ECLI:NL:RBALK:2005:AT7114

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
230/2005
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Vrakking
  • F. Vermeij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing omtrent begroting declaratie in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 9 juni 2005 een beslissing genomen over de begroting van declaraties die door verzoekster aan gerekwestreerde zijn verzonden. Verzoekster heeft op 19 april 2005 een verzoekschrift ingediend tot begroting van twee declaraties. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2005 heeft gerekwestreerde aangegeven het verzoek te willen bestrijden. De voorzieningenrechter heeft de zaak aangehouden om verzoekster de gelegenheid te geven een verzoek tot begroting bij de Raad van Toezicht in te dienen, zoals vereist volgens artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het indienen van een verzoek bij de Raad van Toezicht een noodzakelijke stap is voordat de rechter kan worden ingeschakeld. De zaak is pro forma aangehouden tot 21 juli 2005, zodat verzoekster de gelegenheid heeft om aan deze vereiste te voldoen. De beslissing is genomen door mr. J.M. Vrakking, in aanwezigheid van griffier mr. F. Vermeij.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
KV RK nummer: 230/2005
datum: 9 juni 2005
Beschikking van de voorzieningenrechter,
in de zaak van:
[verzoekster],
gevestigd en kantoor houdende te [plaatsnaam],
VERZOEKSTER,
procureur mr. N.A.M. Oor,
tegen:
[gerekwestreerde],
wonende te [plaatsnaam],
GEREKWESTREERDE,
gemachtigde mr. A.J. Traverso, werkzaam bij Arag Rechtsbijstand.
Partijen zullen verder ook worden genoemd "[verzoekster]" respectievelijk "[gerekwestreerde]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Op 19 april 2005 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van [verzoekster], strekkende tot de begroting van een tweetal door haar aan [gerekwestreerde] verzonden declaraties.
Een afschrift van het verzoekschrift is aan deze beslissing gehecht en geldt als hier ingelast.
[gerekwestreerde] heeft te kennen gegeven op het verzoek te willen worden gehoord. Op 2 juni 2005 heeft dan ook de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
[gerekwestreerde] heeft het verzoek bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van beide zijden pleitnotities, overgelegd. Vervolgens is de datum van de beschikking bepaald op heden.
2. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
[gerekwestreerde] heeft als meest verstrekkende verweer tegen het verzoek van [verzoekster] aangevoerd dat de onderhavige procedure prematuur is, omdat [verzoekster] heeft nagelaten eerst een verzoek tot begroting declaratie voor te leggen aan de Raad van Toezicht, overeenkomstig artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken. [verzoekster] heeft tegen het verweer van [gerekwestreerde] aangevoerd dat het laten begroten van een declaratie door de Raad van Toezicht niet verplicht is, maar dat het oordeel van de Raad van Toezicht te beschouwen is als een advies afkomstig van een deskundige. Het achterwege blijven van een advies op grond van artikel 32 van vorenbedoelde wet brengt niet mee dat de weg van artikel 33 van diezelfde wet niet openstaat, alles aldus [verzoekster].
Dit betoog van [verzoekster] faalt. Immers, uit de parlementaire geschiedenis uit 1844 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken blijkt dat de "de begrooting, in geval van verschil, aan de raden van discipline" is opgedragen en dat "slechts in geval partijen met die begrooting nog geen genoegen mogten kunnen nemen, den regter ter beslissing" is aangewezen. Verder blijkt daaruit dat het beoordeelen, "en het beloop der rekening, zoo noodig bij de begrooting volgens dien maatstaf te reduceren" eigenlijk alleen het werk van de raden van toezicht kan zijn, "die uit de oudsten en met de practijk meest bekende leden der balie zijn samengesteld. Eindelijk blijft, door de gegevene bevoegdheid om zich bij den gewonen regter tegen de begrootingen der raden te voorzien, de gelegenheid nog altijd voor cliënt bestaan, om den in zijne oogen alleen onpartijdigen regter te doen beslissen."
Uit het vorengaande blijkt dat het destijds de bedoeling van de wetgever is geweest dat eerst een verzoek tot begroting bij de Raad van Toezicht moet worden ingediend, alvorens de begroting ter beoordeling aan de rechter kan worden voorgelegd.
Op grond van het vorenstaande wordt de onderhavige zaak voor een periode van zes weken aangehouden, ten einde [verzoekster] in de gelegenheid te stellen alsnog een verzoek bij de Raad van Toezicht in te dienen.
3. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- houdt de zaak pro forma aan tot 21 juli 2005.
Gegeven door mr. J.M. Vrakking, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar op 9 juni 2005, in aanwezigheid van de griffier, mr. F. Vermeij.