ECLI:NL:RBALK:2006:AV8714

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
5 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
79097/HA ZA 05-205
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van cessie aan factormaatschappij in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen Nedamfa Finans B.V., handelend onder de naam AmfaFinans, en Vomar Voordeelmarkt B.V. staat de rechtsgeldigheid van een cessie centraal. De zaak betreft een vordering van Nedamfa op Vomar tot betaling van een bedrag van EUR 15.675,57, vermeerderd met wettelijke rente, voortvloeiend uit een overeenkomst tot koop van handelsvorderingen. De rechtbank heeft op 5 april 2006 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het verloop van de procedure en de ingediende stukken zijn besproken. Nedamfa heeft gesteld dat er een rechtsgeldige cessie heeft plaatsgevonden van vorderingen van Petmar B.V. op Vomar, en dat Vomar deze vorderingen niet heeft voldaan. Vomar heeft echter betwist dat zij aan Nedamfa verschuldigd is, en heeft zich beroepen op verschillende nota's die zij heeft opgemaakt ter verrekening van de vordering. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de cessie rechtsgeldig is, en dat Vomar ten onrechte de betaling heeft opgeschort. De rechtbank heeft Vomar veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief handelsrente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Nedamfa toegewezen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een duidelijke mededeling van cessie en de gevolgen van het niet tijdig betalen van vorderingen in commerciële relaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 79097 / HA ZA 05-205
datum: 5 april 2006
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDAMFA FINANS B.V., handelend onder de naam AmfaFinans,
gevestigd en kantoorhoudende te Reeuwijk,
eiseres bij dagvaarding van 23 februari 2005,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. D.J. Rijnbout te Houten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOMAR VOORDEELMARKT B.V.,
gevestigd te IJmuiden, gemeente Velsen, en kantoorhoudende te Alkmaar,
gedaagde,
procureur mr. J. Tophoff,
advocaat mr. A.J.P. Schram te Haarlem.
Partijen zullen hierna Nedamfa en Vomar genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met daarbij 4 producties;
- de conclusie van antwoord, met daarbij 17 producties;
- het tussenvonnis van 15 juni 2005;
- een brief van de zijde van Nedamfa van 12 september 2005, met daarbij 4 bijlagen welke tot de processtukken worden gerekend;
- een faxbericht van de zijde van Vomar van 13 september 2005, met daarbij 4 bijlagen welke tot de processtukken worden gerekend;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 september 2005;
- de conclusie van repliek, tevens akte houdende vermindering van eis, met daarbij nog 2 producties;
- de conclusie van dupliek, met daarbij nog een aantal producties;
- de akte uitlating producties.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.Nedamfa, handelend onder de naam Amfafinans, enerzijds en Impexco B.V. en Petmar B.V. anderzijds hebben op 10 juni 2003 een overeenkomst koop handelsvorderingen gesloten met als ingangsdatum 1 juni 2003. In deze overeenkomst staat, voor zover van belang:
(...)
Artikel 1
Amfafinans verbindt zich, gedurende de looptijd en conform de voorwaarden van deze overeenkomst, tot de aankoop van handelsvorderingen van verkoper welke nog dienen te worden gefactureerd aan afnemers van verkoper.
(...)
Artikel 6
Door Amfafinans van verkoper definitief gekochte vorderingen zullen direkt na aankoop op briefpapier van verkoper aan afnemer worden gefactureerd met minimaal de navolgende tekst:
Impexco cq Petmar maakt gebruik van factoring. Rechtsgeldige betaling van deze faktuur dient binnen 14 dagen na heden te geschieden op rekening 74.26.46.784 ten name van Amfa Finans te Reeuwijk, waaraan deze faktuur is overgedragen.
Artikel 7
Indien de afnemer, binnen redelijke termijn na ontvangst van de factuur, klachten uit over de geleverde goederen en/of verleende diensten of anderszins ter beoordeling van Amfafinans terecht bezwaar maakt tegen betaling van de vordering, is verkoper verplicht de betreffende vordering van Amfafinans op haar eerste verzoek terug te kopen door middel van betaling van 100% van het factuurbedrag aan Amfafinans.
Verkoper heef na terugkoop het recht de vordering op afnemer te incasseren, hetgeen Amfafinans aan deze zal meedelen.
