ECLI:NL:RBALK:2007:BA0700

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Zaaknr/rolnr.: 233526 CV EXPL 07-640
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • P.J. van de Sande
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot nakoming huurovereenkomst in kort geding wegens bedrog

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 14 maart 2007, hebben eisers, wonende te Almere, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, wonende te Venhuizen, met als doel een voorziening te verkrijgen voor nakoming van een huurovereenkomst. De eisers vorderden dat gedaagde hen onmiddellijk toegang zou verlenen tot de gehuurde woning en de bijbehorende loods, en dat gedaagde hen het huurgenot zou verschaffen, met een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat hij in gebreke bleef. De huurovereenkomst was tot stand gekomen in januari 2007, waarbij gedaagde de woning en loods verhuurde aan eisers voor een huurprijs van € 3.500,00 per maand.

Gedaagde heeft de huurovereenkomst echter buitengerechtelijk vernietigd, omdat hij meende dat eisers onjuiste informatie hadden verstrekt over hun identiteit en financiële situatie. Gedaagde voerde aan dat hij door een bemiddelaar was verzekerd dat eisers goede huurders waren, maar later bleek dat zij in verband werden gebracht met oplichting en dat hun bedrijf, Global Direct B.V. i.o., niet meer bestond. Tijdens de zitting op 7 maart 2007 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eisers de beschuldigingen van gedaagde betwistten en stelden dat de vernietiging van de huurovereenkomst onterecht was.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat gedaagde mogelijk is misleid door eisers, die zich als eigenaren van de woning hebben voorgedaan. De rechter concludeerde dat er een patroon zichtbaar is van wanbetaling en bedrog met betrekking tot eerdere huurovereenkomsten van eisers. Gezien deze omstandigheden heeft de kantonrechter de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 400,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 233526 CV EXPL 07-640
Uitspraakdatum: 14 maart 2007
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
[Eiser 1] en [eiser 2], beiden wonende te Almere
eisende partij in kort geding
verder ook te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. J. de Groot, advocaat te Amstelveen
tegen
[Gedaagde], wonende te Venhuizen [adres]
gedaagde partij in kort geding
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn
Het procesverloop
[Eisers] hebben bij dagvaarding d.d. 1 maart 2007 een voorziening gevorderd, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 7 maart 2007 te 11.00 uur, alwaar zijn verschenen [eisers], beiden in persoon, alsmede [gedaagde] in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
[Eisers] hebben de vordering bij monde van hun gemachtigde toegelicht. [Gedaagde] heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
- In januari 2007 is tussen partijen een huurovereenkomst tot stand gekomen, inhoudende dat [gedaagde] de hem in eigendom toebehorende woonruimte met loods aan de [adres] te Venhuizen, ingaande 15 maart 2007, tegen een huurprijs van € 3.500,00 per maand, voor de duur van 36 maanden verhuurt aan [eisers]
- De schriftelijk vastgelegde huurovereenkomst vermeldt tevens als huurster Global Direct B.V. i.o.
- Artikel 22.2 van de huurovereenkomst bepaalt dat het [eisers] is toegestaan om reeds vóór aanvang van de huurovereenkomst voor eigen rekening een badkamer (en andere verbeteringen) in het gehuurde aan te brengen. [Eisers] hebben daadwerkelijk van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
- Bij brief van zijn gemachtigde d.d. 21 februari 2007 heeft [gedaagde] de huurovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd, op grond dat achteraf is gebleken dat [eisers] bij het aangaan van de huurovereenkomst onjuiste informatie hebben verstrekt met betrekking tot hun adres en de in de huurovereenkomst als partij opgenomen vennootschap en voorts op grond dat [eisers] vanuit verschillende bronnen in verband worden gebracht met oplichting ten aanzien van het huren van huizen.
- In reactie daarop heeft de gemachtigde van [eisers] bij brief van 23 februari 2007 [gedaagde] gesommeerd zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen.
