ECLI:NL:RBALK:2005:AU7284

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
1 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05-401
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Warnink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door bemiddelaar in onroerend goed die zich ten onrechte als lid van VBO presenteert

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar, heeft de Vereniging Bemiddeling Onroerend Goed (VBO) een kort geding aangespannen tegen Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2]. VBO stelt dat Slijkhuis c.s. zich ten onrechte heeft uitgegeven als lid van VBO, nadat [gedaagde sub 2] zijn lidmaatschap had opgezegd. De vordering van VBO omvatte onder andere een verbod voor Slijkhuis c.s. om gebruik te maken van door VBO ontwikkelde modellen en contracten, alsook een schadevergoeding van €4.000,--. Tijdens de zitting op 18 november 2005 heeft VBO zijn standpunten toegelicht, waarbij het onrechtmatige gebruik van het logo en de modellen van VBO door Slijkhuis c.s. werd benadrukt.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Slijkhuis c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door na de beëindiging van het lidmaatschap gebruik te maken van de naam en logo van VBO. Dit heeft geleid tot een veroordeling van Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2] om binnen twee dagen na betekening van het vonnis geen gebruik meer te maken van de door VBO ontwikkelde modellen en om iedere handeling na te laten die de schijn wekt dat zij lid zijn van VBO. Tevens is een dwangsom van €5.000,-- per overtreding opgelegd, met een maximum van €50.000,--. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat VBO niet voldoende spoedeisend belang kon aantonen.

De uitspraak benadrukt de bescherming van de goede naam van verenigingen en de gevolgen van onrechtmatig handelen door voormalige leden. De rechter heeft de kosten van het geding voor Slijkhuis c.s. toegewezen, aangezien zij overwegend in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
KG nummer: 05-401
datum: 1 december 2005
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING BEMIDDELING ONROEREND GOED,
gevestigd en kantoor houdende te 's-Gravenhage,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. A.M. Koopman,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
tegen:
1) de besloten vennootschap SLIJKHUIS VASTGOED B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Enkhuizen,
2) [GEDAAGDE SUB 2], h.o.d.n. Slijkhuis Taxaties, Home Point
en Slijkhuis Beheer,
wonende te Enkhuizen,
GEDAAGDEN IN KORT GEDING,
procureur mr. R. van der Hooft.
Eiseres zal verder worden genoemd "VBO". Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als "Slijkhuis c.s". Afzonderlijk zullen zij worden aangeduid als "Slijkhuis Vastgoed" respectievelijk "[gedaagde sub 2]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Na vermindering van eis heeft VBO ter terechtzitting van 18 november 2005 gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Slijkhuis c.s. heeft de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van VBO de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 VBO is een vereniging die zich het behartigen van de belangen en het bevorderden van de positie van haar leden ten doel stelt. Haar leden houden zich beroepshalve bezig met bemiddeling, taxatie en/of beheer op het terrein van het onroerend goed en met bemiddeling in assurantiën en/of hypothecaire geldleningen.
2.2 Slijkhuis c.s. houdt zich onder andere bezig met bemiddeling en taxaties op het terrein van onroerend goed.
2.3 Medio 2002 is [gedaagde sub 2] lid geworden van VBO. Op 30 juni 2003 heeft hij zijn lidmaatschap opgezegd tegen 1 januari 2004.
2.4 Op 18 november 2003 heeft [gedaagde sub 2] VBO verzocht zijn opzeggingsbericht van 30 juni 2003 als niet ontvangen te beschouwen en zijn lidmaatschap te continueren. In afwachting van het antwoord van VBO, is Slijkhuis c.s. doorgegaan met het gebruik van briefpapier, het logo en modelcontracten en
-rapporten van VBO.