Indien de verkoper niet binnen 8 dagen na verzoek van Amfafinans daartoe tot terugbetaling is overgegaan, is Amfafinans gerechtigd aan de verkoper een rente van 1,5% per maand te berekenen, alsmede alle extra kosten aan verkoper door te berekenen.
Verkoper is verplicht Amfafinans direct te informeren over klachten en bezwaren van afnemers.
(...)
Artikel 11
Deze overeenkomst wordt direct na ondertekening door alle partijen van kracht en heeft een looptijd van twaalf kalendermaanden, gerekend vanaf de ingangsdatum van deze overeenkomst.
(...)
Deze overeenkomst wordt stilzwijgend met een periode van telkens twaalf kalendermaanden verlengd, tenzij één der partijen drie maanden voorafgaande aan de einddatum, per aangetekend schrijven, de overeenkomst heeft opgezegd.
(...)
2.2.In de periode van 9 november 2004 tot en met 14 januari 2005 heeft Vomar
27 facturen met een totaalwaarde van EUR 142.788,52 ontvangen. Op deze facturen staat - voor zover hier van belang - vermeld:
(...)
Petmar B.V. maakt gebruik van factoring. Rechtsgeldige betaling van deze faktuur dient binnen 14 dagen na heden te geschieden op rekening 74.42.46.784 ten name van Amfa Finans te Reeuwijk, waaraan deze faktuur is overgedragen.
(...)
Betalingsconditie: Binnen 30 dagen na factuurdatum.
(...)
2.3.Nedamfa heeft met betrekking tot deze facturen koopafrekeningen aan Petmar B.V. gezonden.
2.4.Vomar heeft met betrekking tot voornoemde facturen de volgende verschillennota's opgemaakt:
VERSCHILLENNOTA EUR
6175 20,78
6270 19,00
6271 81,49
6284 2.316,00
6285 1.544,00
6299 6.420,25
6313 51,01
6553 4.632,00
2.5. Vanaf januari 2004 heeft Vomar regelmatig de volgens Petmar B.V. door haar aan Nedamfa gecedeerde facturen aan Nedamfa betaald.
2.6. Op 4 januari 2005 is er op verzoek van de naamloze vennootschap Domen Food Group N.V. onder Vomar beslag gelegd ten laste van Petmar B.V.
2.7. Op 3 mei 2005 is Petmar B.V. in staat van faillissement verklaard.
2.8. Bij faxbericht van 8 november 2005 heeft[naam], voormalig directeur van Petmar B.V., het volgende - voor zover hier van belang - aan Nedamfa meegedeeld:
(...)
Wat betreft de kleine nota's, betreft het allen prijsverschillen. Wij hanteren normaal de prijscourant die trouwens in het systeem vaststond en zij komen bij deze posten aan met andere prijzen. Ik kan deze niet thuisbrengen. Er werd door Petmar geen foutieve prijs aangerekend. Dit is trouwens in alle gevallen zo.
6175, 6270, 6271 en 6313.
Wat betreft de rekening van 6420,25 Euro, nummer 6299, moet ik u zeggen dat deze foutief werd berekend. Dit verschil door Vomar opgemerkt is correct.
Wat betreft de post 6553:
Hiervan kan ik geen enkel document vinden dat deze verschillennota juist zou zijn. Deze nota werd trouwens nimmer door Petmar ontvangen. (...)
Beide nota's 6284 en 6285 (nummers van Vomar), betreffen posten die niet meer zijn na te gaan. (...) Beide nota's alsmede het eerder genoemde nummer 6299, zijn nimmer aan ons toegezonden. (...)
Helaas moet ik de nota 6299 wel erkennen. (...)
Fusten werden autonoom door Petmar opgehaald. Daar had Amfa feitelijk niets mee te maken.
(...)
2.9. Op 20 september 2005 heeft Vomar een bedrag van EUR 127.703,99, alsmede een bedrag van EUR 2.500,- als rentevergoeding aan Nedamfa voldaan.
3. Het geschil
3.1. Nedamfa vordert - na eisvermindering - dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Vomar zal veroordelen tot betaling aan Nedamfa van een bedrag van EUR 15.675,57, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in de artikelen 6:119a en 6:120 lid 2 BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 lid 1 BW over een bedrag van EUR 142.788,52 vanaf 19 februari tot 20 september 2005 en over een bedrag van EUR 15.675,57 vanaf 20 september 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Vomar in de kosten van deze procedure, daaronder tevens te verstaan de kosten van de ten laste van Vomar gelegde conservatoire derdenbeslagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de datum van betekening van het te dezen te wijzen vonnis.
