Parketnummer : 14/810122-05
Datum uitspraak : 7 september 2005
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 augustus 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank de verdachte onder bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot vier jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Als bijkomende straf wordt gevorderd een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaar, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van verdachte ingevorderd is geweest;
- hetgeen door de verdachte en mr. S.H.M. Branger, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar opzettelijk
[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers is verdachte met dat opzet als
bestuurder van zijn auto (merk Chrysler), terwijl hij onder invloed verkeerde
van alcoholhoudende drank, althans daarvoor (teveel) alcoholhoudende drank had
genuttigd, met hoge snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een veilig
verkeer ter plaatse, rijdend op de Schagerweg (N245), de met verkeerslichten
beveiligde kruising van die weg met de Laan van Darmstadt/De Keesman genaderd
en/of vervolgens niet gestopt voor het voor hem, verdachte, geldende rode
verkeerslicht, maar die kruising opgereden zonder snelheid te minderen en/of
te remmen,
waarna hij met de door hem (verdachte) bestuurde auto is aangereden/gebotst
tegen een op die kruising rijdende auto (merk Citroën), waarin [slachtoffer 1]
(als passagier) was gezeten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is
overleden;
hij op of omstreeks 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van
het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van zijn auto (merk
Chrysler), terwijl hij onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank,
althans daarvoor (teveel) alcoholhoudende drank had genuttigd, met hoge
snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter
plaatse, op de Schagerweg (N245) heeft gereden en de met verkeerslichten
beveiligde kruising van die weg met de Laan van Darmstadt/De Keesman is
genaderd en/of vervolgens niet is gestopt voor het voor hem, verdachte,
geldende rode verkeerslicht, maar die kruising is opgereden zonder snelheid te
minderen en/of te remmen,
waarna hij met de door hem (verdachte) bestuurde auto is aangereden/gebotst
tegen een op die kruising rijdende auto (merk Citroën), waarin [slachtoffer 2] (als bestuurder) was gezeten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto,
merk Chrysler), daarmede rijdende over de weg, de Schagerweg (N245), zich
zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- die auto te besturen na het gebruik van teveel alcoholhoudende drank, nu het
alcoholgehalte van zijn bloed, bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8,
tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,68 milligram
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn en/of
- (vervolgens) met hoge snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een
veilig verkeer ter plaatse, de met verkeerslichten beveiligde kruising van de
Schagerweg (N245) met de Laan van Darmstadt/De Keesman te naderen
en/of
vervolgens niet te stoppen voor het voor hem, verdachte, geldende rode
verkeerslicht, maar die kruising op te rijden zonder snelheid te minderen
en/of te remmen,
waarna hij met de door hem (verdachte) bestuurde auto is aangereden/gebotst
tegen een op die kruising rijdende auto (merk Citroën), waarin [slachtoffer 1]
(als passagier) en [slachtoffer 2] (als bestuurder) waren gezeten,
tengevolge waarvan
- die [slachtoffer 1] werd gedood
en/of
- die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (waaronder een leverruptuur
en/of een gebroken bekken en/of gebroken rechterbovenbeen en/of beschadiging
van de hartspier (contusio cordis) en/of een ernstige hersenschudding
(contusio cerebri), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar als bestuurder van
een voertuig (personenauto) heeft gereden, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een
onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1,68 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
hij op of omstreeks 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar als bestuurder van
een voertuig (personenauto, merk Chrysler), daarmee rijdende op de weg, de
Schagerweg (N245),
- terwijl hij teveel alcoholhoudende drank had genuttigd,
- met hoge snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer
ter plaatse, de met verkeerslichten beveiligde kruising van de Schagerweg
(N245) met de Laan van Darmstadt/De Keesman is genaderd
en/of
vervolgens niet is gestopt voor het voor hem, verdachte, geldende rode
verkeerslicht, maar die kruising is opgereden zonder snelheid te minderen
en/of te remmen,
waarna hij met de door hem (verdachte) bestuurde auto is aangereden tegen een
op die kruising rijdende auto (merk Citroën),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair aan de verdachte is ten laste gelegd. Het is niet aannemelijk dat verdachte zijn handelen willens en wetens op de dood van de slachtoffers heeft gericht, dan wel dat hij zich willens en wetens aan de aanmerkelijke kans heeft blootgesteld dat andere verkeersdeelnemers door zijn handelen het leven zullen verliezen. Er kan niet worden vastgesteld dat hij de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zullen laten welbewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Daartoe acht de rechtbank redengevend dat verdachte blijkens zijn verklaring in de veronderstelling verkeerde dat het verkeerslicht voor hem op groen stond. Ook overigens is niet gebleken dat verdachte welbewust door het rode verkeerslicht is gereden. De omstandigheid dat verdachte in beschonken toestand in zijn auto is gestapt doet aan het voorgaande niet af, nu artikel 6 jo artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 juist ziet op het (onderhavige) geval dat een dronken automobilist een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt.
