KG nummer: 92636 / KG ZA 07-11
datum: 8 februari 2007
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
- [eiser]
wonende te [woonplaats eiser],
EISER IN IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
VERWEERDER IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. N. Hendriksen,
advocaat mr. drs. M.P.J. Appelman te Lelystad,
1. De besloten vennootschap
YARDEN CREMATORIUM SCHAGERKOGGE
gevestigd te Schagen,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
advocaat mr. P.P.R. Hoekstra te Groningen,
2. [gedaagde in conventie],
wonende te [woonplaats gedaagde in conventie],
GEDAAGDE IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISER IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. E.M. Diesfeldt.
Partijen zullen verder respectievelijk “[eiser]”, “Yarden” en “[gedaagde in conventie]” worden genoemd.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 29 januari 2007 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Yarden en [gedaagde in conventie] hebben de vordering ieder afzonderlijk bestreden. [gedaagde in conventie] heeft ter terechtzitting, zonder bezwaar aan de kant van [eiser] en Yarden, een vordering in reconventie ingesteld.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [eiser] de originele dagvaarding en zijdens Yarden en [gedaagde in conventie] pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
in conventie en in reconventie
2.1 [eiser] is de pleegzoon van [gedaagde in conventie] en wijlen [naam vrouw] (hierna: [naam vrouw]).
2.2 [naam vrouw] is op 10 maart 2006 overleden.
2.3 [gedaagde in conventie] heeft als nabestaande aan de ambtenaar van de burgerlijke stand verlof gevraagd en gekregen voor het uitvoeren van een crematie. Het lichaam van [naam vrouw] is op 15 maart 2006 door Yarden gecremeerd.
2.4 De urn met de as van [naam vrouw] bevindt zich thans bij Yarden.
3. DE VORDERINGEN EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie
3.1 [eiser] heeft in conventie gevorderd – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal uitspreken dat ‘gedaagde’ met onmiddellijke ingang de urn met de as van het lichaam van [naam vrouw] aan [eiser] doet toekomen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van ‘gedaagde’ in de kosten van dit geding.
3.2 Verkort weergegeven heeft [eiser] zijn vordering gegrond op het volgende. [naam vrouw] wilde na haar dood begraven worden, zoals zij meermalen kenbaar heeft gemaakt aan familie en vrienden. Dit blijkt ook uit verklaringen van familie en vrienden die [eiser] heeft overgelegd. Yarden heeft het lichaam op grond van een zogenaamd ‘speciale wensen-fomulier’ van [naam vrouw] en op instructie van [gedaagde in conventie] gecremeerd. Het speciale wensen-formulier van [naam vrouw] is echter niet door haar zelf ingevuld en ondertekend en geeft niet haar eigen wensen weer. Voorafgaand aan de crematie heeft [eiser] alles in het werk gesteld om de crematie te voorkomen; zo heeft hij onder meer dagelijks telefonisch aan Yarden medegedeeld dat [naam vrouw] begraven wilde worden. Yarden had dan ook onderzoek moeten doen naar de (werkelijke) wensen van [naam vrouw]. [naam vrouw] en [eiser] hadden een zeer sterke band. [eiser] wil de laatste wens van [naam vrouw] – voor zover nog mogelijk – verwezenlijken door haar as te begraven.
3.3 Ter terechtzitting heeft [eiser] zijn eis aangevuld in die zin dat hij, voor het geval zou worden beslist dat de urn met de as aan [gedaagde in conventie] moet worden afgegeven, tevens vordert dat [gedaagde in conventie] de urn met de as vervolgens aan [eiser] moet afgeven. [gedaagde in conventie] heeft zich verzet tegen deze eiswijziging.
