ECLI:NL:RBALK:2006:AX1956

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
18 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06-142
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Vrakking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over contactverbod en overlast

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 18 mei 2006, betreft het een kort geding tussen buren die over en weer een contactverbod vorderen. De eisers, wonende in hetzelfde appartementencomplex, hebben een contactverbod tegen de gedaagde ingesteld, omdat zij zich onrechtmatig behandeld voelen door beledigende en bedreigende uitlatingen van de gedaagde. De eisers hebben in conventie een contactverbod gevorderd, met een dwangsom van €500 per overtreding, terwijl de gedaagde in reconventie ook een contactverbod tegen de eisers heeft geëist. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eisers toegewezen, waarbij de gedaagde gedurende zes maanden na betekening van het vonnis verboden is om beledigende of bedreigende mededelingen te doen. Tevens is er een dwangsom opgelegd van maximaal €15.000 voor overtredingen van dit verbod. De vordering in reconventie van de gedaagde is afgewezen, omdat er onvoldoende aanleiding was om een contactverbod aan de eisers op te leggen. De rechter heeft geoordeeld dat de eisers zich zoveel mogelijk afzijdig moeten houden van de gedaagde, gezien de eerdere incidenten tussen partijen. De kosten van het geding zijn voor de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
KG nummer: 06-142
datum: 18 mei 2006
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te Zwaag, gemeente Hoorn,
EISERS IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
VERWEERDERS IN (VOORWAARDELIJKE) RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. P.F.M. Deijkers,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Zwaag, gemeente Hoorn,
GEDAAGDE IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISER IN (VOORWAARDELIJKE) RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. A.M. Stam.
Partijen zullen verder ook worden genoemd "[eisers]" respectievelijk "[gedaagde]".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 8 mei 2006 hebben [eisers] in conventie gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
[gedaagde] heeft de vordering bestreden en vervolgens een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld. [eisers] hebben tegen die reconventionele vordering verweer gevoerd.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [eisers] de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
2.1 Partijen zijn buren van elkaar. Zij wonen in hetzelfde appartementencomplex aan de [straat- en plaatsnaam]. Eiser sub 1 in conventie (hierna ook: [eiser sub 1]) woont op nr. 91, eiser sub 2 in conventie (hierna ook: [eiser sub 2]) op nr. 94, beide op de begane grond. [gedaagde] woont op de eerste verdieping, op nr. 92.
2.2 Bij brief van 8 december 2005 hebben [eisers] tegen [gedaagde] een klacht ingediend bij Intermaris Woondiensten (hierna ook: Intermaris). Mede naar aanleiding hiervan heeft Intermaris [gedaagde] gesommeerd om zich als een goed huurder te gedragen.
2.3 [gedaagde] heeft op 19 december 2005 aangifte gedaan wegens vernieling. Uit de aangifte blijkt dat het slot van de schuur van [gedaagde] en het slot van diens brievenbus zijn dichtgelijmd.
2.4 [gedaagde] heeft bij Intermaris op enig moment klachten ingediend over overlast.
2.5 Op 19 maart 2006 heeft [eiser sub 2] wederom bij Intermaris een klacht tegen [gedaagde] ingediend.
2.6 [eiser sub 1] heeft op 10 april 2006 aangifte tegen [gedaagde] gedaan, wegens bedreiging met de dood.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
3.1 [eisers] vorderen in conventie, kort gezegd, een contactverbod tegen [gedaagde], op straffe van verbeurte van een dwangsom van Euro 500,- per gebeurtenis.
3.2 [eisers] stellen zich op het standpunt dat [gedaagde] zich onrechtmatig jegens hen heeft gedragen, omdat hij hen regelmatig beledigt en bedreigt. Bovendien veroorzaakt hij geluidsoverlast, aldus [eisers].
3.3 [gedaagde] bestrijdt allereerst dat [eisers] een spoedeisend belang bij hun vordering hebben. Daarnaast betwist hij dat hij ernstige overlast bij zijn buren veroorzaakt en betoogt hij dat het juist [eisers] zijn die overlast veroorzaken.
3.4 In (voorwaardelijke) reconventie vordert [gedaagde] dan ook dat aan [eisers] een contactverbod wordt opgelegd, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom van Euro 500,- per gebeurtenis.
3.5 [eisers] hebben de vordering in reconventie bestreden.
