ECLI:NL:RBALK:2007:AZ8555

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14/810199-06
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige verkrachting en afpersing van jonge vrouwen met geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 14 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige misdrijven, waaronder meervoudige verkrachting en afpersing. De verdachte heeft een jonge vrouw meermalen verkracht en heeft geprobeerd een andere jonge vrouw te verkrachten. De feiten vonden plaats in de periode van april 2006 tot en met april 2006 in Grootebroek en Bovenkarspel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen en hen heeft bedreigd met een mes. Daarnaast heeft hij van beide vrouwen geld afgedwongen, waarbij hij hen onder druk zette om geld te pinnen bij een bank. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 14.319,93 toegewezen aan het slachtoffer, die door de daden van de verdachte schade heeft geleden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd. De verdachte is eerder in aanraking gekomen met de justitie en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling gelast, zodat de verdachte langdurig en intensief kan worden behandeld en begeleid.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14/810199-06
Datum uitspraak: 14 februari 2007
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
thans gedetineerd in PI Noord-Holland Noord, HvB Zwaag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 oktober 2006, 5 december 2006 en 31 januari 2007.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie die er toe strekt dat de rechtbank
- het ten laste gelegde bewezen zal verklaren,
- de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht,
-zal gelasten dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd,
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zal toewijzen en aan die toewijzing de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal verbinden, bij gebrek van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 104 dagen.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen door de verdachte en door
mr. E.A.M. Hertoghs (advocaat te Alkmaar en raadsvrouw van de verdachte, waarnemend voor mr. I.E. Leenhouwers) naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 23 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte een of meerma(a)l(en) zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
die [slachtoffer 1] (die op de fiets was) heeft doen stoppen en/of die [slachtoffer 1] (met kracht) bij haar armen heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 1] van haar fiets heeft afgetrokken en/of die [slachtoffer 1] heeft meegesleept en/of meegetrokken (naar de bosjes) en/of een hand om de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en/of dat mes heeft gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] heeft gedwongen om haar kleding uit te trekken en/of die [slachtoffer 1] (hard) aan haar haren heeft getrokken en/of die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Hou je mond" en/of "Jou neem ik mee" en/of "Je moet je mond houden" en/of "Maak zelf je broek los" en/of "Trek alles uit" en/of "Je moet me pijpen" en/of "Ga op me zitten", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 23 april 2006 te Grootebroek en/of te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, op/aan de openbare weg De Kuil en/of De Middend, in elk geval op/aan de openbare weg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 80 eur, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 80 euro, in elk geval van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] (kort daarvoor) [meermalen] heeft verkracht en/of een mes en/of een tak heeft getoond en/of dat mes heeft gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "We gaan zometeen even pinnen" en/of "Je moet naar de Rabobank gaan fietsen" en/of (aldus) die [slachtoffer 1] heeft gedwongen (bij de ABN-AMRO bank) een geldbedrag te pinnen, althans op te nemen,
en/of
hij op of omstreeks 23 april 2006 te Grootebroek en/of te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, op/aan de openbare weg De Kuil en/of De Middend, in elk geval op/aan de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een geldbedrag, in elk geval een goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] (kort daarvoor [meermalen] heeft verkracht en/of een mes en/of een tak heeft getoond en/of dat mes heeft gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "We gaan zometeen even pinnen" en/of "Je moet naar de Rabobank gaan fietsen" en/of (aldus) die [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te dwingen (bij de Rabo-bank) een geldbedrag te pinnen, althans op te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2006 tot en met 12 april 2006 te
Grootebroek, gemeente Stede Broec,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
zijn, verdachtes, arm om de hals van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (terwijl hij, verdachte, een mes in zijn hand had) die [slachtoffer 2] naar de grond heeft getrokken en/of die [slachtoffer 2] de bosjes heeft ingetrokken en/of (terwijl verdachte en die [slachtoffer 2] op de grond lagen) die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Maak je broek los" en/of "Wil je dan dat het fout afloopt" en/of "Moet het dan zo", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of (daarbij) zijn, verdachtes, hand met een/het mes tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en/of gehouden en/of die [slachtoffer 2] twee zoenen op haar wang heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2006 tot en met 12 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, op/aan de openbare weg De Burgemeester Stuifbergenlaan en/of De Zesstedenweg, in elk geval op/aan de openbare weg,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 20 euro, in elk geval van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer 2] (kort daarvoor) heeft geprobeerd te verkrachten en/of die [slachtoffer 2] een mes heeft getoond en/of dat mes heeft gericht en/of gericht gehouden aan/op de keel van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Okee, okee, geef mij dan alleen je portemonnee maar" en/of "Alles, alles" en/of "Alles, geef mij alles".
