zaak- en rolnummer: 82417 / HA ZA 05-755
datum: 5 april 2006
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER bij dagvaarding van 28 juli 2005,
procureur mr. F.P. Klaver,
advocaat mr. J.F.M. Verhey te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UNIVERSAL ICE BLAST HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Hoorn, gemeente Texel,
GEDAAGDE,
procureur mr. E.M. Diesfeldt,
advocaat mr. A.J. Rijsterborgh te Rhoon.
Partijen zullen verder worden genoemd “[eiser]” respectievelijk “UIBH”.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
1.1 [eiser] heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding, waarbij 9 producties zijn overgelegd.
1.2 UIBH heeft een conclusie van antwoord genomen, waarbij 25 producties zijn overgelegd.
1.3 Op 12 oktober 2005 heeft de rechtbank een in deze zaak tussen partijen gewezen vonnis uitgesproken. Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 3 februari 2006 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
1.4 Ten slotte is vonnis gevraagd. De inhoud van al deze stukken geldt als hier ingelast.
Tussen partijen staat het volgende vast:
a. Universal Ice Blast Inc. (hierna: UIBI) is een Amerikaanse onderneming die een reinigingsproces heeft ontwikkeld gebaseerd op ijskristallen genaamd “Ice Blast”.
b. De heren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn met [betrokkene] van UIBI in contact gekomen en zij hebben een licentie verworven om de bij dit proces behorende machine, de “Iceblaster”, in Nederland te laten bouwen en te exploiteren. In dat kader hebben [betrokkene 1] en [betrokkene 2] Heydaal Holding B.V. en werkmaatschappij Heydaal B.V. (hierna: Heydaal) opgericht.
c. In 2002 is [eiser] (al dan niet namens Kader Beheer B.V.(hierna: “Kader Beheer”), waarvan [eiser] bestuurder is en zijn echtgenote enig aandeelhouder) voor Heydaal werkzaamheden gaan verrichten ten behoeve van de ontwikkeling en exploitatie van de Iceblaster.
a. Op 2 april 2002 is UIBH opgericht door UIBI met benoeming van [eiser] tot (onbezoldigd) statutair bestuurder. UIBI is de enig aandeelhouder van UIBH. UIBH werd opgericht met het oog op een nader samenwerkingsverband waarbij UIBI, [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [eiser]/Kader Beheer zouden gaan participeren. Voorafgaand aan haar oprichting heeft [eiser] € 18.000,- en Kader Beheer € 6.101,46 aan UIBH (de rechtbank begrijpt: in oprichting) geleend.
e. Bij brief d.d. 5 juli 2004 heeft Kader aan Heydaal meegedeeld, onder andere, dat het vertrouwen in toekomstige samenwerking met UIBI volledig weg is. Op 19 augustus 2004 heeft Kader Heydaal gedagvaard voor de voorzieningenrechter in verband met onbetaald gebleven vergoedingen voor managementwerkzaamheden en betaalde voorschotten.
f. Bij faxbrief van 27 augustus 2004 is [eiser] door de raadsman van UIBH opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AvA) op woensdag 1 september 2004 ten kantore van NBC Eelman & Partners Accountants-Adviseurs te Den Helder. In de faxbrief staat onder meer:
“Cliënte heeft aan de hand van correspondentie, die U heeft gezonden aan Heydaal B.V., vastgesteld, dat een samenwerkingsverband waarbij U, dan wel kader Beheer B.V. zal worden betrokken niet (meer) van de grond komt. Zulks wordt nog versterkt door het feit, dat Kader Beheer B.V. inmiddels Heydaal B.V. in rechte heeft betrokken, waardoor de onderlinge verhouding en de vertrouwensband onomkeerbaar zijn beschadigd.
Tegen deze achtergrond heeft het geen zin meer om U nog langer als bestuurder van Universal Ice Blast Holding B.V. te handhaven.
Op woensdag a.s. is één van de agendapunten van de bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders om te beraadslagen over-, resp. het besluiten tot directe beëindiging van Uw bestuurderschap in Universal Ice Blast Holding B.V.
Bij deze nodig ik U namens de aandeelhoudster uit om deze vergadering bij te wonen. Indien u dat wenst, mag U zich ter vergadering laten bijstaan door een raadsman. U en/of Uw raadsman wordt/worden in de gelegenheid gesteld om hangende de beraadslaging het woord te voeren, indien U meent dat er voor de beëindiging van Uw bestuurderschap geen goede gronden bestaan.”
g. Tijdens de AvA van 1 september 2004 is [eiser] met onmiddellijke ingang ontslagen als bestuurder van UIBH. De notulen vermelden als reden voor ontslag:
“mede omdat er sprake is van tegenstrijdige belangen tussen de vennootschap en de bestuurder”.
1.1 [eiser] heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het aan hem verleende ontslag zal vernietigen, dan wel dat ontslag nietig zal verklaren en UIBH zal veroordelen om [eiser] tot zijn functie van bestuurder bij UIBH toe te laten, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag bij overtreding, een en ander onder veroordeling van UIBH in de kosten van dit geding.