Het geschil
[Eisers] vorderen bij wege van voorziening veroordeling van [gedaagde] om [eisers] onmiddellijk in het gehuurde toe te laten voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de woning en het afleveren en ophalen van goederen aan of uit de loods en [eisers] met ingang van 15 maart 2007 het volledig huurgenot van de woning en de bijbehorende loods te verschaffen, overeenkomstig het tussen partijen gesloten huurcontract, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan het te wijzen vonnis te voldoen.
[Eisers] leggen aan hun vordering ten grondslag dat de gronden waarop [gedaagde] de huurovereenkomst heeft vernietigd onjuist dan wel niet redengevend zijn, zodat deze de vernietiging niet kunnen dragen, en [gedaagde] het, door de toegangsweg tot het gehuurde te blokkeren, [eisers] thans fysiek onmogelijk maakt het gehuurde te betreden en hun in de loods opgeslagen handelsvoorraad te bereiken, zodat zij een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorziening.
[Gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Hij voert daartoe het volgende aan.
Hem is tevoren door de bemiddelaar [bemiddelaar] (van Renthome) desgevraagd te verstaan gegeven dat [eisers] waren gescreend op hun arbeidsverleden en financiële zaken, waarop genoemde [bemiddelaar] verzekerde dat [eisers] goede huurders waren, voor wie hij eerder had bemiddeld bij het huren van woningen op de [adressen] te Almere. Zij zouden "stikken van het geld".
Bij zijn bezoek aan [eisers] op 2 januari 2007 aan hun adres aan [adres 1] te Almere, werd hem door [eisers] medegedeeld dat deze woning hun eigendom was en dat zij door de week in Venhuizen zouden gaan verblijven. Tevens zou er een geding lopen tegen de vorige eigenaar van de woning omdat zij door deze bij de aankoop in de maling zouden zijn genomen en de schuur moest worden opgeknapt omdat daarin een wietkwekerij zou hebben gezeten.
Op 20 februari 2007 werd [gedaagde], nadat op 11 januari 2007 het huurcontract tussen partijen was getekend, door een vriend op de hoogte gebracht van het feit dat hij (blijkens informatie op internet) te maken had met een bekend oplichtersduo, dat huizen huurt van particulieren en vervolgens de huur niet betaalt. Uit ingewonnen informatie bleek dat het bedrijf Global Direct B.V. i.o. niet meer bestond en dat de woning aan [adres 1] niet het eigendom van [eisers] was. Voorts bleken [eisers] op dat moment verschillende woon- en verblijfadressen te hebben.
Op 21 februari 2007 is [eisers] vervolgens te kennen gegeven dat zij niet meer in de woning zouden worden toegelaten. Diezelfde dag is [gedaagde] door [eisers] en de eerdergenoemde [bemiddelaar] in de woning bedreigd en geïntimideerd. Daarvan is aangifte gedaan bij de politie.
Uit verder onderzoek kwam vervolgens naar voren dat [eisers] tweemaal bij rechterlijk vonnis uit een woning zijn ontruimd wegens huurachterstand en zij (in 2002) onderwerp waren van het televisieprogramma 'Tros Opgelicht' met betrekking tot de huur van woningen en wanbetaling. Ook door de politie werden [eisers] in verband gebracht met vermogens- en geweldsdelicten, aldus [gedaagde].
[Gedaagde] verbindt aan een en ander de conclusie dat hij de huurovereenkomst is aangegaan onder invloed van bedrog c.q. dwaling en dat hij, indien hij bij het sluiten van de overeenkomst van het bovenstaande op de hoogte zou zijn geweest, hij die overeenkomst niet zou hebben gesloten.
Beoordeling van het geschil
[Gedaagde] heeft zijn verweer ondersteunt met, onder meer, de navolgende stukken:
- een hoeveelheid prints van op internet voorkomende informatie over [eisers], waarin zij worden afgeschilderd als een oplichtersduo,
- een van de redactie van 'Tros Opgelicht?!' ontvangen e-mail d.d. 6 maart 2007, inhoudende dat [eisers] op 18 januari 2002 in de uitzending is geweest in verband met het (beweerdelijk) onder valse voorwendselen huren van woningen, teneinde deze zonder (volledige) betaling te kunnen bewonen,
- een uittreksel uit het handelsregister betreffende Global Direct B.V. i.o., waarin is vermeld dat de inschrijving van Global Direct B.V. i.o. (reeds) op 12 oktober 2006 is doorgehaald wegens opheffing van de onderneming.
