3.1. Van een spoedeisend belang bij de vordering kan wel worden uitgegaan nu ter terechtzitting is geconstateerd dat beide partijen belang hebben bij een spoedige afwikkeling van deze zaak, in verband met mogelijke daling van de waarde van de auto in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure. Een financiële noodsituatie aan de zijde van eiser is niet het enige criterium op grond waarvan spoedeisendheid kan worden aangenomen.
3.2. In dit geding gaat het om de vraag of eiser een auto heeft gekocht met eigenschappen die hij mocht verwachten, waarbij opgemerkt zij dat de verwachtingen van de koper door mededelingen van de verkoper beïnvloed kunnen worden. De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij de aanschaf van een tweedehandsauto het bouwjaar en de kilometerstand van wezenlijk belang zijn en dat de koper van een dergelijke auto er in beginsel van uit mag gaan dat de kilometerstand ten tijde van verkoop in overeenstemming is met de werkelijkheid.
3.3. Als niet voldoende weersproken staat vast dat eiser voorafgaand aan zijn eerste bezoek aan gedaagde in aanvulling op de internetadvertentie, waarin het bouwjaar 1996 van de auto stond vermeld, te horen had gekregen dat de kilometerstand van de auto 121.000 km bedroeg. Voorts heeft gedaagde ter zitting foto’s van de kilometerstand getoond, waarop een stand te zien was die begon met 121 duizend.
3.4. In dit geding heeft gedaagde evenwel aangevoerd dat zijn verkoper vóór het sluiten van de koopovereenkomst eiser heeft medegedeeld dat het bouwjaar van de auto 1995 was en heeft uitgelegd dat de daadwerkelijke kilometerstand 187.484 bedroeg, maar dat de oude (defecte) kilometerteller is vervangen door een goed functionerende kilometerteller, welke teller op een stand stond van 121.780 kilometer. Gedaagd heeft in dit verband gesteld dat de koop vervolgens schriftelijk is vastgelegd in een koopovereenkomst van 1 februari 2004, welke overeenkomst in het bijzijn van eiser hardop is voorgelezen en vervolgens is ondertekend.
3.5. Dit verweer komt de voorzieningenrechter weinig aannemelijk voor. Immers, indien juist zou zijn dat de verkoper vlak voor het sluiten van de overeenkomst voormelde uitleg omtrent de kilometerstand had gegeven, dan had het voor de hand gelegen dat de juiste kilometerstand expliciet in de overeenkomst, zoals die volgens gedaagde is gesloten, zou zijn opgenomen. Dat is evenwel niet gebeurd. Ook de enkele vermelding in de door gedaagde gestelde koopovereenkomst dat de kilometerstand onlogisch is biedt geen steun aan het standpunt van gedaagde dat eiser vóór de koop van de juiste kilometerstand op de hoogte was.
3.6. Daar komt nog bij dat door gedaagde ter zitting niet is bestreden dat vóór het sluiten van de koopovereenkomst het APK- keuringsbewijs aan eiser op dusdanige wijze is getoond dat hij op dat moment niet dat deel van het papier kon zien waarop de daadwerkelijke kilometerstand stond vermeld. Een beroep op het bepaalde in het garantiebewijs zoals hiervoor weergegeven onder 1.5 komt gedaagde onder de geschetste omstandigheden dan ook niet toe.
1.7. Het voorgaande brengt mee dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat eiser ten tijde van de koop van de auto geen reden had te twijfelen aan de juistheid van kilometerstand van 121.780. De door gedaagde nog aangevoerde stelling dat eiser voorafgaand aan de koop onderzoek had kunnen doen naar de staat van de auto is door gedaagde op geen enkele wijze nader onderbouwd zodat op die stelling geen acht wordt geslagen. Nu na de koop de werkelijke kilometerstand 187.487 bleek te zijn is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter een zodanig belangrijk verschil dat er sprake is van wezenlijk gebrek. Gezegd kan derhalve worden dat eiser niet een auto heeft gekocht met de eigenschappen die hij mocht verwachten. Het standpunt van eiser komt dan ook aannemelijk voor. Dat gedaagde ter bestrijding van de non–conformiteit van de auto nog heeft aangevoerd dat de auto voor een lager bedrag is verkocht (€ 4.000) dan waarvoor de auto te koop stond (€ 4.800) nu het bouwjaar niet 1996 maar 1995 bleek te zijn, kan aan het voorgaande voorshandse oordeel niet afdoen.
3.8. In het licht van al het voorgaande is de vordering op de primaire grondslag voor toewijzing vatbaar nu vooralsnog te verwachten valt dat een vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst van 1 februari 2004 wegens non-conformiteit van de litigieuze auto in een bodemprocedure toegewezen zal worden. Dat gedaagde niet in verzuim zou zijn vermag de voorzieningenrechter niet in te zien. Eiser heeft genoegzaam aangetoond dat hij uit de mededelingen en gedragingen van gedaagde mocht afleiden dat deze niet zou nakomen.
3.9. Een mogelijk restitutierisico is in deze niet aan de orde, omdat eiser naast terugbetaling van de koopsom gevorderd heeft dat gedaagde de auto terugneemt. Hierbij wordt overwogen dat op voorhand niet gebleken is dat de auto in de periode tussen de aankoop en de onderhavige procedure in waarde is gedaald.
3.10. De gevorderde dwangsom wordt gematigd en aan het totaal der te verbeuren dwangsommen zal een maximum worden gesteld zoals hierna te melden.
3.11. Gedaagde wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.