1.2 [eiser] heeft daaraan – verkort en zakelijk weergegeven – het navolgende ten grondslag gelegd. [eiser] voert allereerst aan dat het ontslagbesluit tot stand is gekomen in strijd met de statutaire en wettelijke voorschriften. Verder stelt [eiser] dat hij niet zijn raadgevende stem tijdens de AvA uit heeft kunnen brengen en dat hij inzake het voorgenomen ontslag niet serieus en deugdelijk gehoord, waardoor UIBH in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld. [eiser] heeft ten slotte aangevoerd dat ook overigens de maatregel van ontslag in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid aangezien [eiser] en Kader Beheer wegens de openstaande geldleningen aan UIBI aanzienlijke belangen hebben in UIBH en vanwege de door Heydaal onbetaalde managementvergoedingen vergaande belangen hebben bij het samenwerkingsverband tussen UIBH en Heydaal.
1.3 UIBH heeft de vordering en de gronden daarvan gemotiveerd weersproken op gronden die hierna, voor zover van belang, aan de orde zullen komen.
4. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
4.1 [eiser] heeft allereerst onvoldoende feiten gesteld waaruit zou kunnen blijken dat [betrokkene] niet bevoegd was UIBI tijdens de AvA van 1 september 2004 te vertegenwoordigen. De rechtbank zal deze ter comparitie voor het eerst opgeworpen en verder ongemotiveerde stelling passeren. Het lag, bezien in het licht van de stellingen van partijen immers op de weg van [eiser] om deze stelling nader te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Dit klemt te meer omdat de schuldbekentenissen betreffende de door [eiser] en Kader Beheer aan UIBH verstrekte leningen namens UIBH door genoemde [betrokkene], kennelijk als vertegenwoordiger van haar oprichter UIBI, zijn ondertekend. Derhalve staat vast dat [betrokkene] bevoegd was UIBI te vertegenwoordigen.
4.2 De rechtbank stelt verder voorop dat rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin het hele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is, ook indien noch de termijn voor oproeping, noch de plaats van vergadering conform de wet en de statuten is acht is genomen. Nu voorts vast staat dat UIBI enig aandeelhoudster is van UIBH, kan de oproepingstermijn noch de locatie van de op 1 september 2004 gehouden AvA tot vernietiging van het in het geding zijnde ontslagbesluit leiden. [eiser] heeft in dat kader nog aangevoerd dat hij zich door de te korte oproepingstermijn niet goed heeft kunnen voorbereiden op de vergadering. Vast staat echter dat [eiser] vijf dagen voorafgaand aan de AvA een uitnodiging voor de vergadering heeft ontvangen, zodat hij wist dat zijn ontslag als directeur tijdens de AvA aan de orde zou komen. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] om een langere voorbereidingstijd heeft gevraagd, zodat een beroep op vernietiging vanwege een te korte voorbereidingstijd evenmin kan slagen.
4.3 Voor zover [eiser] stelt dat hij in strijd met artikel 2:227, vierde lid, BW als directeur niet of onvoldoende is gehoord, overweegt de rechtbank dat [eiser] ter vergadering voldoende in de gelegenheid is geweest te laten blijken de gronden voor het ontslag niet te steunen. Dat hij in zijn optiek onvoldoende in de gelegenheid is gesteld zijn mening te geven, doet hieraan niet af. Bij een besluit als het onderhavige in een geval als het onderhavige (tegenstrijdig belang tussen bestuurder en de vennootschap) ligt het immers in de lijn van de verwachtingen dat de bestuurder zich niet kan vinden in het aandeelhoudersbesluit en zich onvoldoende gehoord voelt.
4.4 [eiser] heeft ten slotte een aantal feiten en omstandigheden aangevoerd waardoor het ontslagbesluit van de AvA, als zijnde in strijd met de redelijkheid en billijkheid, moet worden vernietigd. De rechtbank volgt hem hierin niet. Gelet op de voormelde feiten, kan als vaststaand worden aangenomen dat Kader, vertegenwoordigd door [eiser], in conflict met Heydaal was gekomen. Uit de brief d.d. 5 juli 2004 kan verder worden afgeleid dat Kader/[eiser] geen vertrouwen meer had in de samenwerking met UIBI. Dat UIBI als aandeelhoudster van UIBH er vervolgens voor heeft gekozen om [eiser] als bestuurder te ontslaan, is bezien in dat licht niet onredelijk of onbillijk. Dat [eiser] nog een aantal (financiële) belangen heeft in of bij betrokkenheid bij UIBH, maakt dat niet anders.
4.5 Het vorengaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
Verwijst [eiser] in de kosten van het geding tot heden aan de zijde van UIBH begroot op € 244,- aan verschotten en op € 904,- aan salaris van de procureur.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.E. Allegro en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 april 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.