3.4 [gedaagde in conventie] heeft voorts onder meer het volgende als verweer aangevoerd. [naam vrouw] heeft nooit de wens geuit na haar overlijden begraven te worden. Zij heeft duidelijk aangegeven na haar overlijden te willen worden gecremeerd, waarna haar as over zee moet worden uitgestrooid. Dit blijkt ook uit een (ander) uitvaartwensenformulier van [naam vrouw], dat [gedaagde in conventie] heeft overgelegd en dat wel door [naam vrouw] zelf is ingevuld en ondertekend. Voorts heeft [eiser] geen grond om de onderhavige vordering in te stellen, nu hij geen handelingsbevoegdheid heeft jegens [gedaagde in conventie] of [naam vrouw].
3.5 Yarden heeft harerzijds onder meer aangevoerd, dat de urn met de as van [naam vrouw] niet aan [eiser] kan worden afgegeven, nu uit de wet volgt dat [gedaagde in conventie] dient te voorzien in de asbestemming.
in reconventie
3.6 [gedaagde in conventie] heeft ter terechtzitting mondeling een vordering in reconventie ingesteld met de strekking dat de voorzieningenrechter [eiser] zal bevelen de afgifte van de urn met de as door Yarden aan [gedaagde in conventie] te dulden.
3.7 Het betoog van [eiser] in conventie wordt geacht tevens te gelden als verweer in reconventie.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie en in reconventie
4.1 Het bezwaar van [gedaagde in conventie] tegen de wijziging van de eis in conventie wordt gepasseerd, omdat niet gebleken is dat [gedaagde in conventie] door die wijziging in zijn belangen is geschaad. Gezien de samenhang tussen de (gewijzigde) vorderingen in conventie en in reconventie zullen beide vorderingen hieronder gezamenlijk worden besproken.
4.2 Op grond van artikel 18 van de Wet op de lijkbezorging wordt in de lijkbezorging, waaronder begrepen het geven van een bestemming aan de as, voorzien door degene die het verlof voor de begraving of verbranding van het stoffelijk overschot heeft gevraagd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De lijkbezorging dient te geschieden overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.
4.3 Het verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand voor de crematie is gevraagd door [gedaagde in conventie]. Uitgangspunt is derhalve dat de urn met de as moet worden afgegeven aan [gedaagde in conventie], zodat hij in de asbestemming kan voorzien. Van dit uitgangspunt zou kunnen worden afgeweken, indien aannemelijk zou zijn dat [gedaagde in conventie] bij het voorzien in de asbestemming niet overeenkomstig de wens van [naam vrouw] zou handelen, zoals [eiser] heeft gesteld. [eiser] heeft die stelling echter onvoldoende aannemelijk gemaakt in het licht van het door [gedaagde in conventie] overgelegde uitvaartwensenformulier, dat door [naam vrouw] zelf is ingevuld en ondertekend en waarin zij heeft aangegeven dat zij na haar overlijden wilde worden gecremeerd. Er bestaat dan ook geen aanleiding om af te wijken van het bovengenoemde uitgangpunt.
4.4 Het voorgaande brengt ten aanzien van Yarden tevens met zich mee dat Yarden niet gehouden is de urn met as aan [eiser] af te geven.
4.5 Gezien het voorgaande zal de vordering in conventie worden afgewezen en de vordering in reconventie worden toegewezen zoals hierna vermeld.
4.6 Gezien de band tussen [eiser] en [gedaagde in conventie] en de aard van de zaak zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat beiden hun eigen kosten dragen. [eiser] zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Yarden.
- weigert de gevraagde voorziening;
- veroordeelt [eiser] in de door Yarden in het geding in conventie gemaakte kosten, tot op heden begroot op € 248,- aan verschotten en op € 816,- aan salaris van de advocaat;
- beveelt [eiser] de afgifte van de urn met de as door Yarden aan [gedaagde in conventie] te dulden;
in conventie en in reconventie
- compenseert de kosten van het geding in conventie en in reconventie tussen [eiser] en [gedaagde in conventie] in die zin dat beiden hun eigen kosten dragen;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. J.M. Vrakking, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2007 in tegenwoordigheid van mr. M.F. Ferdinandusse, griffier.