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij
1.
op 23 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, telkens door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte meermalen zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd,
en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer 1] (die op de fiets was) heeft doen stoppen en die [slachtoffer 1] met kracht bij haar armen heeft vastgepakt en vastgehouden en die [slachtoffer 1] van haar fiets heeft getrokken en die [slachtoffer 1] heeft meegesleept en een hand op de mond en de neus van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] heeft gedwongen om haar kleding uit te trekken en die [slachtoffer 1] hard aan haar haren heeft getrokken en die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Hou je mond" en "Jou neem ik mee" en "Je moet je mond houden" en "Maak zelf je broek los" en "Trek alles uit" en "Je moet me pijpen" en "Ga op me zitten", en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2A.
op 23 april 2006 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, aan de openbare weg De Middend,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 80 euro, toebehorend aan [slachtoffer 1],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, die die [slachtoffer 1] kort daarvoor meermalen had verkracht, een mes en een tak heeft getoond en die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "We gaan zometeen even pinnen" en "Je moet naar de Rabobank gaan fietsen" en aldus die [slachtoffer 1] heeft gedwongen bij de ABN-AMRO bank een geldbedrag te pinnen,
en
2B.
op 23 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, aan de openbare weg De Kuil, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorend aan [slachtoffer 1],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] kort daarvoor meermalen had verkracht, een mes en een tak heeft getoond en die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "We gaan zometeen even pinnen" en "Je moet naar de Rabobank gaan fietsen" en aldus die [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te dwingen bij de Rabo-bank een geldbedrag te pinnen, althans op te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3A.
in de periode van 11 april 2006 tot en met 12 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
zijn, verdachtes, arm om de hals van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn hand had, die [slachtoffer 2] naar de grond heeft getrokken en die [slachtoffer 2] de bosjes in heeft getrokken en, terwijl verdachte en die [slachtoffer 2] op de grond lagen, die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Maak je broek los" en "Wil je dan dat het fout afloopt" en "Moet het dan zo" en zijn, verdachtes, hand met het mes tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en die [slachtoffer 2] twee zoenen op haar wang heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en
3B.
in de periode van 11 april 2006 tot en met 12 april 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, aan de openbare weg, de Burgemeester Stuifbergenlaan,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 20 euro, toebehorend aan [slachtoffer 2],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, die [slachtoffer 2] kort daarvoor had geprobeerd te verkrachten en een mes heeft gericht op de keel van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Okee, okee, geef mij dan alleen je portemonnee maar" en "Alles, alles" en "Alles, geef mij alles".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. verkrachting, meermalen gepleegd,
2A. afpersing, gepleegd op de openbare weg,
2B. poging tot afpersing, gepleegd op de openbare weg,
3A. poging tot verkrachting,
3B. afpersing, gepleegd op de openbare weg.
5. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De rechtbank heeft kennis genomen van het onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte, verricht door C.J. van Gestel, psychiater, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een pro justitia rapport, gedateerd 3 augustus 2006. Voornoemde Van Gestel heeft geconcludeerd dat de verdachte alleen met begeleiding en toezicht enig inzicht zou kunnen hebben gehad in de wederrechtelijkheid van het hem ten laste gelegde. Zonder begeleiding en toezicht is het onwaarschijnlijk dat hij in staat is geweest zijn wil overeenkomstig een van derden overgenomen inzicht te bepalen. De psychiater adviseert de verdachte voor het ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte, verricht door drs. P.C. Dalebout, gezondheidszorgpsycholoog, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een pro justitia rapport, gedateerd 5 september 2006. In dit rapport komt mevrouw Dalebout tot dezelfde bevindingen als psychiater Van Gestel.
De rechtbank verenigt zich met beide conclusies.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
6. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de na te noemen straf bepaald op grond van de ernst van het
bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een van de ernstigste inbreuken op de lichamelijke en geestelijke integriteit: hij heeft een jonge vrouw meermalen verkracht en hij heeft geprobeerd een andere jonge vrouw te verkrachten. Hierna heeft hij van beide vrouwen een geldbedrag afgeperst. Het gemak en het gebrek aan inlevingsvermogen waarmee de verdachte deze feiten heeft gepleegd, hebben de rechtbank geschokt. Het is algemeen bekend dat de slachtoffers van dergelijke feiten er zeer lange tijd, zo niet levenslang, de traumatiserende gevolgen van kunnen ondervinden.
Psychiater Van Gestel heeft in voornoemd pro justitia rapport als hoofddiagnose gesteld dat verdachte lijdt aan "een pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven". Daarnaast is een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid vastgesteld. Het recidiverisico op het plegen van soortgelijke of andere feiten wordt op klinische gronden als hoog ingeschat.
