1.1. Aan de Veenestraat te Bunschoten bevindt zich het "Eemlandia-terrein". Dit beslaat het "Eemlandiagebouw" - een voormalige zuivelfabriek - en terreinen ten zuiden en ten westen daarvan.
1.2. In november 1997 hebben partijen een koopovereenkomst met betrekking tot het object gesloten, waarbij HMV van de gemeente kocht het gebouw Eemlandia met ondergrond, opstallen en ondergrond ten zuiden van het gebouw en een aantal percelen bouwgrond waarop woningen werden voorzien. Op dat moment bevond zich een aantal huurders in het gebouw, van welke omstandigheid in een bijlage die is gehecht aan de koopovereenkomst melding is gemaakt.
1.3. Het gebouw Eemlandia is op 1 december 1997 aan HMV geleverd. De percelen bouwgrond heeft de gemeente later via een ABC-constructie rechtstreeks geleverd aan de afnemers van de later daarop gebouwde woningen. De levering van de opstallen en ondergrond ten zuiden van het gebouw zal conform de overeenkomst pas plaatsvinden, nadat het terrein is gesaneerd.
1.4. Samengevat kwam de overeenkomst er op neer dat afspraken werden gemaakt omtrent de volgende drie onderwerpen:
a. door HMV te realiseren woningbouw op het terrein ten westen van het gebouw Eemlandia (artikel 11);
b. door HMV te verrichten restauratie, respectievelijk herbouw van het gebouw Eemlandia (artikel 10) en
c. invulling en sanering van het terrein ten zuiden van het gebouw Eemlandia (artikelen 12 en 13).
De onder b. genoemde restauratie moet volgens de overeenkomst plaatsvinden voor zover dit het extern aanzien betreft zoals dat er uit zag in 1963.
1.5. Aan het onder a. genoemde gedeelte van de overeenkomst heeft HMV inmiddels uitvoering gegeven.
1.6. HMV heeft de restauratie van het casco van het gebouw in drie fasen geknipt. De eerste fase betrof de restauratie van pakhuizen aan de achterzijde. De tweede fase betreft de restauratie van het voorste gedeelte. De derde fase is er op gericht het perceel te reconstrueren tot de situatie van 1963. Zowel de tweede fase als de derde fase moeten nog worden uitgevoerd.
1.7. Wat de restauratie/herbouw betreft heeft HMV de verplichting op zich genomen zulks vóór 1 januari 2000 te realiseren. De gemeente heeft die termijn - artikel 10 sub b van de overeenkomst staat dat toe - verlengd tot 1 januari 2002.
1.8. Op 6 december 2000 is het gebouw aangewezen als beschermd monument (rijksmonument). In verband daarmee moet er niet alleen ter zake de verbouw een bouwvergunning worden aangevraagd en afgegeven, maar eveneens een monumentenvergunning. Volgens de wettelijke bepalingen kan een bouwvergunning pas worden verstrekt wanneer een monumentenvergunning is verleend en daartegen geen bezwaar is ingesteld, dan wel, indien wèl bezwaar is ingesteld, een verzoek tot opheffing van de opschorting van de monumentenvergunning is toegewezen (artikel 54 van de Woningwet).
1.9. Bij aan HMV gerichte brief van 19 november 2003 heeft de gemeente aangedrongen op voortgang van het project en heeft zij nadere termijnen gesteld voor de verdere restauratiewerkzaamheden, hetgeen erop neerkomt dat HMV vóór 1 januari 2005 de tweede fase gerealiseerd moet hebben en dat vervolgens vóór 1 juli 2005 de derde fase gereed moet zijn.
1.10. Nadat een eerdere aanvraag voor een door HMV ingediende monumentenvergunning wegens het ontbreken van de benodigde gegevens was afgewezen, heeft HMV, na aandringen door de gemeente, uiteindelijk een monumentenvergunning ten behoeve van de tweede fase aangevraagd en, op 22 maart 2004, verkregen.
1.11. Aan de monumentenvergunning is een aantal voorwaarden verbonden, waaronder het voorschrift dat HMV, anders dan door haar aangevraagd, geen dakramen mag plaatsen, met uitzondering van 2 dakramen ter plaatse van de dakkapel.
1.12. HMV wil, blijkens haar aanvraag, meer dakramen plaatsen. Om die reden heeft zij tegen de vergunning bezwaar ingesteld. B&W van de gemeente heeft dat bezwaar ongegrond verklaard. HMV heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank te Utrecht. Er is nog geen uitspraak op het beroep gedaan. Zolang dit beroep loopt kan de gemeente, gelet op voornoemde bepaling uit de Woningwet, de - klaarliggende - bouwvergunning niet verlenen.
1.13. Ten behoeve van de derde fase heeft HMV nog geen aanvragen voor vergunningen ingediend.