3.6 Partijen hebben hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet, onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities. Voor zover nodig voor de beslissing zal daarop hierna afzonderlijk en uitdrukkelijk worden ingegaan.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie
4.1 Van een spoedeisend belang aan de zijde van [eisers] kan wel worden uitgegaan. Het betreft hier immers een geschil tussen buren, die dientengevolge vrijwel dagelijks met dat conflict geconfronteerd worden.
4.2 Derhalve ligt thans ter beantwoording de vraag voor of [gedaagde] onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld. [eisers] hebben in dat kader betoogd dat zij overlast van [gedaagde] ondervinden en dat hij hen herhaaldelijk bedreigt en beledigt. Dit betoog slaagt, mede gelet op het bij partijen genoegzaam bekend veronderstelde incident waarbij op het raam van de benedenbuurvrouw van [gedaagde] werd geklopt en waarna door [gedaagde] met een raam is geklapperd. [eisers] hebben ter zitting desgevraagd een uitvoerige en zeer gedetailleerde beschrijving van dat incident afgelegd. Daartegenover heeft [gedaagde] verklaard dat hij het desbetreffende raam slechts enkele malen heeft geopend omdat hij [eisers] in een tuin zag en hij wilde weten wat zij daar deden. Deze verklaring komt, gelet op de verklaring van [eisers], onvoldoende geloofwaardig voor. Ook het incident van 3 januari 2006 is van belang. [gedaagde] heeft immers erkend dat er die dag ten minste een woordenwisseling tussen partijen heeft plaatsgevonden. Derhalve moet de handelwijze van [gedaagde] als onrechtmatig jegens [eisers] worden geacht. Een contactverbod komt derhalve, bij wijze van ordemaatregel, geraden voor. Uitgangspunt daarbij is wel dat, gezien alle voorvallen die zich in het (recente) verleden tussen partijen hebben voorgedaan, [eisers] zich jegens [gedaagde] zoveel mogelijk afzijdig dienen te houden.
4.3 [eisers] hebben een contactverbod voor onbepaalde tijd gevorderd. Toewijzing daarvan is onverenigbaar met de aard van de onderhavige procedure en bovendien hebben [eisers] onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht die een dergelijk onbeperkt verbod kunnen rechtvaardigen. Aan het verbod wordt derhalve na te melden termijn verbonden.
4.4 Aan de gevorderde dwangsom wordt een maximum gesteld.
4.5 [gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.6 Met de toewijzing van de vordering in conventie is de voorwaarde voor de eis in reconventie vervuld. Derhalve komt thans die reconventionele vordering aan de orde.
4.7 Er bestaat vooralsnog onvoldoende aanleiding om aan [eisers] een contactverbod op te leggen. [gedaagde] heeft aan zijn reconventionele vordering onder meer ten grondslag gelegd dat [eisers] onder meer overlast veroorzaken door veelvuldig te timmeren in de woning en de tuin van de benedenbuurvrouw van [gedaagde]. [eisers] hebben daartegen aangevoerd dat die werkzaamheden noodzakelijk zijn, omdat die woning aangepast dient te worden aan de behoeften van de bewoonster. [gedaagde] heeft onvoldoende gemoti[eiser sub 1]d weersproken dat die woning aangepast moet worden. Bovendien heeft [gedaagde] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat die werkzaamheden bewust op een wijze en op tijdstippen worden uitgevoerd waarop deze voor hem het meest hinderlijk zijn.
4.8 [gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
in conventie
- verbiedt [gedaagde], gedurende een periode van zes maanden na betekening van dit vonnis, het doen en/of herhalen van beledigende/bedreigende mededelingen tegenover [eisers] en de met hen samenwonende personen;
- verbiedt [gedaagde], gedurende een periode van zes maanden na betekening van dit vonnis, het doen en/of herhalen van mededelingen van welke aard dan ook tegenover [eisers] en de met hen samenwonende personen;
- bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom van Euro 500,- per dag verbeurt voor elke overtreding van voormelde verboden, met een maximum van Euro 15.000,-;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op Euro 332,87 aan verschotten en op Euro 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorziening;
in reconventie
- weigert de gevorderde voorziening;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op nihil aan verschotten en op Euro 408,- aan salaris procureur.
Gewezen door mr. J.M. Vrakking, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2006 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.