ECLI:NL:RBALK:2004:AU4501

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
27 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74172/FA RK 04-523
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders na scheiding

In deze zaak heeft de vader verzocht om de omgangsregeling met zijn dochter te wijzigen. De dochter, die inmiddels 5 jaar oud is, verbleef vanaf haar 11e maand vrijwel elk weekend bij haar vader na de scheiding van de ouders. De vader heeft een nieuwe baan waarbij hij om de week in het weekend moet werken, en zijn huidige partner kan de zorg voor de dochter niet alleen dragen. De moeder heeft ook een nieuwe baan en werkt 5 van de 7 weekenden. De rechtbank constateert dat er geen geschil is over de omgang zelf, maar over wie de zorg voor de dochter moet dragen in de weekenden dat beide ouders werken. De rechtbank benadrukt het belang van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de dochter, zoals vastgelegd in het Verdrag inzake de rechten van het kind. De rechtbank heeft partijen verzocht om hun werkroosters en opvangmogelijkheden voor de dochter te overleggen. Uiteindelijk heeft de rechtbank bepaald dat de dochter 3 weekenden per maand bij de vader verblijft, waarbij partijen in onderling overleg de specifieke weekenden en dagdelen bepalen. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid van begeleiding via maatschappelijk werk als partijen er niet uitkomen. De beschikking is gegeven op 15 december 2004, na een eerdere zitting op 4 oktober 2004 en een eerdere beschikking op 27 oktober 2004.

