens het nodige mis was - en het betalen van rekeningen, waardoor zij, gedaagden, schade hebben geleden. Eiseressen hebben wel een (groot) aantal bescheiden in het geding gebracht waaruit zou moeten blijken dat advertenties daadwerkelijk zijn geplaatst - en dat kan daar ook wel uit worden afgeleid - doch daarmee is voornoemd betoog ten aanzien van de handelwijze door eiseressen indertijd niet in voldoende mate weerlegt, althans niet in die mate dat voorshands van ondeugdelijkheid van het vorderingsrecht van gedaagden moet worden uitgegaan.
3.4. Ten aanzien van de bestuurders kan worden aangenomen dat de door gedaagden bedoelde handelwijze - indien bewezen - feitelijk door die bestuurders is uitgevoerd, dus dat daarmee vooralsnog mede-aansprakelijkheid niet kan worden uitgesloten.
3.5. Nu eiseressen voorts geen gespecificeerde zekerheid hebben gesteld, zal de vordering tot opheffing van de beslagen worden afgewezen en voor zekerheidstelling aan de zijde van gedaagden is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen evenmin plaats.
1.6. Wel zal de vordering worden beperkt, en wel tot 440.000,- euro. Zoals eiseressen terecht stellen komen de buitengerechtelijke kosten vooralsnog buitensporig vorig en lijkt het erop dat deze zowel in de hoofdsom als in de opslag zijn meegerekend.
3.7. Eiseressen zullen, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- beperkt de door gedaagden ten laste van eiseressen gelegde conservatoire beslagen tot een bedrag van 440.000,- euro;
- veroordeelt eiseressen in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op 205,- euro aan verschotten en op 704,- euro aan salaris van de procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert het meer of anders gevorderde.
Gewezen door mr. J.M. Vrakking, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2003 in tegenwoordigheid van J.J.M. Jeurissen, griffier.