Gelet op het voorgaande moet verdachte van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op 26 februari 2005 in de gemeente Alkmaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Chrysler), daarmede rijdende over de weg, de Schagerweg (N245), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend die auto te besturen na het gebruik van teveel alcoholhoudende drank, nu het alcoholgehalte van zijn bloed, bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,68 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn en vervolgens met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, de met verkeerslichten beveiligde kruising van de Schagerweg (N245) met de Laan van Darmstadt/De Keesman te naderen en vervolgens niet te stoppen voor het voor hem, verdachte, geldende rode verkeerslicht, maar die kruising op te rijden zonder snelheid te minderen of te remmen, waarna hij met de door hem (verdachte) bestuurde auto is gebotst tegen een op die kruising rijdende auto (merk Citroën), waarin [slachtoffer 1]
als passagier en [slachtoffer 2] als bestuurder waren gezeten, tengevolge waarvan die
[slachtoffer 1] werd gedood en die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel (waaronder een leverruptuur en een gebroken bekken en een gebroken rechterbovenbeen en beschadiging van de hartspier (contusio cordis) en een ernstige hersenschudding (contusio cerebri) werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De medische informatie met betrekking tot [slachtoffer 2] is steeds gebezigd in verband met de overige bewijsmiddelen.
? De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 24 augustus 2005 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Op vrijdagavond 25 februari 2005 ben ik in café De Bobbel in Alkmaar geweest. Ik heb daar 12 à 13 biertjes gedronken. Om omstreeks 23.30 uur ben ik naar mijn auto gegaan om de boodschappen eruit te halen. Ik weet dat ik met mijn afstandbediening de deuren van mijn auto heb geopend en dat ik in mijn auto ben gaan zitten. Ik kan me herinneren dat ik vervolgens een verkeerslicht heb gezien en dat ik daarna een knal heb gehoord. Ik weet dat het gebruik van alcohol de rijvaardigheid kan verminderen.
? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1010/05-130782 van 26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S.K. de Gelder en F.A.J. Laan.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 februari 2005 tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van verdachte (pagina 47):
Op 26 februari 2005 reed ik met mijn auto over de Schagerweg te Alkmaar, komende uit de richting van Oudorp. Ik reed in de richting van Daalmeer Noord. Bij de kruising die rechts naar Sint Pancras gaat en links naar de Mare, reed ik rechtdoor. Ik reed ongeveer 70 à 80 km per uur.
? Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1010/05-130782, gedateerd
26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren V.R. Beuling en M.J. Schut.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten voornoemd (pagina 16):
Op 26 februari 2005, omstreeks 2.25 uur, kregen wij het verzoek van de meldkamer te gaan naar de kruising van de Schagerweg met de Keesman te Alkmaar, alwaar een aanrijding had plaatsgevonden. Wij waren omstreeks 2.26 uur ter plaatse. Wij zagen een donkergekleurde personenauto van het merk Chevrolet en voorzien van kenteken [kenteken auto verdachte] in de berm rechts van de Schagerweg staan, waarvan de voorzijde zwaar ingedeukt was. Wij zagen dat een man tegen de zijkant van de Chevrolet zat en dat deze gewond was. Deze man bleek te zijn [verdachte], geboren op [geboortedatum verdachte] te Velsen en wonende aan de [adres verdachte]. Wij zagen dat achter de Chrevolet een rode personenauto van het merk Citroën en voorzien van kenteken [kenteken auto slachtoffer 2] op zijn kant lag. Wij zagen dat in dit voertuig twee personen over elkaar heen lagen. Een van deze personen bleek te zijn [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te Alkmaar en wonende aan de [adres slachtoffer 2]. De andere persoon bleek te zijn [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] te Alkmaar en wonende aan de [adres slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] is ter plaatse van de aanrijding overleden.