3.2. Nedamfa legt aan haar eis ten grondslag dat er tussen haar en Petmar B.V. een rechtsgeldige cessie van de vorderingen van Petmar B.V. op Vomar heeft plaatsgevonden. Als mededeling hiervan aan Vomar B.V. kan de factoringtekst op de facturen gelden. Op grond van deze cessie dient Vomar aan Nedamfa nog een bedrag te betalen van EUR 10.452,53. Daarnaast is Vomar aan Nedamfa handelsrente verschuldigd en heeft Nedamfa kosten ter inning van haar vordering moeten maken, die Vomar moet voldoen.
3.3. Vomar voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ter beoordeling staat allereerst de vraag of Nedamfa terecht betaling vordert van een bedrag van EUR 10.452,53 aan resterende hoofdsom.
4.2. Vomar heeft betwist dit bedrag aan Nedamfa verschuldigd te zijn. Zij heeft zich daartoe beroepen op een achttal verschillennota's. Na verrekening van deze nota's met het door Nedamfa gevorderde bedrag is Vomar niets meer aan Nedamfa verschuldigd, aldus Vomar. Bij conclusie van repliek heeft Nedamfa onder verwijzing naar een faxbericht van [naam] van 8 november 2005 de juistheid van deze verschillennota's, alsmede de bekendheid met een drietal ervan betwist. Zij heeft daartoe aangevoerd dat Petmar B.V., behoudens de verschillennota met nummer 6299, de juiste prijzen heeft gehanteerd en dat de verschillennota's met de nummers 6284 en 6285 en 6553 niet door Petmar B.V. zijn ontvangen. Bij conclusie van dupliek heeft Vomar ter onderbouwing van haar verweer de betreffende verschillennota's in het geding gebracht. Daarnaast heeft Vomar aangevoerd dat het gebruikelijk was dat Vomar verschillennota's aan Impexco B.V./ Petmar B.V. stuurde wanneer facturen onjuist of onvolledig waren en dat vervolgens verrekening plaatsvond. Anders dan[naam] in zijn faxbericht stelt werd hierbij werd ook fust verrekend, aldus Vomar.
4.3. Gelet op deze gemotiveerde betwisting door Vomar had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Nedamfa gelegen om haar bij repliek ingenomen stelling, inhoudende dat haar vordering niet verrekend kan worden met de in het geding gebrachte verschillennota's aangezien deze onjuist zijn, nader te onderbouwen. Bij akte uitlating producties heeft Nedamfa slechts haar stelling zoals neergelegd in haar conclusie van repliek gehandhaafd. Gelet hierop is de vordering van Nedamfa tegenover de gemotiveerde betwisting van Vomar onvoldoende onderbouwd gebleven, zodat deze in zoverre afgewezen dient te worden.
Daarbij merkt de rechtbank ten overvloede nog het volgende op. Nedamfa heeft de juistheid erkend van verschillennota 6299 ten bedrage van EUR 6.420,25, maar zij heeft bij repliek in mindering gebracht verschillennota 6553 ten bedrage van EUR 4.632,-. Ook dit is niet nader toegelicht.
4.4. Vervolgens is aan de orde de vraag of Nedamfa terecht (handels)rente heeft gevorderd.
4.5. Vomar heeft dit betwist door aan te voeren dat zij gerechtigd was om haar betaling aan Nedamfa op te schorten, omdat haar tot de dag van de comparitie niet duidelijk was dat zij bevrijdend aan Nedamfa kon betalen.
