ECLI:NL:RBALK:2007:BA4863

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93025/ HA RK 07-13
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht in een aansprakelijkheidskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 22 maart 2007 een beschikking gegeven in een civiele procedure. Het verzoekschrift, ingediend op 1 februari 2007, strekt tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht met betrekking tot de gevolgen van een geneeskundige behandeling die op 25 september 2004 door verzoeker is uitgevoerd. Verzoeker heeft belang bij het verkrijgen van een deskundigenrapport om het causaal verband en de eventuele schade vast te stellen, aangezien de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verzoeker aansprakelijkheid heeft erkend voor een delay die na de behandeling is opgetreden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2007 heeft verzoeker aangevoerd dat het verweerschrift van verweerster niet rechtsgeldig was ingediend, omdat dit niet door een procureur was gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerster ter zitting niet was bijgestaan door een advocaat of procureur, wat volgens de wettelijke bepalingen betekent dat de rechtbank geen acht mag slaan op het ingediende verweerschrift. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat de griffie verzuimd heeft om verweerster te wijzen op het ontbreken van een procureur en dat verweerster de gelegenheid moet krijgen om dit verzuim te herstellen.

De rechtbank heeft besloten om verweerster in de gelegenheid te stellen om het verzuim uiterlijk op 5 april 2007 te herstellen, en heeft het onderzoek ter terechtzitting (pro forma) aangehouden tot die datum. De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van de juiste procesvoering en de noodzaak voor partijen om zich aan de wettelijke vereisten te houden, terwijl ook de mogelijkheid wordt geboden om fouten te corrigeren.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaak- en rekestnummer: 93025 / HA RK 07-13
datum: 22 maart 2007 (bij vervroeging)
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
VERZOEKER,
wonende te
VERZOEKER,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht,
tegen:
VERWEERSTER,
wonende ,
VERWEERSTER,
bijgestaan door de heer J. de Bruin van Letselbureau Haaglanden B.V. te Den Haag.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 1 februari 2007 is ter griffie het verzoekschrift ingekomen, hiertoe strekkende dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen
1.2 Op 1 maart 2007 is ter griffie een door de gemachtigde van verweerster opgesteld verweerschrift met daarbij een schrijven van de zijde van verweerster ingekomen.
1.3 Op 15 februari 2007 heeft de gemachtigde van verweerster bij brief meegedeeld dat verweerster ter zitting zal verschijnen en dat de gemachtigde ter zitting als haar gemachtigde zal optreden.
1.4Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 8 maart 2007 hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. Verzoeker heeft daarbij pleitaantekeningen overgelegd en zich op het standpunt gesteld dat aan het verweerschrift van verweerster voorbij dient te worden gegaan, nu verweerster zich ter zitting niet, ingevolge artikel 279 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), door een advocaat of procureur heeft laten bijstaan en het verweerschrift niet door een advocaat of procureur is ingediend.
1.5 De rechtbank heeft vervolgens uitspraak bepaald op 5 april 2007.
2.DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
2.1 Met betrekking tot de achtergrond van het verzoek heeft verzoeker het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. Het verzoekschrift is gericht op de vaststelling van de gevolgen die verweerster ondervindt als gevolg van het feit dat bij de op 25 september 2004 door verzoeker bij haar verrichte geneeskundige behandeling een delay is opgetreden. Op 30 november 2006 heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verzoeker namens verzoeker aansprakelijkheid erkend voor het delay dat na de visite van 01.30 uur is opgetreden.
Verzoeker heeft belang bij het verkrijgen van een deskundigenrapport omtrent het causaal verband en de eventuele schade, teneinde zijn rechtspositie in deze zaak te kunnen bepalen. Verzoeker stelt voor prof. dr. P. Speelman, afdeling inwendige geneeskunde en infectiewegen van het AMC te Amsterdam te benoemen. Daarnaast heeft verzoeker een aantal vragen voorgesteld, die de te noemen deskundige naar zijn oordeel zou moeten beantwoorden.
2.2 De heer J. de Bruin heeft namens verweerster verweer gevoerd conform zijn verweerschrift.
3. DE BEOORDELING VAN DE ZAAK
3.1 Verzoeker voert terecht aan dat het verweerschrift in deze zaak niet is ingediend door een procureur, terwijl dat wel het geval had behoren te zijn.
Evenzeer terecht voert verzoeker aan dat verweerster ter zitting niet is bijgestaan door een advocaat en procureur.
Het een en ander houdt ingevolge de wettelijke bepalingen in, dat de rechtbank geen acht mag slaan op het ingediende verweerschrift en evenmin op hetgeen de gemachtigde van verweerster ter zitting naar voren heeft gebracht.
3.2 De werkwijze van de griffie van deze rechtbank is aldus, dat indien in zaken als de onderhavige een verzoekschrift wordt ingediend, dat niet is ingediend en onder-tekend door een procureur, verzoeker daarop wordt gewezen. Hierbij wordt een termijn gegeven om het verzuim te herstellen (art. 279 in verbinding met art. 281 Rv.).
Hoewel de wet hieromtrent geen voorschriften geeft, is de handelwijze ten aanzien van een niet door een procureur ingediend en ondertekend verweerschrift hetzelfde. In de onderhavige zaak is dat abusievelijk echter niet gebeurd.
3.3 De rechtbank is van oordeel dat het voor verzoekschriften geschreven art. 281 lid 1 Rv. analoog dient te worden toegepast op een ten onrechte niet door een procureur ingediend verweerschrift. Dat houdt in dat verweerster een gelegenheid had moeten worden geboden om het verzuim te herstellen. Dat is nog niet gebeurd. Daarom zal haar alsnog die gelegenheid worden geboden, onder aanhouding van verdere beslissingen.
4. DE BESLISSING
De rechtbank, alvorens verder te beslissen:
4.1Stelt verweerster in de gelegenheid om het onder 3.1 omschreven verzuim
uiterlijk 5 april 2007 te herstellen en houdt het onderzoek ter terechtzitting
(pro forma) aan tot 5 april 2007.
Deze beschikking is bij vervroeging gegeven door de rechter mr. L.J. Saarloos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.