? Het proces-verbaal van confrontatie met de overledene met nummer PL1010/05-0130782, gedateerd 26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren J.H. Haakma en P. Stuiver.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten voornoemd (pagina 24):
Het lijk van [slachtoffer 1] werd door ons getoond aan [vader slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum vader slachtoffer 1] te Amsterdam en wonende aan de [adres vader slachtoffer 1], die ons verklaarde: “Het lijk dat u mij toont is het stoffelijk overschot van mijn zoon, [slachtoffer 1]”.
? Een geschrift, zijnde medische informatie betreffende [slachtoffer 2], opgemaakt door S. Anten, arts in het Medisch Centrum Alkmaar te Alkmaar.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als omschrijving van het waargenomen letsel (pagina 35):
- leverruptuur en 5 liter bloedverlies;
- gebroken rechter bovenbeen;
- gebroken bekken;
- beschadiging van de hartspier (contusio cordis);
- ernstige hersenschudding;
- longbloeding.
? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1010/05-130782 van 9 maart 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar M.J. Schut.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 maart 2005 tegenover verbalisant voornoemd afgelegde (schriftelijke) verklaring van [slachtoffer 2] (pagina 36):
Op 26 februari 2005 stond het verkeerslicht op de kruising waar het ongeval heeft plaatsgevonden voor mij op groen.
? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1010/05-130782 van 26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar S. Tasdelen.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 februari 2005 tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [getuige 1] (pagina 39):
Op zaterdag 26 februari 2005, omstreeks 2.30 uur, reed ik over de Provincialeweg N245, de Schagerweg, komende uit de richting van Alkmaar en gaande in de richting van Schagen. Vlak voor de kruising van de N245 met de Laan van Darmstadt reed ik op de linker rijstrook. Ik wilde linksaf slaan. Voor mij op de rijstrook voor linksaf in de richting Laan van Darmstadt stonden de verkeerslichten op rood. De verkeerslichten voor rechtdoor en rechtsaf stonden ook op rood. Ik stopte voor rood licht. Vanuit de linkerzijde, de Laan van Darmstadt, zag ik een rode auto komen aanrijden. Ik zag dat deze auto links in de richting van Schagen stuurde. Ik zag een donkere grote auto mij aan mijn rechterzijde voorbij rijden. Deze donkere auto reed op de rechter rijstrook. Hij reed met een behoorlijk hoge snelheid. De verkeerslichten stonden nog steeds op rood, ook voor rechtdoor. Deze donkere auto reed door het rode verkeerslicht. Op de kruising zag ik dat de donkere auto tegen de rode auto botste.
? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1010/05-130782 van 26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.J. Huitema.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 februari 2005 tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [getuige 2] (pagina 32):
Op zaterdag 26 februari 2005 reed ik omstreeks 2.20 uur over de N245 in de richting van Alkmaar. Ik kwam uit de richting Warmenhuizen. Ter hoogte van de verkeerslichten op de kruising van ik geloof De Mare reed ik naar het verkeerslicht dat op rood stond. Ik zag dat er vanaf rechts een rode auto aankwam en de N245 kruiste en waarschijnlijk rechtdoor wilde. Ik zag dat deze auto de kruising over reed Hierop hoorde ik direct een enorme knal. Ik zag vervolgens de rode auto, die ik zojuist nog zag oversteken, door de lucht vliegen. Ook zag ik dat een donkerkleurige auto achter de rode aan de middenberm in reed en daar tot stilstand kwam. Voor mijn gevoel reed de rode auto door groen omdat ik voor het rode verkeerslicht moest wachten.
? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1010/05-130782 van 26 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.J. Huitema.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 februari 2005 tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [getuige 3] (pagina 43):
Op 26 februari 2005 omstreeks 2.20 uur reed ik als passagier in de auto van mijn vriendin over de N245. We kwamen uit Warmenhuizen en reden naar Oudorp. Ter hoogte van de verkeerslichten op de kruising met rechts De Mare en links een nieuwbouwwijk moest mijn vriendin stoppen voor het rode verkeerslicht. Ik zag dat een rode auto van rechts kwam. Wij stonden op dat moment stil voor het rode verkeerslicht. Ik hoorde vervolgens een enorme knal en zag de rode auto door de lucht vliegen en enkele malen over de kop gaan en ik zag dat een donkergrijze auto achter hem aan de berm inreed.