4.6. Vomar heeft daartoe allereerst aangevoerd dat de betreffende facturen afkomstig zijn van Impexco B.V. Gelet hierop heeft Nedamfa deze vorderingen niet kunnen kopen van Petmar B.V. en was Vomar niet gehouden om aan Nedamfa te betalen, aldus Vomar. De rechtbank kan Vomar in dit standpunt niet volgen, reeds aangezien als niet weersproken vast staat dat Vomar al vanaf januari 2004 soortgelijke facturen als de onderhavige aan Nedamfa heeft betaald. Zonder nadere onderbouwing van voornoemd verweer valt dan ook niet in te zien dat Vomar bevrijdende betaling aan Nedamfa van de onderhavige facturen terecht in twijfel heeft getrokken. Vomar heeft zich in dit verband slechts beroepen op de onzekerheid waarin zij verkeerde door het derdenbeslag van 4 januari 2005. Dit beslag is echter niet gelegd ten laste van Impexco B.V. maar juist ten laste van Petmar B.V. Niet is gesteld of gebleken dat ooit door Impexco B.V. dan wel nadien door de curator in het faillissement van deze vennootschap enige aanspraak is gemaakt. De in dit geding overgelegde facturen, voorzien van het handelsregisternummer van Impexco B.V., maken overigens melding van de afzender Impexco ... onderdeel van Petmar B.V. Die onduidelijkheid aan de zijde van de volgens Vomar nauw verweven vennootschappen leidt evenmin tot bovenbedoelde onderbouwing. Het verweer van Vomar dient derhalve te falen.
4.7. Voorts heeft Vomar ter onderbouwing van haar verweer, inhoudende dat zij niet wist dat zij bevrijdend aan Nedamfa kon betalen, aangevoerd dat er geen sprake is van een rechtsgeldige cessie tussen Petmar B.V. en Nedamfa. Volgens Vomar heeft Nedamfa zich krachtens de overeenkomst van 1 juni 2003 slechts verbonden tot de aankoop van handelsvorderingen van Petmar B.V. Daarnaast kan de factoringtekst op de facturen niet worden aangemerkt als de vereiste mededeling van de leveringsakte, aldus Vomar.
4.8. De rechtbank stelt vast dat Vomar bij dupliek niet langer betwist de bij gelegenheid van de comparitie van partijen met bescheiden onderbouwde stelling van Nedamfa, inhoudende dat mevrouw [naam] bij het sluiten van de overeenkomst koop handelsvorderingen van 1 juni 2003 bevoegd was Petmar B.V. te vertegenwoordigen.
4.9. De rechtbank overweegt met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de cessie als volgt. In het wettelijk stelsel met betrekking tot de overdracht van vorderingen op naam ligt besloten het vereiste dat uit de akte moet blijken dat zij tot levering van de erin bedoelde vorderingen is bestemd. Voldoende hierbij is dat de akte zodanige gegevens bevat dat aan de hand daarvan, eventueel bezien in onderling verband en in samenhang met andere akten of feiten, kan worden vastgesteld dat de akte is bestemd tot levering van de daarin bedoelde vorderingen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de factorovereenkomst van 1 juni 2003 niet anders worden uitgelegd dan dat zij niet slechts als obligatoire overeenkomst maar tevens als akte tot levering is bedoeld van de vorderingen welke geconcretiseerd worden in andere bescheiden, in samenhang met de factorovereenkomst te bezien, te weten de facturen van Petmar B.V. - inhoudende een factorvermelding - en de daarmee corresponderende koopafrekeningen van de zijde van Nedamfa. Aan de hand van deze akte in samenhang met deze objectieve en concrete gegevens kan immers worden vastgesteld welke vorderingen zijn overgedragen. Ingevolge artikel 6 van deze overeenkomst wordt Nedamfa in staat gesteld om zich direct na aankoop van vorderingen tegenover de afnemer van Petmar B.V. als rechthebbende te legitimeren. Petmar B.V. heeft op grond van artikel 7 van meergenoemde overeenkomst eerst na terugkoop van de vordering het recht deze op de afnemer te incasseren.
De mededeling van de tot levering bestemde akte kent geen vormvoorschrift. Gelet hierop is de mededeling van Petmar B.V. op de facturen aan Vomar, inhoudende dat Petmar B.V. gebruik maakt van factoring en dat rechtsgeldige betaling van de factuur binnen 14 dagen dient te geschieden op rekening 74.42.46.784 ten name van Amfa Finans te Reeuwijk, waaraan de factuur is overgedragen, dan ook voldoende om de cessie rechtsgeldig te doen zijn.
4.10. Vomar heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat zij haar betaling terecht heeft opgeschort omdat Nedamfa haar, ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe, geen stukken heeft toegezonden waarmee de rechtsgeldigheid van de cessie kan worden aangetoond. Bij dupliek heeft zij daaraan toegevoegd, dat ingevolge de wet terhandstelling van een gewaarmerkt uittreksel van de akte van cessie en de titel kan worden verlangd.
