ECLI:NL:RBALK:2006:AY9752
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet BOPZ met anticipatie op wetswijzigingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 september 2006 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlening van een voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). De rechtbank heeft geconstateerd dat de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het gedesorganiseerde type, een gevaar voor zichzelf vormt. Dit gevaar betreft de mogelijkheid dat hij zichzelf van het leven berooft of ernstig lichamelijk letsel toebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit gevaar kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden, ook al heeft de betrokkene het behandelingsplan niet ondertekend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met een wetsvoorstel dat op 17 maart 2006 is ingediend, dat beoogt de wettelijke regeling met betrekking tot de voorwaardelijke machtiging te verruimen. De rechtbank is van oordeel dat het reeds nu mogelijk is om vooruit te lopen op de inhoud van dit wetsvoorstel, gezien de brede steun die het voorstel in de Tweede Kamer heeft gekregen. De behandelaar heeft verklaard dat de betrokkene de voorwaarden van het behandelingsplan thans naleeft en dat hij ook in de toekomst zal blijven voldoen aan deze voorwaarden, mits een nieuwe voorwaardelijke machtiging wordt verleend.
De rechtbank heeft de artikelen 8, 9, 14a en 14c van de Wet BOPZ in acht genomen en heeft besloten om de voorwaardelijke machtiging voor de duur van 12 maanden te verlenen, ingaande op 15 september 2006 en eindigend op 15 september 2007. Deze beschikking is gegeven in tegenwoordigheid van de griffier E.B.B.M. van Linden. De rechtbank heeft de relevante stukken en verklaringen in de procedure betrokken, waaronder de verklaring van de psychiater en het behandelingsplan.