ECLI:NL:RBALK:2007:BA1366

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
28 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91839/HA ZA 06-1036
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van gebreken in de lijst der geldelijke regelingen door de landinrichtingscommissie na de in artikel 214 van de Landinrichtingswet genoemde termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 28 februari 2007 uitspraak gedaan over bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen in het kader van een ruilverkaveling. De reclamant, die tevens lid van de Commissie is, heeft bezwaren ingediend tegen de lijst, met name met betrekking tot de ontwatering en de afwatering. De Commissie heeft erkend dat de lijst niet correct was opgesteld en heeft voorgesteld deze aan te passen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de bezwaren van de reclamant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van belangenverstrengeling, aangezien de reclamant ook als rechthebbende belang had bij de aanpassing van de lijst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaren van de reclamant gegrond zijn, met name omdat de lijst der geldelijke regelingen niet de juiste punten voor ontwatering bevatte. De rechtbank heeft de Commissie opgedragen de lijst aan te passen, waarbij de punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering voor verschillende belanghebbenden zijn vastgesteld. De rechtbank heeft de bezwaren van de andere belanghebbenden ongegrond verklaard, omdat zij niet konden aantonen dat de verbeteringen in de ontwatering niet hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaak- en rolnummer: 91839 / HA ZA 06-1036
(bezwaarschrift nr. 30, 87988 / HA RK 06-38)
datum: 28 februari 2007
Bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[RECLAMANT],
wonende te Schagen,
[adres],
RECLAMANT,
tegen:
DE LANDINRICHTINGSCOMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING SCHAGERKOGGE,
gevestigd te Haarlem,
GERECLAMEERDE,
Belanghebbenden:
1. [BELANGHEBBENDE 1],
wonende te Barsingerhorn,
[adres],
2. [BELANGHEBBENDE 2],
wonende te Anna Paulowna,
[adres],
3. [BELANGHEBBENDE 3],
wonende te Sint Maarten,
[adres],
4. [BELANGHEBBENDE 4],
wonende te Haringhuizen,
[adres],
5. [BELANGHEBBENDE 5],
wonende te Haringhuizen,
[adres],
6. [BELANGHEBBENDE 6],
wonende te Barsingerhorn,
[adres],
7. [BELANGHEBBENDE 7],
correspondentieadres ten huize van de secretaris [naam secretaris] te Schagen,
[adres],
8. [BELANGHEBBENDE 8],
wonende te Haringhuizen,
[adres].
Reclamant zal hierna verder worden aangeduid als "[reclamant]" , gereclameerde als "de Commissie" en belanghebbenden afzonderlijk respectievelijk als "[belanghebbende 1]", "[belanghebbende 2]", "[belanghebbende 3]", "[belanghebbende 4]", "[belanghebbende 5]", "[belanghebbende 6]", [belanghebbende 7]" en "[belanghebbende 8]". Belanghebbenden gezamenlijk zullen worden aangeduid als "de belanghebbenden".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
[reclamant] heeft bij bezwaarschrift nr. 30 twee bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen ingebracht. De Commissie heeft op diverse momenten hoorzittingen gehouden waarbij de bezwaren van [reclamant] en van belanghebbenden zijn behandeld. Omtrent de bezwaren is geen overeenstemming bereikt. Het bezwaarschrift en de bezwaren van belanghebbenden zijn vervolgens verwezen naar een zitting van de rechter-commissaris.
Op de bijeenkomst onder leiding van de rechter-commissaris gehouden op 31 mei 2006 is het bezwaarschrift behandeld in aanwezigheid van belanghebbenden. De rechter-commissaris heeft de Commissie de vraag gesteld hoe de zaken van de belanghebbenden kunnen worden behandeld, zonder afbreuk te doen aan het beginsel van hoor en wederhoor, in het licht van de systematiek van de Landinrichtingswet. De rechter-commissaris heeft de behandeling aangehouden, teneinde de Commissie in de gelegenheid te stellen deze vraag te beantwoorden.
De Commissie heeft bij brief van 13 juni 2006 aan de rechter-commissaris bericht dat per individuele belanghebbende een compleet en volwaardig dossier zal worden samengesteld teneinde een volwaardige bezwarenbehandeling te doorlopen als in de Landinrichtingswet voorgeschreven.
De rechter-commissaris heeft hiermee ingestemd.
De Commissie heeft vervolgens het bezwaar van reclamant op diverse bijeenkomsten met individuele belanghebbenden besproken.
Op de bijeenkomst onder leiding van de rechter-commissaris op 6 september 2006 is het bezwaarschrift behandeld in aanwezigheid van [belanghebbende 2] en van een gemachtigde namens [belanghebbende 5]. [belanghebbende 3] is, hoewel daartoe opgeroepen te zijn, niet verschenen.
Op de bijeenkomst onder leiding van de rechter-commissaris op 11 oktober 2006 is het bezwaarschrift behandeld in aanwezigheid van [belanghebbende 4] en [belanghebbende 1].
Op de bijeenkomst onder leiding van de rechter-commissaris op 17 januari 2007 is het bezwaarschrift behandeld in aanwezigheid van [belanghebbende 6] en [belanghebbende 7].
Daar omtrent de bezwaren geen overeenstemming kon worden bereikt, heeft de rechter-commissaris de behandeling van de bezwaren verwezen naar de terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 6 december 2006 respectievelijk 31 januari 2007.
Ter terechtzitting van 6 december 2006 is vervolgens het bezwaarschrift van [reclamant] behandeld. [reclamant] is in persoon verschenen. [belanghebbende 1], [belanghebbende 2], [belanghebbende 3], [belanghebbende 5] en [belanghebbende 4] zijn in persoon verschenen.
Op de zitting van 31 januari 2007 is de behandeling van het bezwaarschrift van [reclamant] voortgezet. [reclamant], [belanghebbende 1], [belanghebbende 2], [belanghebbende 5], [belanghebbende 8] en [belanghebbende 6] zijn in persoon verschenen. Namens [belanghebbende 7] zijn de heren [naam A] en [naam B] verschenen.
Namens de Commissie heeft [naam C], werkzaam bij de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de Minister, op beide zittingen het woord gevoerd, zulks aan de hand van pleitnotities. De Commissie heeft daarna vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken geldt als hier ingelast.
2. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De bezwaren van [reclamant]
1. In zijn bezwaarschrift van 9 december 2004 heeft [reclamant] twee bezwaren aangevoerd tegen de lijst der geldelijke regelingen.
2. Het eerste bezwaar richt zich tegen het niet opleggen in de lijst der geldelijke regelingen van de aanslag, zoals genoemd in het proces-verbaal van aanwijzingen, ingevolge het opheffen van onderbemalingen ten gevolge van peilverlaging.
3. Het tweede bezwaar richt zich tegen de onjuiste berekening van de punten voor de basiskosten voor de post "ontwatering" in de lijst der geldelijke regelingen. [reclamant] wijt deze onjuiste berekening aan een onjuiste interpretatie van de kaart waarop de grondwatertrappen van na de ruilverkavelingsituatie zijn vastgesteld.