Bij dit laatste ziet Vomar over het hoofd, dat niet is gesteld of gebleken dat zij zulks heeft verlangd. Zij heeft slechts verzocht om toezending van nadere akten dan hierboven omschreven. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat nadere akten niet zijn vereist. Vomar is in het bezit gesteld van de stamcessieovereenkomst en zij beschikt eveneens over de gecedeerde facturen. Inzage in de hiermee corresponderende koopafrekeningen is, als gezegd, niet verlangd maar evenmin voor haar van belang.
Haar bezwaren richten zich immers niet op de overdracht van een of meer afzonderlijke vorderingen, maar op de rechtsgeldigheid van de cessie als zodanig, bestaande uit de hierboven omschreven factorovereenkomst in samenhang met een koopafrekening en een corresponderende factuur.
Nu die bezwaren zijn verworpen heeft zij ten onrechte de betaling van de rechtsgeldig door Petmar B.V. aan Nedamfa gecedeerde facturen opgeschort.
4.11. Nu Vomar ten onrechte niet tijdig aan Nedamfa heeft betaald, is zij een bedrag aan rente verschuldigd. Partijen zijn verdeeld over de betalingstermijn alsmede over de vraag of sprake is van wettelijke rente of handelsrente.
4.12. De rechtbank stelt voorop dat door de akte van cessie vorderingen van Petmar B.V. op Vomar aan Nedamfa zijn geleverd. Voor de beantwoording van het in rechtsoverweging 4.11 weergegeven geschilpunt is dan ook van belang hetgeen Petmar B.V. en Vomar met betrekking tot deze vorderingen overeen zijn gekomen. Vomar B.V. heeft in dit kader onweersproken gesteld dat een fatale betalingstermijn van 30 dagen tussen haar en Petmar B.V. is afgesproken. Nedamfa is als cessionaris aan deze termijn gehouden en het stond haar derhalve niet vrij om in afwijking hiervan een betalingstermijn van 14 dagen te hanteren. Nedamfa kan wel worden gevolgd in haar standpunt dat sprake is van handelsrente. Uit de facturen blijkt immers genoegzaam dat het een handelsovereenkomst tussen twee ondernemingen, te weten Petmar B.V. en Vomar Voordeelmarkt B.V. betreft. De stelling van Vomar dat zij geen handelsrente verschuldigd is aan Nedamfa, omdat zij met Nedamfa geen handelsrelatie heeft snijdt geen hout, nu - zoals hierboven reeds is overwogen - het gaat om de tussen Petmar B.V. en Vomar gesloten overeenkomst. Gelet op het voorgaande is de gevorderde handelsrente dan ook toewijsbaar vanaf 30 dagen na de respectieve factuurdata tot 20 september 2005, zijnde de datum van voldoening van de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. Hierop komt in mindering het door Vomar op dezelfde datum betaalde bedrag van EUR 2.500,- aan rente.
4.13. Nedamfa heeft ten slotte vergoeding gevorderd voor de buitengerechtelijke kosten. Vomar heeft deze kosten betwist. De rechtbank is met Vomar van oordeel dat Nedamfa onvoldoende heeft gesteld en evenmin is gebleken dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 BW een vergoeding plegen in te sluiten. De vordering zal op dit punt dan ook worden afgewezen.
4.14. Vomar zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, de kosten van de gelegde beslagen daaronder begrepen. De kosten van het incident tot tussenkomst zullen overeenkomstig de proceshouding van de daarbij betrokken partijen blijven waar deze kosten gevallen zijn. De rente over de proceskosten is als niet weersproken toewijsbaar vanaf een termijn welke de rechtbank nader zal vaststellen op 14 dagen na betekening van het vonnis.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Vomar om aan Nedamfa te betalen de handelsrente ex artikel 6:119a BW over een bedrag van EUR 127.703,99 (zegge honderd zeven en twintig duizend zeven honderd en drie euro en negen en negentig eurocent), vanaf 30 dagen na de respectieve factuurdata tot de dag van voldoening, zijnde 20 september 2005, te verminderen met een bedrag van EUR 2.500,-;
5.2. veroordeelt Vomar in de proceskosten, aan de zijde van Nedamfa tot op heden begroot op EUR 4.116,17 aan verschotten en EUR 5.684,00 aan salaris procureur, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze bedragen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.B. Littooy en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2006.