? Het proces-verbaal met nummer PL1010/05-011735, gedateerd 17 maart 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren M.J. Schut en V.R. Beuling.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten voornoemd (pagina 3):
Op zaterdag 26 februari 2005 heeft dr. G. van Bruinhorst, arts in dienst van de GGD Alkmaar, bloed afgenomen van verdachte. Dit omdat verdachte niet in staat was om te blazen op het ademanalyse apparaat aan het politiebureau, aangezien hij ter observatie werd opgenomen in het Medisch Centrum Alkmaar. Zwart, brigadier van politie NHN, is hierbij aanwezig geweest. Het bloedblok is verzegeld en opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie te Den Haag.
? Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie te Den Haag, gedateerd 3 maart 2005, opgemaakt door
dr. K.J. Lusthof, apotheker-toxicoloog, op de door deze als vast gerechtelijk deskundige afgelegde eed.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de personalia van de verdachte en als resultaat van het bloedonderzoek (pagina 62):
Het resultaat van de analyse bedroeg, na aftrek van de wettelijk voorgeschreven correctie, 1,68 milligram alchohol per milliliter bloed.
Ter terechtzitting is door en namens verdachte aangevoerd dat hij een black-out heeft gehad. Verdachte stelt dat hij zich niets meer van het ongeval kan herinneren. Hij weet alleen nog dat hij vanuit café De Bobbbel te Alkmaar lopend naar huis zou gaan en dat hij naar zijn auto ging om zijn boodschappen eruit te halen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een black-out. Verdachte heeft blijkens zijn verklaring niet eerder een black-out gehad en heeft geen medische gegevens overgelegd ter onderbouwing van een black-out in die bewuste nacht. De omstandigheid dat verdachte na zijn bezoek aan café De Bobbel te Alkmaar in café Nico te Oudorp nog enige tijd met kennissen van hem heeft gesproken en de gedetailleerde en coherente verklaringen die verdachte op 26 en 27 februari 2005 ten overstaan van de politie heeft afgelegd maken niet aannemelijk dat verdachte in de nacht van het ongeval een black-out is overkomen.
Voor zover verdachte evenwel moet worden gevolgd in zijn verklaringen dat hij zich niets meer kan herinneren van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden na zijn bezoek aan café De Bobbel te Alkmaar, acht de rechtbank dit geheugenverlies verklaarbaar gezien de staat van dronkenschap waarin verdachte blijkens de bewijsmiddelen verkeerde.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAF EN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf en de bijkomende straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte is na cafébezoek in de auto gestapt en heeft door zeer onvoorzichtig en onoplettend verkeersgedrag in beschonken toestand een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is met te hoge snelheid voor het veilig verkeer ter plaatse op een kruispunt door rood gereden en is hierbij tegen een voor hem van links komende auto aangebotst. Verdachte zegt zich alleen nog te kunnen herinneren dat hij die avond na cafébezoek in de auto is gestapt. Verdachte is tweemaal eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en heeft de cursus ‘Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer’ gevolgd. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om in beschonken toestand in zijn auto te stappen.
Eén slachtoffer is op de plaats van de aanrijding overleden en het andere slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Thans, zes maanden na het verkeersongeval, is dit letsel nog steeds niet volledig genezen en is evenmin bekend of het slachtoffer volledig zal herstellen. De familie, vrienden en kennissen van het overleden slachtoffer hebben door het ongeval zeer veel verdriet geleden. Ook bij het zwaar gewonde slachtoffer en zijn naasten heeft het ongeval veel leed veroorzaakt.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 18 april 2005, waaruit blijkt dat verdachte reeds tweemaal eerder terzake van het rijden onder invloed is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 1 juni 2005, van mevrouw P. Krijgsman, als reclasseringswerker verbonden aan de Brijder Justitiële Verslavingszorg Alkmaar.
De rechtbank is, gelet op de ernst en aard van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte, van oordeel dat oplegging van een, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank na te noemen ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen op haar plaats.
De rechtbank acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, welke beslissing in een afzonderlijk bevel is neergelegd.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en de bijkomende straf zijn gegrond op
de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht
en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
I Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
II Verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
III Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 30 (dertig) maanden.
IV Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
V Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
VI Ontzegt de verdachte wegens het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 (vijf) jaren.
VII Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de ontzegging van de rijbevoegdheid ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van der Perk, voorzitter,
mr. H. de Klerk en mr. R.F.B. van Zutphen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.W. Verhaagh, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 september 2005.