4.1 Aan de orde is de vraag of [gedaagde] in strijd handelt met het concurrentiebeding, zoals opgenomen in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. Deze vraag dient bevestigend te worden beantwoord en daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2 Uit de door Paracentrum Texel overgelegde producties blijkt genoegzaam dat [gedaagde] betrokken is bij het nieuwe paracentrum van [naam 2a]. [gedaagde] heeft weliswaar betoogd dat hetgeen in de krantenartikelen is opgenomen niet juist is, maar dat standpunt komt niet aannemelijk voor. Indien de informatie in die artikelen onjuist zou zijn, dan had het voor de hand gelegen dat [gedaagde], gezien zijn dienstbetrekking bij Paracentrum Texel, de desbetreffende krant had benaderd met een verzoek tot rectificatie. Niet gebleken is dat [gedaagde] dat gedaan heeft. Verder komt het in het licht van het voormelde door [gedaagde] ingenomen standpunt onwaarschijnlijk voor dat [naam 2a] zelf op internet een tekst publiceert waarin hij schrijft over "het bekend maken van Herman als de vierde ring".
4.3 Daar komt nog bij dat [gedaagde] zelf in een e-mail van 11 februari 2005 en daarmee ruimschoots voordat hij zijn arbeidsovereenkomst met Paracentrum Texel opzegt, vermeldt dat hij met een aantal anderen een nieuwe dropzone op Texel start. Van belang hierbij is dat Paracentrum Texel onweersproken gesteld heeft dat zij niet op de hoogte was van de e-mail van [gedaagde] en dat die e-mail onder meer naar de KNVvL heeft verzonden. Uit dat laatste blijkt dat [gedaagde] ook aan de buitenwereld te kennen heeft gegeven niet langer bij Paracentrum Texel werkzaam te zijn maar bij een ander paracentrum.
4.4 Het voorgaande klemt te meer nu het nieuwe paracentrum op vliegveld Texel pal naast Paracentrum Texel is gevestigd. De stelling van Paracentrum Texel dat zij concurrentie van het nieuwe centrum ondervindt, komt derhalve niet ongegrond voor, te meer daar Paracentrum Texel onweersproken heeft gesteld dat het nieuwe centrum precies dezelfde activiteiten onderneemt als zij en dat [gedaagde] daar die werkzaamheden verricht die hij ook bij Paracentrum Texel verrichtte.
4.5 Dat [gedaagde] niet bij het nieuwe centrum zou werken maar bij het luchthavenrestaurant van het vliegveld Texel, is door [gedaagde] onvoldoende nader onderbouwd en komt, gezien het feit dat [gedaagde] ruim 22 jaar bij Paracentrum Texel als manager heeft gewerkt, niet waarschijnlijk voor. [gedaagde] heeft verder nog betoogd dat hij als instructeur werkzaam is voor de vereniging en dat hij uitsluitend in dat kader aanwezig was bij de opening van het nieuwe paracentrum. Dit betoog komt, gelet op het feit dat [gedaagde] naar buiten toe wordt gepresenteerd als de vierde man en gelet op de inhoud van e-mail van 11 februari 2005, gekunsteld voor.
4.6 Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde], hoewel formeel gezien wellicht niet in dienst getreden bij [naam 2a] of een van diens vennootschappen, op een wijze betrokken is bij het nieuwe paracentrum te Texel die moet worden aangemerkt als strijdig met het concurrentiebeding. De gevorderde voorziening wordt dan ook toegewezen, behoudens het navolgende.
4.7 De gevorderde dwangsom wordt gematigd en aan het totaal der te verbeuren dwangsommen wordt een maximum gesteld.
4.8 [gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.