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van bezwaren [reclamant]
4. De Commissie erkent wat betreft het eerste bezwaar van [reclamant] dat de lijst der geldelijke regelingen niet juist is opgesteld. Door uitvoering van de ruilverkaveling is in een aantal gevallen de onderbemaling komen te vervallen. In die gevallen dient conform het proces-verbaal van aanwijzingen 2 punten per hectare in rekening te worden gebracht. Dit is in een aantal gevallen niet gebeurd. Om een rechtvaardige toerekening van punten te krijgen moet er in de voorkomende gevallen een aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen plaatsvinden. De Commissie acht het bezwaar gegrond.
5. Ook het tweede bezwaar van [reclamant] acht de Commissie gegrond. Het bezwaar ziet op de kwestie dat per abuis en ten onrechte in de lijst der geldelijke regelingen geen, dan wel onvoldoende, nutaanslag (punten) is opgenomen voor de verbetering van de ontwatering in het ruilverkavelingsgebied Schagerkogge. Volgens de regels daarvoor, welke zijn vastgelegd in het proces-verbaal van aanwijzingen, had dit wel moeten gebeuren.
In reactie op het bezwaar van [reclamant] heeft de Commissie gemeend deze omissie te moeten herstellen. Dit vanuit de gedachte van een rechtvaardige kostenverdeling waarbij iedere rechthebbende betaalt voor het individueel genoten ruilverkavelingsnut.
De Commissie is van mening dat de enige manier om tot dit herstel te kunnen komen, was gelegen in het indienen van onderhavig bezwaar door [reclamant], tevens lid van de Commissie, maar bij het bezwaar handelend op persoonlijke titel. Bij het bezwaar van [reclamant] waren oorspronkelijk 180 belanghebbenden betrokken. Voor [reclamant] en deze groep van 180 belanghebbenden heeft het gegrond achten van het bezwaar tot gevolg dat de lijst der geldelijke regelingen moet worden aangepast, doordat de post "ontwatering" wordt toegevoegd, dan wel gewijzigd, op de lijst basiskosten, berekend in punten. Ook de puntwaarde wordt, als gevolg van een groter aantal toe te rekenen punten, gewijzigd. Een groot aantal belanghebbenden is akkoord gegaan met de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen. Een aantal belanghebbenden, te weten de voornoemde belanghebbenden, is evenwel niet akkoord.
6. Ter toelichting op de post ontwatering en het nut van verbetering daarvan voert de Commissie het volgende aan.
De situatie van de waterbeheersing in het landelijk gebied in de kavels wordt in beeld gebracht en gekwantificeerd door het bepalen van de grondwatertrap. Een grondwatertrap beschrijft het verloop van de grondwaterstand in de hoogte (diepte) en in de tijd. Hoe langer het grondwater in de kavel op een hoog niveau blijft, hoe ongunstiger de (landbouw/gras) productie is. Voor de Schagerkogge is de situatie vóór de ruilverkaveling bepaald door de voormalige Stichting voor Bodemkartering in Wageningen. Aan iedere grondwatertrap is een zogenaamd depressiepercentage toegekend. Dat wil zeggen dat niet 100% opbrengst wordt bereikt, maar een geringer deel daarvan. Deze cijfers zijn met behulp van een hydrologisch model berekend door samenwerking van de toenmalige diensten van de Stichting voor Bodemkartering en Dienst Landelijk Gebied. Deze systematiek wordt in Nederland in tientallen landinrichtingsprojecten toegepast.
De Commissie heeft door de uitgevoerde maatregelen de mogelijkheid gecreëerd dat de grondgebruikers door middel van kavelsloten en eventuele drainage de waterbeheersing in hun kavels kunnen verbeteren, waardoor het depressiepercentage vermindert. De Commissie heeft ten behoeve van de lijst der geldelijke regelingen een tweede schatting uitgevoerd en een nieuwe grondwatertrap van alle (landbouw) kavels bepaald. De Commissie heeft hierbij een inschatting gemaakt van de verbetering van de nieuwe grondwatertrap. Dit leidt tot bepaling van het nut ingevolge de regels van de Landinrichtingswet, aldus de Commissie.
Het standpunt van [belanghebbende 1]
7. [belanghebbende 1] kan zich niet vinden in het standpunt van de Commissie aangaande het bezwaar van [reclamant]. [belanghebbende 1] is dan ook niet akkoord met de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen ten einde een omissie te herstellen. [belanghebbende 1] voert daartoe het volgende aan.
8. De reclamant, [reclamant], is zelf lid van de Commissie. De integriteit van de Commissie is daarmee in kwestie. De Commissie had de lijst der geldelijke regelingen opnieuw op grond van de wet moeten publiceren. Voorts meent [belanghebbende 1] dat de Commissie die een fout heeft gemaakt, de gevolgen daarvan niet bij de individuele rechthebbende mag neerleggen. Zolang de lijst der geldelijke regelingen niet is vastgesteld zijn de kosten voor de Commissie. Daarna zijn de kosten voor het waterschap.
9. Wat betreft de ontwatering heeft de rechtbank ten aanzien van [belanghebbende 1] al een beslissing genomen. Immers, bij uitspraak van 4 januari 2006 heeft de rechtbank de in zijn lijst der geldelijke regelingen opgenomen basiskosten in punten aangaande de ontwatering niet aangepast.
10. [belanghebbende 1] stelt dat hij vier percelen heeft ingebracht welke waren gewaardeerd in de klasse "slecht". Deze percelen heeft hij niet toegedeeld gekregen, waarmee de Commissie niet in zijn belang heeft gehandeld.
11. Wat betreft de peilvakken is [belanghebbende 1] van mening dat het laagste peilvak geen wereld op zich is. Dit peilvak wordt ook door ander omstandigheden beïnvloed, zoals door de bebouwde kom van het dorp [belanghebbende 3]. Ook heeft de Commissie een stuw geplaatst welke van invloed is op de naast liggende, aan hem toebehorende, percelen. De stuw zorgt er voor dat dit deel van het blok een tekort aan waterberging heeft. In de opgestelde berekeningen is met deze omstandigheden geen rekening gehouden en evenmin met extreme factoren. Het zijn dan ook studeerkamer berekeningen. De verbeteringen in het blok zijn door hem zelf betaald. Volgens [belanghebbende 1] is zijn situatie in de ontwatering niet verbeterd.
12. Tenslotte verzoekt [belanghebbende 1] de rechtbank om de Commissie te veroordelen in de kosten die hij heeft gemaakt. [belanghebbende 1] begroot deze kosten op een bedrag van Euro 1.800,=. Ter onderbouwing van de kosten voert [belanghebbende 1] aan dat hij omtrent het punt ontwatering reeds diverse malen ter zitting is verschenen, waaronder tweemaal in de zaak met zaak en rolnummer 82654 / HA ZA 05-798, en dat hij in diezelfde zaak ook griffierecht heeft voldaan.
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 1]
13. De waterbeheersingswerken in de Hooglandspolder, waar [belanghebbende 1] woont aan de Heerenweg te [belanghebbende 3], zijn in de periode 1999-2002 uitgevoerd. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het peil rondom de percelen van [belanghebbende 1] is verlaagd van NAP -1,55 meter naar NAP -1,90 meter. [belanghebbende 1] heeft na uitvoering van de werken drainage aangelegd die afwatert op het peil van NAP -1,90 meter.