2.5 In maart 2004 heeft [gedaagde sub 2] van VBO vernomen dat zijn lidmaatschap per 1 januari 2004 was beëindigd.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 VBO heeft na vermindering van eis gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Slijkhuis c.s. zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis geen gebruik meer te maken van door VBO ontwikkelde modelcontracten en modellen van taxatierapporten en voorts om iedere handeling na te laten waardoor op enigerlei wijze blijkt, althans de schijn wordt gewekt, dat Slijkhuis c.s. lid is van - of anderszins betrokken is bij - VBO, zulks op hoofdelijke verbeurte aan VBO van een dwangsom van Euro 5.000,-- voor iedere overtreding van deze veroordeling, dan wel iedere dag dat een zodanige overtreding voortduurt;
II. Slijkhuis c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan VBO van een bedrag van Euro 4.000,-- ten titel van voorschot op door Slijkhuis c.s. verschuldigde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Slijkhuis c.s. hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 VBO heeft hieraan, zakelijk weergegeven, ten grondslag gelegd dat Slijkhuis c.s., na beëindiging van het lidmaatschap van [gedaagde sub 2], zich bij meerdere gelegenheden ten onrechte heeft uitgegeven als lid van VBO. Volgens VBO heeft Slijkhuis c.s. op onrechtmatige wijze van haar geprofiteerd, onder andere doordat gebruik is gemaakt van de naam en het logo van VBO en de door VBO opgestelde modellen en contracten, zonder de kosten voor het lidmaatschap te voldoen. Voorts meent VBO dat Slijkhuis c.s. met zijn handelen afbreuk heeft gedaan aan haar goede naam, hetgeen onrechtmatig is jegens haar. Zij stelt als gevolg van dit handelen van Slijkhuis c.s. schade te hebben geleden.
3.3 Slijkhuis c.s. heeft zich tegen de vorderingen verweerd.
3.4 VBO en Slijkhuis c.s. hebben hun standpunten nader toegelicht, onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities. Voor zover van belang voor de beslissing, zal daarop hierna worden ingegaan.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Slijkhuis c.s. heeft tegen het door VBO gevorderde aangevoerd dat hij na 1 januari 2004 - de datum waartegen hij zijn lidmaatschap van VBO oorspronkelijk had opgezegd - gerechtvaardigd is doorgaan met het gebruik van modellen, logo's en briefpapier van VBO. Dit aangezien hij in die tijd nog in afwachting was van het antwoord van VBO op zijn verzoek tot continuering van het lidmaatschap, welk antwoord hij pas in maart 2004 heeft ontvangen. De vraag of Slijkhuis c.s. er in de gegeven omstandigheden zonder meer vanuit mocht gaan dat hij zich voorlopig als lid van VBO mocht blijven profileren kan in het midden worden gelaten, nu moet worden vastgesteld dat hij zich ook ná maart 2004 nog van de naam, het logo en de modelcontracten en -rapporten van VBO heeft bediend. Zulks blijkt uit de door VBO als productie III en V overgelegde stukken.
4.2 Productie III betreft een taxatierapport van Slijkhuis Taxaties, gedateerd 15 november 2004, met daarin de vermelding "De taxatie is uitgevoerd door [gedaagde sub 2]. Ingeschreven in 2003 onder nummer VBO 1203142". Ter zitting heeft Slijkhuis c.s. verklaard dat deze vermelding is te wijten aan het feit dat bij het opstellen van het rapport gebruik is gemaakt van een oud taxatierapport uit 2002 met betrekking tot dezelfde woning. Bij het aanpassen van de oude gegevens in de computer zou zijn vergeten de litigieuze zinsnede te schrappen, zodat sprake is van een ongelukkig misverstand. Nu zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet valt in te zien hoe de vermelding dat [gedaagde sub 2] in 2003 was ingeschreven onder nummer VBO 1203142 in een taxatierapport uit 2002 kan zijn terechtgekomen, kan Slijkhuis c.s. in dit betoog niet worden gevolgd. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat [gedaagde sub 2], zoals door VBO is gesteld, met het opnemen van deze vermelding welbewust en op onrechtmatige wijze heeft willen aanhaken bij de in de markt bekende naam van VBO. Dit terwijl hij op dat moment al geruime tijd niet meer was aangesloten bij VBO en hij derhalve - in tegenstelling tot degenen die wel waren aangesloten - aan VBO ook geen contributie of PR-bijdrage meer betaalde. Omdat het onderhavige taxatierapport een modelrapport betreft dat door verschillende (makelaars)organisaties ten behoeve van gebruik door hun leden is ontworpen, en [gedaagde sub 2] bij geen van deze organisaties was aangesloten, is bovendien inbreuk gemaakt op de op dit modelrapport rustende auteursrechten.
