4.1 Volgens de gemeente was, om reden dat Etesmi zich niet aan het geldende bestek had gehouden qua functionaliteit en kwaliteit van de te leveren objecten, de inschrijving van Etesmi feitelijk ongeldig en had deze terzijde gelegd moeten worden, waardoor haar bezwaren tegen de gunningprocedure dienen te worden afgewezen. Dat standpunt wordt verworpen. Indien de gemeente bij gelegenheid van de procedure tot gunning van oordeel was dat de inschrijving van Etesmi niet aan de voorwaarden voldeed en in verband daarmee niet verder in behandeling diende te worden genomen, had zij terstond tot terzijdelegging moeten over gaan, maar in plaats daarvan is Etesmi zonder bezwaar tot de gunningprocedure toegelaten. Bovendien is het onderhavige verweer voor het eerst ter zitting gevoerd, waardoor de wederpartij zich niet op het desbetreffende betoog heeft kunnen voorbereiden. Om beide redenen komt de gemeente een beroep op het gepretendeerde mankement niet toe.
4.2 Volgens Etesmi was hetgeen verlangd werd ter gunning onduidelijk, omdat er een aanmerkelijk aantal items nader moest worden ingevuld. Niet echter is gebleken dat Etesmi niet in de gelegenheid is gesteld nadere vragen te stellen of opheldering te verzoeken. Ter zitting is gebleken dat in ieder geval ook Etesmi niet aan hetgeen verlangd werd voldeed. Zo bleken er bij de door haar ingediende tekening aan de onderzijde van de kasten geen plinten te zijn gemonteerd, waarvan wel duidelijk is dat zulks een voorwaarde betrof. De gemeente heeft daar bovendien destijds geen punt van gemaakt omdat zij, zoals hiervoor reeds overwogen, Etesmi niet van verdere deelneming uitsloot.
4.3 Volgens Etesmi heeft zij grote waarde gehecht aan het vereiste van referentieobjecten, waarbij zij stelt zeker veel punten te kunnen halen omdat zij in het recente verleden projecten van hoge kwaliteit heeft opgeleverd. De gemeente wijst erop dat in de uitnodigingsbrief van 15 november 2005 is gemeld dat : "de partijen met hoogste gewogen tussenscore ...kan worden gevraagd een bezoek aan een referentieproject te organiseren". Volgens haar staat het de aanbesteder door het woordje "kan" vrij al dan niet een referentieproject in de beoordeling te betrekken, waarvan zij, de gemeente, heeft besloten af te zien. Die stelling kan geen stand houden. Weliswaar staat op bladzijde 5 van de genoemde brief de tekst als door de gemeente geciteerd, maar op bladzijde 3 van de brief staat onder de noemer "Gunningscriteria" mede - als laatste en zonder enig voorbehoud - criterium genoemd: "Bezoek referentieproject". Op zijn minst kan die tegenstelling als onduidelijk worden aangemerkt en het feit dat Etesmi dacht hoog te kunnen scoren met dergelijke projecten is dan ook niet als gekunsteld te kwalificeren.
4.4 Wat vorengenoemde criteria betreft heeft de gemeente gesteld dat in meergenoemde brief duidelijk gemeld is dat de criteria zijn weergegeven in afnemende volgorde van belangrijkheid en dat het bezoek aan een referentieproject als laatste is genoemd waardoor Etesmi daarop zeker niet hoog had kunnen scoren. Zij gaat er daarmee aan voorbij dat deze stelling haaks op haar vorige stelling staat, namelijk dat zij dat criterium terzijde zou mogen schuiven en voorts, en niet in de laatste plaats, dat ook de terminologie "afnemende volgorde van belangrijkheid" zodanig voor verschillende interpretatie ten aanzien van het relatieve gewicht voor elk afzonderlijk criterium vatbaar is dat deze wijze van beoordeling als onvoldoende transparant in de zin van de aanbestedingswetgeving moet worden geoordeeld. Immers, in onvoldoende mate kan worden aangenomen dat de inschrijvende ondernemers bij de opstelling van de inschrijving met dat relatieve gewicht in voldoende mate rekening hebben kunnen houden of dat zij in staat zijn geweest deze criteria op overeenkomstige wijze te interpreteren.
4.5 Ofschoon een groot deel van het verweer van de gemeente in beslag wordt genomen door het opsommen van feiten en omstandigheden op grond waarvan het werk niet aan Etesmi is gegund, moet voorop staan dat in de onderhavige procedure deze vraag niet aan de orde is. Wat wel punt van onderzoek is is de vraag of de gevolgde procedure voldoende transparant was en die vraag is, zoals hiervoor overwogen, in negatieve zin beantwoord. Deze gevolgtrekking brengt mee dat de onderhavige aanbestedingsprocedure niet kan standhouden, welk oordeel de voorgenomen gunning aan NBLC Systems in de weg staat. Het primair gevorderde zal dan ook, weliswaar geclausuleerd zoals hierna gemeld, worden toegewezen.
4.6 Voor het opleggen van een dwangsom is geen aanleiding, zeker omdat de gemeente heeft toegezegd een veroordelend vonnis onverkort te zullen nakomen.
4.7 De gemeente zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.