De Commissie concludeert voor de situatie van [belanghebbende 1] dat een peilverlaging is gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering van de verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht. De inbrengsituatie van [belanghebbende 1] is gewaardeerd in de klassen "slecht" (8.58.40 hectare) en "matig" (7.19.15 hectare). De toedeling aan [belanghebbende 1] is gewaardeerd in de klasse "slecht" (0.24.00 hectare), "matig" (6.38.50 hectare) en "goed" (9.78.50 hectare).
De Commissie wijst op een vonnis van deze rechtbank van 4 januari 2006 met zaak en rolnummer 82654/HA ZA 05-798, waarin, volgens de Commissie, is geconcludeerd dat de ontwatering van de percelen van [belanghebbende 1] is verbeterd.
Voor het nut dient [belanghebbende 1] overeenkomstig de Landinrichtingswet en het proces-verbaal van aanwijzingen te betalen. De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 1] aan te passen, in die zin dat de basiskosten voor ontwatering worden verhoogd tot 111,2 punten.
De Commissie voegt hieraan toe, dat de verlaging van de puntwaarde tot gevolg heeft dat gegrondverklaring van het bezwaar, ondanks deze verhoging van de basiskosten, in een verlaging van de aanslag van [belanghebbende 1] zal resulteren, ten bedrage van Euro 1.851,=.
Het standpunt van [belanghebbende 2]
14. [belanghebbende 2] kan zich niet vinden in het standpunt van de Commissie aangaande het bezwaar van [reclamant]. [belanghebbende 2] is dan ook niet akkoord met door de Commissie voorgestelde aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen ten einde een omissie te herstellen. [belanghebbende 2] voert daartoe het volgende aan.
15. [belanghebbende 2] begrijpt niet waarom zij moet betalen terwijl de Commissie een fout heeft gemaakt. Volgens [belanghebbende 2] moet de Commissie op de blaren zitten en niet zij. Er is sprake van een belangenverstrengeling. Zij heeft geen voordeel uit de ruilverkaveling. Wat betreft de ontwatering is er geen sprake van verbetering. Dit komt omdat er illegaal sloten zijn gedempt. Het toegedeelde stuk grond werkt als een spons, terwijl het door haar ingebrachte perceel goed was voor de bollenteelt, ook qua ontwatering. Bovendien storten de taluds in en is de drainage kapot gereden doordat met machines dwars over haar land is gereden. De Commissie heeft dat niet hersteld en zij moest het zelf betalen, aldus [belanghebbende 2].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 2]
16. De waterbeheersingswerken in de Slikvenpolder waar [belanghebbende 2] haar percelen heeft, zijn in de periode 2002-2003 uitgevoerd. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het peil in het toegedeelde perceel is NAP -2,00 meter. De sloten langs de provinciale weg en Moerbeek hebben een peil van NAP -1,55 meter.
De Commissie concludeert voor de situatie van [belanghebbende 2] dat een peilverlaging is gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering van de verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht.
De inbrengsituatie van [belanghebbende 2] is gewaardeerd in de klasse "matig", de toedeling valt in de klasse "goed".
Het aan [belanghebbende 2] toegedeelde perceel is ook geschikt voor bollenteelt. Het peil van NAP -2,00 meter langs de wegen moet zorgen voor stabiliteit ten behoeve van die wegen. Het betreffende perceel heeft wel degelijk potentie. De Commissie heeft pas later van [belanghebbende 2] toestemming gekregen om de werkzaamheden uit te voeren. De Commissie heeft [belanghebbende 2] gevraagd de werken in eigen beheer uit te voeren.
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 2] aan te passen, in die zin dat de basiskosten voor de ontwatering van 6,8 punten te ontvangen wordt gewijzigd in 2,2 punten te betalen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat [belanghebbende 2] Euro 869,= minder zal ontvangen dan in de oorspronkelijke lijst der geldelijke regelingen.
Het standpunt van [belanghebbende 3]
17. [belanghebbende 3] kan zich niet vinden in een aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen als gevolg van het bezwaar van [reclamant]. [belanghebbende 3] voert daartoe het volgende aan.
Het ingebrachte perceel was 62 are en hetzelfde perceel na de toedeling 57 are. Er is 5 are grond weg terwijl hij daar niets voor heeft gekregen. Het perceel ligt in het "grijze gebied" en daar zou niets gebeuren. Als gevolg van de door de Commissie uitgevoerde werkzaamheden zijn er steile slootkanten gekomen, wat lastig is voor de dieren en bovendien de kans groter maakt dat ze in de sloot vallen. Door de voorgestelde aanpassing van de lijst der geldelijke regeling, moet hij ruim Euro 300,= betalen, voor een klein stukje land, aldus [belanghebbende 3].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 3]
18. De waterbeheersingswerken in het gebied Tjallewal, waar [belanghebbende 3] zijn perceel heeft, zijn in 1999 uitgevoerd. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het perceel van [belanghebbende 3] ligt in het peilvak met een peil van NAP - 1,95 meter. De wegsloot langs de Tolkerdijk en de Storkedijk staat op NAP -1,60 meter. Dit perceel ligt in het zogenaamde "grijze gebied", als zodanig aangegeven op de kaart bij het landinrichtingsplan, zijnde gronden, waarop op beperkte schaal werken zullen worden uitgevoerd, aangezien dit gebied een hoge landschappelijke waarde heeft. Waterlopen zijn echter wel verbeterd in dit gebied, waarbij de afwatering is voorzien op het gemaal Schagerwaard in plaats van op het gemaal de Snevert. Het verval in peil zou erg groot worden (van NAP -1,60 meter naar NAP -3,25 meter) en om die reden is een tussenpeil gemaakt van NAP -1,95 meter.
De Commissie concludeert voor de situatie van [belanghebbende 3] dat een peilverlaging is gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering van de verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht.
De inbrengsituatie van [belanghebbende 3] gewaardeerd in de klasse "slecht", de toedeling valt in de klasse "matig".
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 3] aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen basiskosten voor de ontwatering van 4,7 punten te betalen worden opgenomen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat de aanslag van [belanghebbende 3] zal worden verhoogd van Euro 172,= tot Euro 347,=.
Het standpunt van [belanghebbende 4]
19. Ook [belanghebbende 4] kan zich niet vinden in de als gevolg van het bezwaar van [reclamant] aangepaste lijst der geldelijke regelingen.
In de eerste plaats voert [belanghebbende 4] aan nimmer in de gelegenheid te zijn gesteld zijn bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen kenbaar te maken. De brieven van de Commissie waren tot 2005 gericht aan mevrouw [naam voormalige echtgenote belanghebbende 4], zijn voormalige echtgenote, die het perceel in 1994 had gekocht. In maart 2002 is de echtscheiding uitsproken en is [belanghebbende 4] in het huis blijven wonen. De voornoemde brieven heeft [belanghebbende 4] telkens aan zijn ex-echtgenote doorgestuurd. Hij heeft van haar geen reactie terug gekregen en wist daardoor niet wat er vanuit de ruilverkaveling zou gebeuren.