4.3 Productie V betreft een huurcontract, opgemaakt door Slijkhuis Vastgoed. Het huurcontract bevat op meerdere plaatsen het logo van VBO en is gedateerd 1 juni 2004. Ter zitting met deze productie geconfronteerd, heeft Slijkhuis c.s. verklaard dat het contract nog tijdens het lidmaatschap van VBO is opgesteld. Aan het onrechtmatige karakter van het gebruik daarvan op 1 juni 2004 doet dat echter niets af. Dit onrechtmatig gebruik klemt temeer nu Slijkhuis Vastgoed zich van een oud modelcontract heeft bediend, waarin wetsbepalingen zijn aangehaald die op de contractsdatum reeds waren vervallen. Aangezien haar logo op het bewuste contract is vermeld, komt de vrees van VBO dat zij door het handelen van Slijkhuis c.s. in haar goede naam zal worden aangetast geenszins ongerechtvaardigd voor.
4.4 Slijkhuis c.s. heeft aangevoerd dat Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2] aan VBO hebben aangeboden zich te verbinden om geen gebruik meer te maken van de logo's van VBO of van (andere) zaken die exclusief aan VBO toekomen, alsmede om zich niet meer te afficheren als zijnde verbonden aan VBO, zulks op straffe van een boete van Euro 1.000,-- per overtreding. Als gevolg van dit aanbod heeft VBO naar de mening van Slijkhuis c.s. bij het gevorderde niet langer een belang. Dit verweer faalt reeds nu de in rechte gevorderde dwangsom aanmerkelijk hoger is dan de boete die Slijkhuis c.s. in geval van een overtreding bereid is te betalen. Bovendien is zeer wel voorstelbaar dat VBO de voorkeur geeft aan een toewijzend vonnis van de voorzieningenrechter boven een verbintenis van Slijkhuis c.s.. Dat VBO het aanbod van Slijkhuis c.s. heeft afgewezen, hetgeen haar vrij stond, betekent derhalve niet dat zij niet langer voldoende belang heeft bij haar vorderingen.
4.1 Gelet op het vorenstaande, kan het onder I door VBO gevorderde zowel ten aanzien van Slijkhuis Vastgoed als ten aanzien van [gedaagde sub 2] worden toegewezen, met dien verstande dat aan de totaal te verbeuren dwangsommen een maximum zal worden verbonden van Euro 50.000,--.
4.6 Met betrekking tot de onder II genoemde geldsom, die wordt gevorderd bij wijze van voorschot op door Slijkhuis c.s. aan VBO verschuldigde schadevergoeding, geldt het volgende. Voor toewijzing van een vordering als de onderhavige in kort geding is vereist dat aan de zijde van de eiser kan worden gesproken van een voldoende spoedeisend belang. Daar VBO heeft nagelaten feiten en omstandigheden aan te voeren die meebrengen dat betaling van de gevorderde geldsom uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden, zal deze vordering worden afgewezen.
4.7 Nu er niet van kan worden uitgegaan dat Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2] op onjuiste gronden in rechte zijn betrokken en nu zij overwegend in het ongelijk zijn gesteld, zullen zij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis geen gebruik meer te maken van door VBO ontwikkelde modelcontracten en modellen van taxatierapporten en voorts om iedere handeling na te laten waardoor op enigerlei wijze blijkt, althans de schijn wordt gewekt, dat Slijkhuis Vastgoed en/of [gedaagde sub 2] lid is van - of anderszins betrokken is bij - VBO, zulks op hoofdelijke verbeurte, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, aan VBO van een dwangsom van Euro 5.000,-- voor iedere overtreding van deze veroordeling, dan wel iedere dag dat een zodanige overtreding voortduurt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van
Euro 50.000,--;
- veroordeelt Slijkhuis Vastgoed en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van VBO begroot op Euro 329,60 aan verschotten en op Euro 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorzieningen.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2005 in tegenwoordigheid van mr. M.S. Lamboo, griffier.