Uitspraak

datum beschikking: 27 oktober 2004
DE RECHTBANK TE ALKMAAR,
Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken.
In de zaak met rekestnummer 74172/FA RK 04-523 van:
[de vader],
wonende te Schagen,
verzoekende partij,
procureur: mr. G.E. Helder,
tegen:
[de moeder],
wonende te Den Helder,
gerekwestreerde,
procureur: mr. M. van der Himst.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 2 juli 2004 het verzoekschrift van de vader ingekomen, waarin wordt verzocht een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en de minderjarige:
[naam dochter], geboren te [geboorteplaats- en -datum].
De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2004. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De vader heeft verzocht de door partijen in onderling overleg overeengekomen vrijwel wekelijkse omgang in het weekeinde te vervangen door een door de rechtbank vast te stellen omgangsregeling, waarbij wordt bepaald dat de minderjarige éénmaal per twee weken van vrijdagavond 18.00 uur tot zondagavond 19.00 uur bij haar vader verblijft.
De vader voert als grond voor het verzoek aan dat hij door ontslag gedwongen een nieuwe baan heeft geaccepteerd, waarin hij éénmaal per twee weken een weekeinde moet werken en dat zijn huidige partner door haar werk en een nieuwe baby,[naam dochter] niet alleen kan opvangen.
De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat ook zij een nieuwe betrekking heeft aanvaard en thans 5 van de 7 weekeinden moet werken en vanaf januari 2005 6 van de 9 weekeinden.
Op grond van de stukken en hetgeen partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, overweegt de rechtbank als volgt.
[naam dochter] verbleef vanaf het moment dat partijen uit elkaar zijn gegaan -[naam dochter] was toen 11 maanden oud- vrijwel elk weekeind bij haar vader. [naam dochter] is inmiddels 5 jaar oud en de vader vormt thans een gezin met zijn nieuwe partner en hun gezamenlijk kind.
De rechtbank stelt vast dat er in feite geen sprake is van een geschil omtrent de omgang, maar een geschil over wie van de partijen voor de opvang van [naam dochter] dient te zorgen in de weekeinden waarin de vader en de moeder beiden werken. Teneinde daarover een beslissing te kunnen geven, behoeft de rechtbank meer informatie, zoals bijvoorbeeld inzage in de werkroosters van partijen en de mogelijkheden om [naam dochter] elders, bijvoorbeeld bij de grootouders, onder te brengen. Derhalve beslist de rechtbank als volgt.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Bepaalt dat partijen binnen twee weken na datum van deze beschikking de rechtbank schriftelijk zullen informeren omtrent hun beider werkroosters, de mogelijkheden om in het weekeinde elders opvang voor [naam dochter] te vinden en een concreet voorstel doen over de wijze waarop tijdens het weekeind in de zorg voor [naam dochter] kan worden voorzien.
Houdt de behandeling van de zaak, gelet op het bovenstaande, pro forma aan tot 9 november 2004, in afwachting van berichten van partijen omtrent hun werkroosters, (andere) opvangmogelijkheden voor [naam dochter] en een concreet voorstel voor de opvang van [naam dochter] in de weekeinden.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.M. de Feijter, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2004, in tegenwoordigheid van mr. V.P Schulze, griffier.
datum beschikking: 15 december 2004
DE RECHTBANK TE ALKMAAR,
Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken.
In de zaak met rekestnummer 74172/FA RK 04-523 van:
[de vader],
wonende te Schagen,
verzoekende partij,
procureur: mr. G.E. Helder,
advocaat: mr. B. den Ouden te Utrecht,
tegen:
[de moeder],
wonende te Den Helder,
gerekwestreerde,
procureur: mr. M. van der Himst.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In de zaak is een eerdere beschikking gegeven op 27 oktober 2004, waarbij de behandeling van de zaak is aangehouden om partijen gegevens te laten overleggen. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar voornoemde beschikking.
Na de mondelinge behandeling op 4 oktober 2004 hebben partijen zich nog uitgelaten.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen in de beschikking van 27 oktober 2004.
In aanvulling daarop overweegt de rechtbank dat [naam dochter] er, gelet op het bepaalde in artikel 18 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, recht op heeft dat haar ouders gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor haar opvoeding en ontwikkeling dragen. Een gezamenlijke verantwoordelijkheid waaraan partijen in het verleden ook vorm hebben gegeven door af te spreken dat [naam dochter] gedurende de week bij de moeder verblijft en gedurende het weekeinde bij de vader. Uitgaande van deze verdeling en gelet op het feit dat [naam dochter] daaraan gewend is geraakt, moet deze voortzetting van de verdeling in beginsel in het belang van [naam dochter] worden geacht. Ongewijzigde voortzetting is echter, gelet op het feit dat de vader soms in het weekeinde werkt, niet mogelijk.
Teneinde na te gaan welke regeling wel haalbaar zou zijn en waarmee tevens zo veel mogelijk recht zou worden gedaan aan het belang van [naam dochter] om bij de vader, althans in zijn gezin, te verblijven, heeft de rechtbank partijen verzocht informatie te verstrekken omtrent hun werkroosters.
Door de vader is een overzicht verstrekt van de dagen en uren die hij vanaf februari 2004 tot en met 31 oktober 2004 voor DPM Security heeft gewerkt. Uit deze overzichten is gebleken dat hij in de maand september 2004 van de vier weekeinden één weekeinde op zondag vanaf 16.00 uur heeft gewerkt en één weekeinde zowel op zaterdag als op zondag. In de maand oktober 2004 heeft hij van de vijf weekeinden één weekeinde op zaterdag gewerkt, één weekeinde slechts vanaf zondagmiddag 16.00 uur en één weekeinde zowel op zaterdag als op zondag. Over zijn rooster na oktober 2004 is door de vader geen informatie verstrekt, naar de rechtbank begrijpt omdat het rooster van de vader pas in de week voorafgaand aan de week waarop een rooster betrekking heeft beschikbaar is. De rechtbank gaat er vanuit dat de uren waarop de vader in de toekomst in het weekeinde zal moeten werken niet, dan wel niet noemenswaardig, zullen afwijken van de uren die door de vader in de maanden september en oktober 2004 in het weekeinde zijn gewerkt.
Uit het door de moeder overgelegde rooster voor 2005 blijkt dat zij van het totale aantal weekeinddagen ongeveer de helft zal moeten werken, waarbij het soms om zowel de zaterdag als de zondag gaat en soms alleen één van die twee dagen.
De rechtbank sluit niet uit dat, indien partijen hun roosters naast elkaar leggen en ook een verblijf bij de vader tijdens een deel van het weekeinde als mogelijkheid zien, het mogelijk zal zijn een zodanige regeling te treffen dat er in het geheel geen beroep hoeft te worden gedaan op derden. De roosters van partijen lijken daartoe in elk geval ruimte te bieden.
Wat daar verder ook van zij, gelet op het verzoek van de vader, zal de rechtbank een regeling vaststellen. Op grond van de stukken en hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht acht de rechtbank de hierna vast te stellen regeling het meest in het belang van [naam dochter]. Een regeling waarbij van partijen wordt verwacht in gezamenlijk overleg te bepalen welke weekeinden de vader de zorg over [naam dochter] heeft, opdat één en ander zo goed mogelijk aansluit bij de roosters van partijen.
Wellicht ten overvloede wijst de rechtbank partijen op de mogelijkheid om, mochten zij er niet in slagen in onderling overleg tot een regeling te komen, via het maatschappelijk werk met begeleiding tot afspraken te komen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Bepaalt dat [naam dochter] 3 weekeinden per maand bij de vader verblijft, waarbij partijen in onderling overleg bepalen welke weekeinden, dan wel welke dagdelen, dit zijn.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.M. de Feijter, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2004, in tegenwoordigheid van mr. V.P. Schulze, griffier.