[belanghebbende 4] heeft als tweede bezwaar aangevoerd, dat er voor particulieren in het blok helemaal niets is verbeterd in de ontwatering. De sloten staan te laag of juist te hoog. Ook de door de Commissie gemaakte slootkanten zijn te steil. Kortom, de werken zijn niet goed uitgevoerd.
Door verlaging van het grondwaterpeil is de bouwkundige staat van het huis van [belanghebbende 4] aangetast en is er sprake van ernstige inklinking van het land achter het huis.
Vóór de ruilverkaveling had hij geen problemen met het water. Na de ruilverkaveling moest [belanghebbende 4], aldus diens toelichting in een ten behoeve van de zitting van 31 januari 2007 toegezonden "pleitnotitie", méér bemesten en bijvoeren en was ook overigens slechts sprake van kosten en schade. Indien de Commissie fouten maakt, dan dient zij ook zelf de consequenties daarvan te dragen, aldus [belanghebbende 4].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 4]
20. De waterbeheersingswerken in de Slikvenpolder, waar [belanghebbende 4] op het tijdstip van het indienen van zijn bezwaar als belanghebbende woonde aan de Muggenburgerweg te [belanghebbende 3], zijn in de periode 2002-2003 uitgevoerd. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het peil rondom het perceel van [belanghebbende 4] is NAP -1,55 meter. De sloot voor de woning (meer een greppel zonder verbinding naar een sloot) heeft theoretisch een peil van NAP -1,20 meter. De sloot wordt gevoed met behulp van een klokpomp, hetgeen met [belanghebbende 4] afgesproken is.
De Commissie concludeert voor de situatie van [belanghebbende 4] dat een peilverlaging is gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering van de verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht.
De inbrengsituatie van [belanghebbende 4] is gewaardeerd in de klasse "matig", de toedeling valt in de klasse "goed".
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 4] aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen basiskosten voor de ontwatering van 5,6 punten te betalen worden opgenomen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat de aanslag van [belanghebbende 4] zal worden verhoogd van Euro 412,= tot Euro 576,=.
Het standpunt van [belanghebbende 5]
21. [belanghebbende 5] kan zich niet vinden in de als gevolg van het bezwaar van [reclamant] aangepaste lijst der geldelijke regelingen. [belanghebbende 5] voert daartoe het volgende aan.
Het water in de sloten rond het perceel staat te hoog. Ook de bemaling is niet in orde. Het toegedeelde perceel is gelijk aan het ingebrachte perceel. Maar de ontwatering is eerder verslechterd dan verbeterd. Het water in de sloten die drievierde van het perceel omsluiten, blijft staan. Hierdoor ontstaat waterlast. De sloot is niet uitgegraven, de bestaande situatie is in stand gebleven. [belanghebbende 5] heeft daardoor schade geleden en het land is minder waard geworden. Misschien dient hij nu een nieuwe drainage aan te leggen. Het toerekeningssysteem is niet meer van deze tijd. De Commissie heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en de billijkheid ten aanzien van de vraag of de lijst der geldelijke regelingen herzien dient te worden. Het praktische en feitelijke nut is niet aanwezig, aldus [belanghebbende 5].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 5]
22. De waterbeheersingswerken in de Slikvenpolder waar [belanghebbende 5] aan de Muggenburgerweg te [belanghebbende 3] zijn perceel heeft, zijn in de periode 2002-2003 uitgevoerd. De werken bestonden in het algemeen uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het peil rondom het perceel van [belanghebbende 5] is NAP -1,20 meter voor 3 zijden van het perceel, en NAP -1,55 meter voor 1 zijde van het perceel.
De Commissie concludeert dat voor de situatie van [belanghebbende 5] een peilverlaging is gerealiseerd (van NAP -1,12 meter naar NAP -1,20 meter), dat werken zijn uitgevoerd ter realisering en verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht.
De inbrengsituatie van [belanghebbende 5] is gewaardeerd in de klasse "matig", de toedeling valt in de klasse "goed".
Het perceel van [belanghebbende 5] heeft potentie om te verbeteren wat betreft de ontwatering. Door het aanleggen van drainage naar de sloot met het verlaagde peil kan dat bereikt worden.
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 5] aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen basiskosten voor de ontwatering van 4 punten te betalen worden opgenomen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat de aanslag van [belanghebbende 5] zal worden verhoogd van Euro 292,= tot Euro 410,=.
Het standpunt van [belanghebbende 6]
23. [belanghebbende 6] kan zich evenmin vinden in de als gevolg van het bezwaar van [reclamant] aangepaste lijst der geldelijke regelingen. [belanghebbende 6] voert daartoe het volgende aan.
Het betreffende perceel heeft [belanghebbende 6] in 1996 gekocht. Tot juni 2006 wist hij niet van het bestaan van een lijst der geldelijke regelingen af. Toen werden hem de brieven die de Commissie aan de vorige eigenaar gestuurd had, door die laatste aan hem overhandigd. Doordat de Commissie niet de brieven en de stukken naar hem, de nieuwe eigenaar, heeft gestuurd is [belanghebbende 6] niet eerder in de gelegenheid geweest bezwaren aan te voeren tegen de ruilverkaveling. [belanghebbende 6] is het onder meer niet eens met het niet realiseren van een hoogwatersloot achter zijn perceel. Die sloot is niet gerealiseerd ondanks dat deze wel in een eerste bestek van de ruilverkavelingswerken was ingetekend. Uiteindelijk is het peil in de sloot zelfs verlaagd, aldus [belanghebbende 6].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 6]
24. Op de oorspronkelijke lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 6] stonden geen punten voor ontwatering vermeld. De Commissie wil dat handhaven. Aan [belanghebbende 6] worden, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt bevonden, in de herberekening geen punten voor ontwatering in rekening gebracht. [belanghebbende 6] is niet akkoord gegaan met dit voorstel van de Commissie. Wat betreft de door [belanghebbende 6] gewenste hoogwatervoorziening, stelt de Commissie zich op het standpunt dat er geen toezegging bestaat om een dergelijke voorziening aan te brengen, hetgeen zij ook bij schrijven van 24 november 2006 aan betrokkene heeft bevestigd. Overigens is de Commissie van mening dat dit bezwaar van [belanghebbende 6] niet-ontvankelijk is, aangezien het geen onderdeel uitmaakt van, dan wel gericht is tegen, het bezwaar van [reclamant]. [belanghebbende 6] had dit punt van de hoogwatervoorziening zelf door middel van een bezwaarschrift moeten aankaarten, maar hij heeft dit nagelaten. In de onderhavige procedure kan dit punt niet (meer) aan de orde komen, aldus de Commissie.
25. De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 6] niet aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen wat betreft de basiskosten voor de ontwatering geen punten worden opgenomen.
Het standpunt van [belanghebbende 7]
26. [belanghebbende 7] kan zich evenmin vinden in de als gevolg van het bezwaar van [reclamant] aangepaste lijst der geldelijke regelingen. [belanghebbende 7] voert daartoe het volgende aan.
Voor de fouten die de Commissie maakt, dient nu [belanghebbende 7] te betalen. Eerst diende een bedrag van Euro 6.100,= te worden betaald. Ten gevolge van de aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen vanwege het bezwaar van [reclamant] stijgt dit bedrag naar Euro 11.000,= . [belanghebbende 7] meent totaal geen profijt te hebben gehad van de ruilverkaveling, terwijl zij wel flink moet betalen. De toegedeelde percelen blijven verspreid in het blok liggen.
De door de Commissie gegeven uitleg aangaande de ontwatering is duidelijk. Evenwel is er sprake van bodeminklinking, waardoor de effectieve peilverlaging minder is dan de Commissie aanvoert.
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 7]
27. De inbreng en de toedeling van [belanghebbende 7] liggen in de Noorderkaag, de Kaagpolder en de Hooglandspolder. In deze polders zijn waterbeheersingswerken uitgevoerd. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden. Er zijn peilverlagingen gerealiseerd. In de Noorderkaag is het peil verlaagd van NAP -2,66 meter naar NAP -3,00 meter. In de Kaagpolder is het peil verlaagd van NAP -2,45 meter naar NAP -2,90 meter. En in de Hooglandspolder is het peil verlaagd van NAP -1,25 meter naar NAP -1,40 meter, in het zuidelijk deel van deze polder is een peilverlaging gerealiseerd van NAP -1,45 meter naar NAP -1,70 meter.
De Commissie concludeert voor de situatie van [belanghebbende 7] dat peilverlagingen zijn gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering van de verbetering van de ontwatering en dat dit leidt tot nut.
Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht. De inbrengsituatie van [belanghebbende 7] is gewaardeerd in de klassen "slecht" (15.88.38 hectare) en "matig" (4.89.60 hectare). De toedeling aan [belanghebbende 7] is gewaardeerd in de klassen "matig" (17.47.40 hectare) en "goed" (2.70.00 hectare).
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 7] aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen basiskosten voor de ontwatering van 133 punten te betalen worden opgenomen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat de aanslag van [belanghebbende 7] zal worden verhoogd van Euro 6.142,= tot Euro 11.263,=.
Het standpunt van [belanghebbende 8]
28. Ook [belanghebbende 8] kan zich niet vinden in de als gevolg van het bezwaar van [reclamant] aangepaste lijst der geldelijke regelingen. [belanghebbende 8] voert daartoe het volgende aan.
Bij kavel 045.164 is een peilverhoging in plaats van een peilverlaging doorgevoerd. Het peil is hier van NAP -1,52 meter naar NAP -1,35 meter gegaan. Bovendien was er een afwatering, door middel van een duiker, onder de weg door naar de Slikvenpolder. Deze afwatering is volgens het bestek Slikvenpolder opgeheven. De duiker is weggehaald. De ontwatering is hierdoor slechter geworden; er is in ieder geval geen sprake van een verbetering. Dit rechtvaardigt aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen.
[belanghebbende 8] wijst nog op de aanpassing die blijkens het proces-verbaal van de zitting van de rechter-commissaris van 31 mei 2006 op de lijst der geldelijke regelingen van mevrouw [naam D] is gepleegd. Deze aanpassing is gedaan omdat er in de situatie van mevrouw [naam D] geen verbetering is gekomen in de grondwatertrap. Uit het peilbesluit blijkt dat in peilvak 3030-10 in overleg met de betrokken agrariër bewust is gekozen voor het huidige peil met een kleinere drooglegging. Deze situatie is vergelijkbaar met de situatie aangaande zijn kavels 049.138, 049.139, 049.142 en 049.147. Bij deze kavels was in de situatie vóór de ruilverkaveling een laagwinterpeil van NAP -1,75 meter en na de ruilverkaveling is het peil NAP -1,52 meter met een bandbreedte van plus of min 10 centimeter. Dit is zeer nadelig, hetgeen ook blijkt uit de droogleggingskaart bij het peilbesluit. Omdat het een vergelijkbare situatie is als bij mevrouw [naam D], rechtvaardigt dit ook een aanpassing van zijn lijst der geldelijke regelingen, aldus [belanghebbende 8].
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de bezwaren van [belanghebbende 8]
29. De inbreng en toedeling van [belanghebbende 8] liggen in zowel de Hooglandspolder als in de Slikvenpolder. In deze polders zijn waterbeheersingswerken uitgevoerd in 2003 en 2004. De werken bestonden uit het verruimen van de hoofdwaterlopen en het op diepte brengen van bestaande kavelsloten alsmede het graven van nieuwe waterlopen en kavelsloten. Door het aanbrengen van stuwen kon na uitvoering van de werken het nieuwe peil ingesteld worden.
Het peil in de Hooglandspolder is verlaagd van NAP -1,45 meter naar NAP -1,70 meter. In de Slikvenpolder is het peil verlaagd van NAP -1,52 meter naar NAP -2,00 meter.
De Commissie concludeert dat voor de situatie van [belanghebbende 8] een peilverlaging is gerealiseerd, dat werken zijn uitgevoerd ter realisering en verbetering van de ontwatering (met name een aanpassing van de structuur van de kavelsloten die op het lage peil afwateren) en dat dit leidt tot nut. Door een vergelijking van de grondwatertrap van de inbreng met die van de toedeling is de verbetering in kaart gebracht.
De inbrengsituatie van [belanghebbende 8] is qua ontwatering gewaardeerd in de klasse "slecht" (8.64.05 hectare), "matig" (31.03.75 hectare) en "goed" (2.98.00 hectare). De toedeling aan [belanghebbende 8] is gewaardeerd in de klassen "matig" (15.20.45 hectare) en "goed" (32.59.70 hectare).
De Commissie verzoekt, indien het bezwaar van [reclamant] gegrond wordt verklaard, de aanslag op het punt van de ontwatering voor belanghebbende [belanghebbende 8] aan te passen, in die zin dat in de lijst der geldelijke regelingen basiskosten voor de ontwatering van 228,8 punten te betalen worden opgenomen.
De Commissie voegt hieraan toe, dat gegrondverklaring van het bezwaar er toe zal leiden dat de aanslag van [belanghebbende 8] zal worden verlaagd van Euro 124.006,= tot Euro 122.739,=.
De gronden voor de beslissing
30. De rechtbank overweegt naar aanleiding van de bezwaren als volgt:
De bezwaren van [reclamant]
De ontvankelijkheid van de bezwaren van [reclamant]
31. Allereeerst zal de rechtbank de ontvankelijkheid van het bezwaar toetsen. Verschillende belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen de dubbele rol die [reclamant] in deze zaak heeft. Hij is namelijk ook lid van de Commissie. Dit zou zich niet verhouden tot het indienen van een bezwaar door [reclamant], omdat daarmee sprake is van een belangenverstrengeling. Bovendien meent [belanghebbende 1], dat het indienen van een bezwaar door [reclamant] niet de juiste wijze is om fouten op de lijst der geldelijke regelingen te herstellen.
32. Wat betreft de wijze van herstel van de omissie, zoals door de Commissie gevolgd, neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt.
De lijst der geldelijke regelingen heeft van 1 tot en met 30 november 2004 ter inzage gelegen.
Tot en met 14 december 2004 kon door rechthebbenden bezwaar tegen de lijst der geldelijke regelingen worden ingediend.
Bij zijn bezwaarschrift, gedateerd 9 december 2004 en op 14 december 2004 door de Commissie ontvangen, heeft [reclamant] op twee punten, te weten de afwatering en de ontwatering, bezwaar gemaakt tegen de lijst der geldelijke regelingen.
Bij schrijven van 8 december 2005 heeft de Commissie alle rechthebbenden in het blok in kennis gesteld van de omissie in de lijst der geldelijke regelingen. Tevens heeft de Commissie daarbij aangekondigd de lijst der geldelijke regelingen te zullen herstellen en in algemene zin aangegeven wat de gevolgen zullen zijn voor de rechthebbenden. Wat betreft de te volgen procedure heeft de Commissie aangegeven, dat bij degenen die zelf een bezwaar tegen de lijst der geldelijke regelingen hebben ingediend, aansluitend het aspect ontwatering aan de orde zal worden gesteld. Degenen die zelf geen bezwaar hebben ingediend zullen apart worden opgeroepen. Alle belanghebbenden bij het bezwaar van [reclamant] ontvangen een aangepaste lijst der geldelijke regelingen en een intrekkingsverklaring. Voor een nadere uitleg organiseert de Commissie inloopdagen. Indien belanghebbenden het niet eens zijn met de aanpassing, zullen zij worden uitgenodigd bij de rechter-commissaris, zo heeft de Commissie aangekondigd.
In februari 2006 heeft de Commissie aan de rechthebbenden in het blok de aangepaste lijst der geldelijke regelingen toegezonden. De lijst is aangepast wat betreft de basiskosten in punten voor de post ontwatering. Bovendien is de voorlopige puntwaarde (de factor basiskosten) verlaagd. In de daarbij gevoegde brief verzoekt de Commissie de belanghebbenden die zich kunnen verenigen met de aangepaste lijst der geldelijke regelingen, de bijgevoegde akkoordverklaring binnen twee weken te retourneren. Voor diegenen die een nadere uitleg willen ontvangen omtrent deze kwestie, zal de Commissie een aantal dagen inplannen om de zaak te behandelen. Dit moet worden aangemerkt als het formele behandelingsmoment in de te volgen bezwarenprocedure met de Commissie. Wederom wijst de Commissie er op dat, indien een belanghebbende na de bespreking het niet eens is met de aanpassing, de zaak wordt doorverwezen naar de rechter-commissaris.
Op 11, 12 en 18 april 2006 heeft de Commissie belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om de bezwaren te bespreken.
De belanghebbenden, van wie geen akkoordverklaring was ontvangen heeft de Commissie verwezen naar een zitting van de rechter-commissaris ter verdere behandeling.
Ter zitting van de rechter-commissaris van 31 mei 2006, waarbij verschillende belanghebbenden aanwezig waren, heeft de rechter-commissaris aan de Commissie gevraagd hoe de individuele zaken van de belanghebbenden worden behandeld. De Commissie heeft daarop geantwoord dat, indien belanghebbenden na deze zitting van de rechter-commissaris niet akkoord gaan, de zaken moeten worden verwezen naar de rechtbank. In de periode tot zitting van de rechtbank zal de Commissie de zaken van de individuele belanghebbenden bekijken.
De rechter-commissaris heeft aangegeven tegen een dergelijke gang van zaken bezwaar te hebben. De functie van een zitting bij de rechter-commissaris is, indien een minnelijke regeling niet mogelijk is, dat in de zaak zodanige feitelijke informatie wordt ingewonnen, door middel van hoor en wederhoor, dat daarmee de meervoudige kamer van de rechtbank in staat is de zaak te behandelen. De rechter-commissaris heeft de Commissie gevraagd hoe de zaken behandeld moeten worden zonder afbreuk te doen aan het beginsel van hoor en wederhoor. De Commissie heeft daarop twee weken de tijd gevraagd deze vraag te beantwoorden.
Bij schrijven van 13 juni 2006 heeft de Commissie in antwoord op de vraag van de rechter-commissaris aangegeven per individuele belanghebbende een compleet en volwaardig dossier samen te stellen, tezamen met een proces-verbaal van de behandeling door de Commissie met een duidelijke conclusie. De groep belanghebbenden zal nogmaals worden opgeroepen. Van de groep belanghebbenden die hierna niet akkoord is met de aanpassing van de lijst der geldelijke regelingen, zullen de individuele dossiers aan de rechter-commissaris ter verdere behandeling worden voorgelegd.
De rechter-commissaris heeft schriftelijk aangegeven akkoord te gaan met de door de Commissie voorgestelde wijze van behandeling van de zaken van de individuele belanghebbenden.
33. De rechtbank stelt voorop dat de wijze waarop de Commissie heeft gemeend de omissie in de lijst der geldelijke regelingen te moeten herstellen, niet de eerst aangewezen is. In het arrest van 13 mei 1992 heeft de Hoge Raad immers overwogen:
"3.5. De landinrichtingscommissie heeft bij het opmaken van de lijst der geldelijke regelingen onder meer tot taak de gemeenschappelijke en individuele belangen van de eigenaren en overige rechthebbenden te behartigen en ervoor zorg te dragen dat hen een gelijke behandeling ten deel valt. Het is in overeenstemming met die taak, dat de landinrichtingscommissie ook buiten bij haar ingediende bezwaren om wijzigingen aanbrengt in de lijst der geldelijke regelingen tot herstel van fouten in die lijst.
3.6. Wenst de landinrichtingscommissie van haar bevoegdheid tot wijziging van de lijst der geldelijke regelingen gebruik te maken nadat die lijst op de voet van art. 213 lid 2 van de Wet ter inzage is gelegd, dan zal dat dienen te geschieden binnen de in art. 214 vermelde termijn. Na het aanbrengen van die wijzigingen zal gehandeld moeten worden overeenkomstig hetgeen is bepaald bij art. 220 van de Wet."
Nu de omissie daags voor het verlopen van de termijn waarop bezwaar kon worden aangetekend door de Commissie was ontdekt, bestond voor haar de mogelijkheid om deze omissie te herstellen en een nieuwe lijst der geldelijke regelingen ter inzage te leggen op de in het arrest van de Hoge Raad aangegeven wijze.
De Commissie heeft evenwel gekozen voor het volgen van de weg van het indienen van een bezwaar door een lid van de Commissie. De rechtbank zal derhalve van deze situatie uitgaan, en beoordelen of [reclamant] in zijn bezwaar kan worden ontvangen.
34. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Immers, ter terechtzitting van 6 december 2006 is gebleken dat [reclamant], indien zijn bezwaar gegrond zou worden bevonden, als rechthebbende in het blok minder zou hoeven te betalen. Doordat de punten voor de ontwatering op een juiste manier worden toegedeeld, daalt immers de voorlopige puntwaarde.
Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het belang van [reclamant] als reclamant gegeven. De dubbelfunctie die [reclamant] heeft, te weten zowel Commissielid als rechthebbende in het blok, doet daaraan niet af, nu [reclamant] ook zelf als rechthebbende belang heeft. In deze zaak vallen de belangen van [reclamant], als lid van de Commissie, samen met het belang van [reclamant] als rechthebbende.
Daarbij komt dat de Commissie door de wijze waarop zij de bezwaren van de individuele belanghebbende heeft behandeld, recht heeft gedaan aan het beginsel van hoor en wederhoor. De belanghebbenden zijn daarom niet in een slechtere positie geraakt doordat de Commissie niet heeft gehandeld op de in rechtsoverweging 33. aangegeven wijze.
De bezwaren die onder meer [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben aangevoerd tegen de belangenverstrengeling die ontstaat door de positie van [reclamant] als enerzijds reclamant en anderzijds als lid van de Commissie, zijn eveneens ongegrond, nu geen sprake is van verstrengelde belangen maar van samenvallende belangen.
Het bezwaar van [reclamant] inhoudelijk
35. De belanghebbenden hebben niet betwist, dat in de lijst der geldelijke regelingen ten onrechte geen aanslag is opgelegd, ingevolge het opheffen van onderbemalingen ten gevolge van peilverlagingen, conform het proces-verbaal van aanwijzingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bezwaar van [reclamant] aangaande de afwatering gegrond is.
36. Het bezwaar van [reclamant] dat de punten voor de basiskosten voor de post "ontwatering" in de lijst der geldelijke regelingen onjuist zijn berekend, wordt door de Commissie gegrond geacht.
Verschillende belanghebbenden hebben aangevoerd dat - kort gezegd - de gevolgen van het herstel van een omissie niet voor rekening van de individuele belanghebbenden moeten komen.
Met deze stelling zien belanghebbenden over het hoofd dat de Commissie op basis van het bepaalde in de Landinrichtingswet de verplichting heeft tot herstel van die omissie. Dit herstel dient zodanig te zijn dat de lijst der geldelijke regelingen wordt opgemaakt op de wijze zoals zij, de omissie wegdenkend, opgesteld had moeten zijn. Dit betekent dat het herstel van de omissie betrekking heeft op de gehele lijst der geldelijke regelingen en dus alle rechthebbenden betreft.
Daarbij komt dat de rechthebbenden niet zijn benadeeld, nu zij door herstel van de omissie in een toestand zijn geraakt waarin zij ook zouden hebben verkeerd, indien de omissie niet zou zijn begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee het bezwaar van [reclamant] aangaande de ontwatering in zoverre gegrond.
De bezwaren van de belanghebbenden in het algemeen
37. De rechtbank stelt voorop dat thans uitsluitend aan de orde zijn de bezwaren tegen de ontwatering en de als gevolg daarvan toegedeelde punten. Andere bezwaren dan gericht tegen de ontwatering, en de punten die daarvoor al dan niet zijn toegekend, hadden in een eerder stadium, aan de orde gesteld kunnen worden of zijn reeds aan de orde gesteld.
De (overige) bezwaren van [belanghebbende 1]
38. Wat betreft het betoog van [belanghebbende 1], inhoudende dat de rechtbank bij vonnis van 4 januari 2006, gewezen in de zaak tussen hem en de Commissie, heeft zijn aanslag voor ontwatering reeds onherroepelijk vastgesteld, het volgende. In dat vonnis heeft de rechtbank het bezwaar van [belanghebbende 1] met betrekking tot de toegekende punten in verband met de ontwatering niet gegrond geacht.
Dit neemt echter niet weg dat de rechtbank ingevolge het bepaalde in artikel 217, eerste lid, van de Landinrichtingswet, eerst in het laatste vonnis in de procedure voor behandeling van de bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen, de lijst de geldelijke regelingen sluit, nadat alle wijzigingen daarop zijn aangebracht. Dit betekent dat de aanslag van [belanghebbende 1] in dit stadium nog wijzigingen kan ondergaan.
39. Het bezwaar van [belanghebbende 1] omtrent het niet toedelen van ingebrachte percelen, kan in deze procedure niet aan de orde komen, nu dit bezwaar niet is gericht tegen de lijst der geldelijke regelingen als zodanig. De rechtbank wijst bovendien op hetgeen zij hiervoor in rechtsoverweging 37. heeft overwogen.
40. Ten aanzien van het bezwaar van [belanghebbende 1] dat de ontwatering van zijn percelen niet is verbeterd, overweegt de rechtbank het volgende. [belanghebbende 1] heeft niet weersproken de stelling van de Commissie dat ter plaatse van zijn percelen een peilverlaging is doorgevoerd waardoor sprake is van een betere ontwatering, zodat van de juistheid van de stellingen van de Commissie dient te worden uitgegaan.
In het vonnis van 4 januari 2006 heeft de rechtbank voorts, voor zover hier aan van belang, reeds het volgende overwogen:
"Wat betreft de ontwatering heeft [belanghebbende 1] evenmin de conclusie van de Commissie betwist, inhoudende dat het aangelegde drainagesysteem in de percelen van [belanghebbende 1] voldoet. Hierdoor doen stijgingen van de grondwatertrap als gevolg van de hoogwatersloot langs de dorpskern van [belanghebbende 3] zich hoegenaamd niet voor. De conclusie moet dan ook zijn dat de ontwatering van de percelen van [belanghebbende 1] is verbeterd.
Dat als gevolg van extreme neerslag de afwatering en ontwatering mogelijk niet altijd het juiste, afgesproken niveau halen doet aan het nut dat [belanghebbende 1] van de verbeterde afwatering en ontwatering ondervindt niets af."
Ter zitting heeft de Commissie desgevraagd aangegeven, dat de 2e schatting aan de hand van dezelfde systematiek heeft plaatsgevonden, als door de Stichting voor Bodemkartering in Wageningen bij de 1e schatting is gehanteerd.
[belanghebbende 1] heeft weliswaar gesteld dat deze berekeningen - al dan niet in de studeerkamer gemaakt - niet juist zijn, maar hij heeft geen concrete aanknopingspunten geleverd op basis waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de gehanteerde systematiek, die hetzelfde is gebleven, niet zou voldoen.
41. De conclusie moet derhalve zijn dat de bezwaren van [belanghebbende 1] ongegrond zijn.
Wat betreft het door [belanghebbende 1] gedane verzoek met betrekking tot de kosten van een eerdere procedure wijst de rechtbank er op, dat hieromtrent reeds bij eindvonnis van 4 januari 2006 onherroepelijk is beslist.
De (overige) bezwaren van [belanghebbende 2]
42. De rechtbank is van oordeel dat de enkele stelling van [belanghebbende 2] dat haar inbreng goed en de toedeling niet goed is, zonder nadere toelichting, ontoereikend is voor het weerleggen van het standpunt van de Commissie dat de ontwatering ter plaatse van haar percelen is verbeterd. Het bezwaar van [belanghebbende 2] is ongegrond.
43. De overige door [belanghebbende 2] aangevoerde bezwaren, te weten dat werken niet goed zijn uitgevoerd, dat de wel uitgevoerde werken schade hebben aangebracht en dat er illegaal sloten zijn gedempt, kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. De rechtbank wijst daartoe op hetgeen zij hiervoor in rechtsoverweging 37. heeft overwogen.
De bezwaren van [belanghebbende 3]
44. Het perceel van [belanghebbende 3] ligt in het zogenaamde grijze gebied. In dit gebied zijn - naar de Commissie onweersproken heeft gesteld - op beperkte schaal werken uitgevoerd. De waterlopen zijn verbeterd en wat betreft het perceel van [belanghebbende 3] is een peilverlaging uitgevoerd. Deze verbeteringen van de ontwatering zijn door [belanghebbende 3] onvoldoende weersproken. Het bezwaar van [belanghebbende 3] is ongegrond.
45. De overige door [belanghebbende 3] aangevoerde bezwaren, te weten het verlies aan grond en de steile slootkanten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. De rechtbank wijst daartoe op hetgeen zij hiervoor in rechtsoverweging 37. heeft overwogen.
De (overige) bezwaren van [belanghebbende 4]
46. Het bezwaar van [belanghebbende 4] tegen het niet ontvangen van de post aangaande de ruilverkaveling, is ongegrond. Gelet op de door hem geschetste omstandigheden, dient het niet hebben ontvangen van de desbetreffende post voor zijn rekening en risico te komen.
47. Ten aanzien van het bezwaar van [belanghebbende 4], dat voor particulieren in de ontwatering niets is verbeterd, overweegt de rechtbank het volgende. [belanghebbende 4] en de Commissie zijn het er over eens, dat er waterbeheersingswerken zijn uitgevoerd en dat een nieuw peil is ingevoerd. De rechtbank kan in dezen slechts tot uitgangspunt nemen hetgeen overeenkomstig het landinrichtingsplan is uitgevoerd. De rechtbank is voorts van oordeel, dat het in deze ruilverkaveling vastgestelde proces-verbaal van aanwijzingen geen ruimte biedt om te differentiëren op de door [belanghebbende 4] voorgestane wijze. Immers, de ontwatering van het perceel van [belanghebbende 4] is met het uitvoeren van de werken en het instellen van het nieuwe peil verbeterd. Onder erkenning van het gegeven dat [belanghebbende 4], als particulier, minder van een dergelijke verbetering profiteert dan andere - agrarische - belanghebbenden, stelt de rechtbank vast dat haar geen ruimte is gegeven om - zonder willekeur - in de situatie van [belanghebbende 4] een afwijkend punten aantal te bepalen. Daaraan doet niet af, dat de verbetering van de ontwatering van het perceel zwaarder zou wegen voor een agrarische gebruiker dan voor een - zoals [belanghebbende 4] tot voor kort was - particuliere gebruiker, die eerst in geval van verkoop of verpachting van gronden van de verbeteringen zal profiteren. Het bezwaar van [belanghebbende 4] is derhalve ongegrond.
De bezwaren van [belanghebbende 5]
48. Wat er ook zij van de stellingen van [belanghebbende 5], inhoudende dat het systeem van de lijst der geldelijke regelingen niet meer van deze tijd is, en dat de systematiek in strijd met de redelijkheid en billijkheid is, de rechtbank heeft zich te houden aan het wettelijk kader en het daarop gebaseerde proces-verbaal van aanwijzingen. Daarbij komt dat [belanghebbende 5] de door hem gestelde strijd met de redelijkheid en billijkheid van het herstel van de fout door de Commissie onvoldoende heeft onderbouwd.
49. Het standpunt van de Commissie, inhoudende dat het perceel van [belanghebbende 5] in potentie wel is verbeterd, wordt door [belanghebbende 5] als zodanig onvoldoende weersproken. Weliswaar is mogelijk thans geen verbetering van de ontwatering gerealiseerd, maar door de Commissie zijn de voorwaarden gecreëerd om verbetering te verkrijgen. Daarvan heeft [belanghebbende 5] nut en zijn bezwaar dienaangaande is dan ook ongegrond.
De bezwaren van [belanghebbende 6]
50. De rechtbank constateert met de Commissie, dat [belanghebbende 6] geen belang heeft aangetoond. Immers, zowel op de oorspronkelijke als, ten gevolge van het voorstel van de Commissie, op de nieuwe lijst der geldelijke regelingen zijn geen punten voor ontwatering opgenomen.
51. Wat betreft de overige bezwaren van [belanghebbende 6] wijst de rechtbank op hetgeen zij hiervoor in rechtsoverweging 37. heeft overwogen.
De (overige) bezwaren van [belanghebbende 7]
52. Ten aanzien van het bezwaar van [belanghebbende 7], inhoudende dat de gevolgen van het herstel van de omissie in de lijst der geldelijke regelingen niet aan haar moeten worden opgelegd, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij dienaangaande in rechtsoverweging 36. heeft overwogen.
53. Weliswaar heeft [belanghebbende 7] aangevoerd dat door inklinking van de grond, de effectieve peilverlaging minder is dan dat de Commissie doet voor komen, maar daarmee heeft zij niet betwist dat de peilverlaging is gerealiseerd en dat daarmee de ontwatering is verbeterd. Het bezwaar van [belanghebbende 7] is derhalve ongegrond.
De bezwaren van [belanghebbende 8]
54. [belanghebbende 8] heeft geen afzonderlijke bezwaren aangevoerd die maken dat het bezwaar van [reclamant] ongegrond dient te worden bevonden. Wat betreft de inhoudelijke bezwaren van [belanghebbende 8] aangaande de ontwatering, verwijst de rechtbank naar de behandeling van die bezwaren in de procedure met zaak- en rolnummer 92723/HA ZA 07-53.
De slotsom
Het bezwaar van [reclamant] met betrekking tot de afwatering is gegrond.
Het bezwaar van [reclamant] met betrekking tot de ontwatering is gegrond. De rechtbank zal de volgende aanpassingen op de lijst der geldelijke regelingen vaststellen.
De door belanghebbenden ingediende bezwaren zijn, voor zover belanghebbenden daarin kunnen worden ontvangen, ongegrond.
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 1] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 111,2 punten (zegge: honderd en elf komma twee punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 2] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 2,2 punten (zegge: twee komma twee punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 3] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 4,7 punten (zegge: vier komma zeven punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 4] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 5,6 punten (zegge: vijf komma zes punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 5] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 4 punten (zegge: vier punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 6] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op 0 punten (zegge: nul punten).
De rechtbank zal de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 7] aldus wijzigen dat het aantal punten voor de basiskosten in verband met de ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 133 punten (zegge: honderd drieëndertig punten).
De rechtbank ziet aanleiding de kosten van de procedure tussen partijen te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
3 DE BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het bezwaar van [reclamant] gegrond;
- verklaart de door belanghebbenden aangevoerde bezwaren ongegrond;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 1] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 111,2 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 2] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 2,2 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 3] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 4,7 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 4] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 5,6 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 5] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 4 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 6] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op 0 punten;
- wijzigt de lijst der geldelijke regelingen van [belanghebbende 7] aldus dat bij de basiskosten in punten het onderdeel ontwatering wordt vastgesteld op te betalen 133 punten;
- compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door de mrs. P.H.B. Littooy, A.H.E. van der Pol en J.S. Reid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 februari 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.
Bij ontstentenis van de voorzitter is dit vonnis ondertekend door de oudste rechter.