Bovengenoemd rapport van psycholoog Dalebout komt tot dezelfde conclusies.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 28 april 2006, waaruit blijkt dat de verdachte tweemaal eerder een transactie heeft voldaan.
De rechtbank is, gelet op al het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van na te noemen straf geboden en passend is.
7. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
Meergenoemd rapport van psychiater Van Gestel (en gelijkluidend dat van de psycholoog Dalebout) houdt voorts het volgende in:
Op grond van de aard van de hoofddiagnose van onderzochte, het verband tussen deze diagnose en het tenlastegelegde, indien bewezen, en het als hoog ingeschatte recidiverisico, is het essentieel dat onderzochte langdurig, intensief en met toezicht wordt behandeld en begeleid. Een setting waarin voldoende behandeling, begeleiding en toezicht geboden wordt, is evenwel niet makkelijk te vinden. Op dit moment is R. Zijlstra van Reclassering Nederland bezig te onderzoeken welk traject best past bij onderzochtes problematiek. Mogelijk zou een (relatief) kort durende opname op afdeling Wier van Altrecht gevolgd kunnen worden door een verblijf op een gesloten afdeling van 's Heeren Loo. Een dergelijk langdurig traject is pas voldoende geborgd (ondanks onderzochtes jeugdige leeftijd, het ontbreken van antecedenten, als ook zijn getoonde bereidwilligheid) door een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. Als een dergelijk traject toch niet haalbaar is, of gaandeweg onvoldoende blijkt te zijn, lijkt plaatsing in een forensische kliniek onvermijdelijk en een maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging onafwendbaar.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank voorts kennis genomen van het adviesrapport, gedateerd 23 januari 2007, opgemaakt door R. Zijlstra van Reclassering Nederland te Alkmaar. Dit rapport houdt - zakelijk weegegeven - het volgende in: betrokkene is zowel bij De Waag te Utrecht als bij Stichting Altrecht, afdeling De Wier te Den Dolder als patiënt aangenomen. Op die basis is een plan van aanpak opgesteld, aan de uitvoering waarvan betrokkene zijn medewerking heeft toegezegd. Rapporteur adviseert de rechtbank om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen en de voorwaarden, zoals neergelegd in voormeld plan van aanpak, in het vonnis op te nemen.
Ook met het advies in dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten, nu de algemene veiligheid van personen zulks eist, een en ander overeenkomstig de door de gedragsdeskundigen uitgebrachte adviezen. Daarbij zal de rechtbank de opdracht geven aan Reclassering Nederland om de verdachte bij de naleving van de aan de terbeschikkingstelling te verbinden voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard bereid te zijn de te stellen voorwaarden na te leven.
8. BENADEELDE PARTIJ
De benadeelde partij [slachtoffer 1], domicilie kiezend ten kantore van advocaat
mr. J.W.E. Groot, Zesstedenweg 207 te 1613 JE Grootebroek, heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 14.319,93 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1, 2A en 2B bewezen verklaarde strafbare feiten, door de handelingen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 14.319,93 kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
9. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1, 2A en 2B bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 242 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
11. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast voorts de terbeschikkingstelling van de verdachte.
Stelt daarbij als voorwaarden:
- dat de veroordeelde, aansluitend op het einde van zijn detentie, zal meewerken aan de intensieve poliklinische behandeling bij De Waag te Utrecht, zolang zijn behandelaars aldaar dat noodzakelijk achten.
- dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in Stichting Altrecht, afdeling Wier te Den Dolder en daar zal verblijven zolang zijn behandelaars dat noodzakelijk achten.
- dat de veroordeelde de in afdeling Wier heersende huis- en leefregels zal respecteren door ze op te volgen.
- dat de veroordeelde zich behandelbaar en begeleidbaar zal opstellen, door de hem gegeven instructies en adviezen (ook ten aanzien van medicatie en vrijheden) op te volgen.
- dat de veroordeelde zal meewerken aan eventuele plannen voor een voortgezette behandeling elders en/of nazorg, zoals zijn behandelaar(s) dat noodzakelijk achten.
- dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en (soft)drugs, noch dat hij zal gaan gokken.
- dat de veroordeelde zal meewerken aan urinecontroles en blaastests op indicatie.
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan Reclassering Nederland opdracht om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 14.319,93 (veertien duizend drie honderd negentien euro en drieënnegentig cent) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot op heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] vornoemd te betalen een bedrag van van € 14.319,93 (veertien duizend drie honderd negentien euro en drieënnegentig cent, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 104 (honderd en vier) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekking op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. M.E.J. van Lieshout-Segers en mr. S.N. Schipper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 februari 2007.
Mr. Schipper is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.