- kopieën van vonnissen van de kantonrechter te Lelystad d.d. 1 maart 2006 en 31 januari 2007.
[Eisers] hebben ter zitting de juistheid van de door [gedaagde] aangedragen informatie van internet en van de Tros betwist dan wel het belang daarvan voor de onderhavige kwestie gerelativeerd. Verder hebben [eisers] het belang te dezen betwist van de doorhaling van Global Direct i.o. in het handelsregister omdat het niet gaat om een rechtspersoon.
Verder wijzen [eisers] erop dat [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst tweemaal bij hen aan huis is geweest op het adres aan [adres 1], zodat [gedaagde] wist waar zij woonden. Het opgegeven adres aan [adres 2] te Almere berustte op een vergissing.
[Eisers] hebben evenwel niet dan wel onvoldoende betwist dat zij zich, bij het bezoek van [gedaagde] aan de woning aan de [adres 1] op 2 januari 2007, hebben voorgedaan als eigenaar van die woning, terwijl uit het door [gedaagde] overgelegde vonnis van de kantonrechter te Lelystad d.d. 31 januari 2007 blijkt dat [eisers] toen reeds, bij exploit van 28 december 2006, als huurders van die woning waren gedagvaard terzake van een vordering tot ontruiming wegens huurachterstand. Deze vordering tot ontruiming is toegewezen, met veroordeling van [eisers] tot betaling van € 9.750,00 wegens huurachterstand.
Uit dat vonnis komt verder naar voren dat [eisers] die woning ingaande 16 april 2006 voor de tijd van 12 maanden hadden gehuurd tegen een huurprijs van € 1.750,00 per maand en dat (volgens [eisers]) zij over de eerste maanden geen huur verschuldigd zouden zijn vanwege door hen in de woning aan te brengen verbeteringen.
In verband met het vorenstaande valt op dat Van Eeuwijk c.s, blijkens het in kopie overgelegde vonnis van de kantonrechter te Lelystad d.d. 1 maart 2006, eerder, ingaande 1 mei 2005, een huurovereenkomst aangingen met betrekking tot een andere woning in Almere, welke huurovereenkomst door de kantonrechter vanwege het slechte betalingsgedrag van [eisers] werd ontbonden, met veroordeling tot betaling van een huurachterstand van € 2.000,00. Ook in die procedure speelde een rol dat [eisers] de woning reeds vóór aanvang van de huurovereenkomst betrokken.
Het vorenstaande leidt de kantonrechter tot de conclusie dat zich met betrekking tot de drie door [eisers] recent afgesloten huurovereenkomsten een patroon lijkt af te tekenen, waarbij telkens het gehuurde vóór de formele aanvangsdatum van de huurovereenkomst wordt betrokken dan wel aanvankelijk geen huur verschuldigd zou zijn, kennelijk in verband met door [eisers] in de woning te verrichten werkzaamheden, waarbij, in ieder geval in de twee eerdere gevallen, de huurbetaling na verloop van tijd stagneerde.
Gelet op dit patroon, gezien in het licht van hetgeen uit de overige door [gedaagde] overgelegde stukken naar voren komt, acht de kantonrechter het geenszins uitgesloten dat in een bodemgeschil zal worden geoordeeld dat [gedaagde] tot het aangaan van de onderhavige huurovereenkomst is bewogen door bedrog zijdens [eisers], door het aannemen van de valse hoedanigheid van eigenaar van de woning aan de [adres 1], waardoor bij [gedaagde] een vals beeld is opgewekt omtrent hun werkelijke bedoelingen tot het aangaan van de huurovereenkomst en het nakomen van hun verplichting om de huurpenningen te voldoen en te blijven voldoen, dan wel dat [gedaagde] bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft gedwaald.
De gevorderde voorziening zal dan ook worden afgewezen, met veroordeling van [eisers] in de gedingkosten.
De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eisers] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde], waarover [eisers] geen btw verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 14 maart 2007 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter