ECLI:NL:RBALK:2005:AU2006

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
6 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
190893 EJ VERZ 05-1383
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J. van de Sande
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen UWV en werknemer op basis van verandering van omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 6 september 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. Het UWV had op 13 juli 2005 een verzoekschrift ingediend, waarin het verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een gewichtige reden, namelijk een verandering van omstandigheden die de verhouding met de werknemer ernstig had verstoord. De werknemer heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en beide partijen hebben producties ingediend ter ondersteuning van hun standpunten. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2005 hebben beide partijen hun verzoek en verweerschrift nader toegelicht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen niet langer met elkaar willen samenwerken, wat aanleiding geeft tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft daarbij de omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, dienstverband en salaris, in overweging genomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de over en weer gemaakte verwijten elkaar in evenwicht houden, en heeft daarom een vergoeding toegekend aan de werknemer op basis van de neutrale grondslag, vastgesteld op € 84.220,00 bruto. Tevens is bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/repnr.: 190893 EJ VERZ 05-1383
Uitspraakdatum: 6 september 2005
Beschikking in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
zetelende te Amsterdam
verzoekende partij
verder ook te noemen: het UWV
gemachtigde: mr. R.A.A. Duk, advocaat te ‘s-Gravenhage
tegen
[verweerder] wonende te [woonplaats verweerder]
verwerende partij
verder ook te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. H.Th.Schravenmade, advocaat te Maarssenbroek.
Het procesverloop
Het UWV heeft op 13 juli 2005 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [verweerder] bij verweerschrift op gereageerd.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 23 augustus 2005, alwaar zijn verschenen [lid van de Raad van Bestuur], lid van de Raad van Bestuur, namens het UWV en [verweerder] in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
Standpunten van partijen :
Het UWV verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van een gewichtige reden, te weten een verandering van omstandigheden, welke volgens het UWV hierin bestaat dat als gevolg van een aantal in het verzoekschrift omschreven gebeurtenissen de verhouding met [verweerder] ernstig verstoord is geraakt en er - door zijn toedoen - een situatie is ontstaan waarin, gegeven het functieniveau van [verweerder], het voor een voortzetting van het dienstverband benodigde vertrouwen is komen te ontbreken.
Het UWV is niet (langer) bereid om aan de ontbinding enige vergoeding te verbinden.
[Verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek, dan wel tot een vergoeding conform de kantonrechtersformule naar de factor 5.
[Verweerder] vraagt van zijn kant bij incidenteel verzoek eveneens de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van de genoemde schadevergoeding.
De grondslag van zijn verzoek is - zoals hij aangeeft – dat hij niet langer bij het UWV wil werken.
Partijen hebben over en weer afstand gedaan van hun bevoegdheid om het verzoek nog in te trekken.
Beoordeling:
Waar bij een arbeidsovereenkomst beide partijen aangeven dat zij niet langer met de ander willen samenwerken, rest niet anders dan deze te ontbinden. Dit zal dan ook op beider verzoek gebeuren en wel per heden.
Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van een verandering in de omstandigheden dient de vraag te worden beantwoord of aan [verweerder] naar billijkheid een vergoeding toekomt.
Het antwoord daarop hangt (mede) af van de vraag of en in hoeverre een van de partijen van de ontstane situatie een verwijt kan worden gemaakt.
Het UWV noemt van haar kant een aantal concrete kritiekpunten op het functioneren van [verweerder], doch [verweerder] betwist deze en merkt bovendien terecht op dat deze stellingen van het UWV niet dan wel onvoldoende zijn geobjectiveerd in beoordelingen of functioneringsverslagen, omdat de door het UWV overgelegde stukken anoniem en ongedateerd zijn en niet door de opsteller zijn ondertekend. Verder zijn deze stukken hem onbekend. Het tegendeel daarvan is niet gebleken.
De door [verweerder] aangedragen argumenten en de conclusies die hij daaruit meent te kunnen trekken, op grond waarvan hij zegt niet meer bij het UWV te willen werken, zijn door het UWV nadrukkelijk en gemotiveerd betwist. Ook hier geldt dat een en ander, voorzover overigens al voor de beantwoording van de onderhavige arbeidsrechtelijke vraag relevant, onvoldoende vaststaat. Daarbij dient te worden aangetekend dat voor een beoordeling van het reilen en zeilen van het UWV in breder zin de kantonrechter niet het aangewezen forum is.
De slotsom is dan ook dat de over en weer gemaakte verwijten elkaar in evenwicht houden, zodat in dit geval naar billijkheid een vergoeding overeenkomstig de zogenoemde neutrale grondslag (factor 1) op zijn plaats is.
Met name in aanmerking nemende de vierenveertig jarige leeftijd van [verweerder], zijn zeven jarig dienstverband, bij aanvankelijk het GAK en sinds de fusie bij het UWV, en zijn salaris inclusief vakantiebijslag en 13e maand, zal een vergoeding worden toegekend van
€ 84.220,00 bruto.
Gelet op het vorenstaande zullen de proceskosten worden gecompenseerd in dier voege dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van heden.
Kent aan [verweerder] ten laste van het UWV een vergoeding toe van € 84.220,00 bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 6 september 2005 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter