ECLI:NL:RBALK:2007:BA2856

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
94454/KV RK 07-215
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijzing van de behandeling van een verzoekschrift tot onderhandse verkoop van onroerende zaak

In deze zaak heeft verzoekster, ING BANK N.V., op 6 april 2007 een verzoekschrift ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar, met het doel om een onroerende zaak in Graft, gemeente Graft-De Rijp, onderhandse te verkopen. Op 10 april 2007 heeft verzoekster verzocht om de behandeling van het verzoekschrift te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, onder verwijzing naar economische gronden en het feit dat de veiling in Amsterdam plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de rechtbank te Alkmaar bevoegd is, aangezien de onroerende zaak zich in het arrondissement Alkmaar bevindt. De voorzieningenrechter heeft artikel 270 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat verwijzing naar een andere rechtbank mogelijk maakt, maar alleen in gevallen waarin de oorspronkelijk aangezochte voorzieningenrechter niet bevoegd is. Dit was hier niet het geval, aangezien de onroerende zaak volledig in het arrondissement Alkmaar ligt. Verzoekster heeft verder betoogd dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam zich mogelijk bevoegd zou kunnen achten, omdat de veiling in Amsterdam plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft echter geconcludeerd dat dit standpunt berust op een onjuiste interpretatie van artikel 520 Rv. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot verwijzing afgewezen en het verzoek tot onderhandse verkoop zal op gebruikelijke wijze worden afgehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
FV/LJS[ 1]
zaak- en rolnummer: 94454/KV RK 07-215
datum: 12 april 2007
Beschikking van de voorzieningenrechter,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap ING BANK N.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
procureur mr. A.M. Mellema,
advocaat mr. R. Lodewijk te Amsterdam,
tegen:
1. [gerekwestreerde 1],
2. [gerekwestreerde 2],
beiden woonplaats gekozen hebbende te Alkmaar,
GEREKWESTREERDEN.
1. De gronden van de beslissing
Op 6 april 2007 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van verzoekster, strekkende tot onderhandse verkoop van de onroerende zaak, staande en gelegen aan de [adres] te Graft, gemeente Graft-De Rijp.
Bij brief van 10 april 2007 heeft verzoekster verzocht om (de behandeling van) het verzoekschrift te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, dit met het oog op economische gronden alsmede het feit dat de veiling plaatsvindt in Amsterdam.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Voorop gesteld wordt dat het bepaalde in artikel 270 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) de mogelijkheid biedt om een zaak te verwijzen naar een andere rechtbank. Deze bepaling ziet echter alleen op situaties waarin de oorspronkelijk aangezochte voorzieningenrechter niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. De executoriaal te verkopen onroerende zaak is immers gelegen in Graft, gemeente Graft-De Rijp en daarmee dus in het arrondissement Alkmaar. Dit betekent dat de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar bevoegd is van de zaak kennis te nemen en dat voormeld wetsartikel toepassing mist.
Op 11 april 2007 heeft verzoekster haar verzoek telefonisch toegelicht, in die zin dat zij verwijst naar de toelichting op artikel 548 Rv, zoals dat in Tekst & Commentaar is opgenomen, en wel onder aantekening 2 onder d van die toelichting.
Aantekening 2 onder d van de desbetreffende toelichting luidt als volgt: "Bevoegde rechter. Het verzoek moet worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. Het gaat om de voorzieningenrechter van het arrondissement waar de zaken (grotendeels) zijn gelegen. Waarschijnlijk zal een voorzieningenrechter zich bevoegd achten indien verzoeker (zo nodig) aannemelijk maakt dat hetzij de meerderheid van de economische opbrengst wordt verkregen in het arrondissement hetzij de meerderheid van de oppervlakte van de onroerende zaken zich aldaar bevindt. Zie daarover art.520, aant. 3 onder b. (...)"
Ingevolge artikel 546 Rv is artikel 520 Rv ook van toepassing bij executie door de hypotheekhouder. Verzoekster is in dit geval executerend hypotheekhouder.
Artikel 520 Rv heeft betrekking op situaties waarin het gaat om de executoriale verkoop van onroerende zaken die in verschillende arrondissementen gelegen zijn. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. De onroerende zaak is immers uitsluitend gelegen in het arrondissement Alkmaar.
Verzoekster betoogt verder dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam zich op grond van voormelde aantekening mogelijkerwijs bevoegd acht om van de zaak kennis te nemen, omdat de veiling gepland staat in Amsterdam en daardoor de meerderheid van de economische opbrengst wordt verkregen in het arrondissement Amsterdam. Dit standpunt van verzoekster berust op een onjuiste interpretatie van artikel 520 Rv. Indien een onroerende zaak zich grotendeels in het arrondissement Alkmaar bevindt en voor een klein deel in het arrondissement Amsterdam, dan is het denkbaar dat de voorzieningenrechter te Amsterdam zich -mede- bevoegd zou verklaren, indien de grootste economische opbrengst in Amsterdam te verwachten is. Dat leidt echter hoogstens tot medebevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam en niet tot onbevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar.
Op grond van al het voorgaande zal het verzoek tot verwijzing worden afgewezen. Het verzoek strekkende tot het verkrijgen van verlof tot onderhandse verkoop van de desbetreffende onroerende zaak zal op gebruikelijke wijze worden afgehandeld.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot verwijzing van de behandeling van het verzoekschrift d.d. 6 april 2007 naar de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam af.
Gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar op
12 april 2007.