ECLI:NL:RBALK:2007:BA5190

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14/810363-05
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, vrijheidsberoving en zware mishandeling met dodelijke afloop

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 mei 2007 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging, vrijheidsberoving en zware mishandeling, met de dood van het slachtoffer als gevolg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan het slachtoffer, door hem te martelen en uiteindelijk te doden. De feiten vonden plaats tussen 13 januari 2005 en 21 januari 2005, waarbij het slachtoffer werd bedreigd en gedwongen om zich te melden bij een locatie van de Hells Angels. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte eerder tot straf was veroordeeld, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een aanzienlijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, maar heeft de straf lager vastgesteld dan gevorderd, omdat niet alle ten laste gelegde feiten bewezen konden worden verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen voorwerp aan de verdachte moet worden teruggegeven, aangezien hij als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14/810363-05
Datum uitspraak: 15 mei 2007
OP TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 2],
geboren op [datum] 1966 te [plaats],
wonend [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 april 2007 en 1 mei 2007.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie die er toe strekt dat de rechtbank het ten laste gelegde onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen zal verklaren en de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat het in beslag genomen voorwerp zal worden teruggeven aan de verdachte.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen door de verdachte en door mr. M.E. van der Werf (advocaat te Amsterdam en raadsman van de verdachte) naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer door[ge]boorde knieschij(f)(ven) en/of twee, althans een ribbreuk[en]) heeft toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk (met een boor[machine]) in de knie[ën] te boren en/of de rib(ben) te breken, terwijl dat feit (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer door[ge]boorde knieschij(f)(ven) en/of twee, althans een ribbreuk[en]) heeft/hebben toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk (met een boor[machine]) in de knie[ën] te boren en/of de rib(ben) te breken, terwijl dat feit (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland
- die [slachtoffer] van (het parkeerterrein van) restaurant "De Witte Bergen" (in de gemeente Eemnes) te brengen naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) (terwijl verdachte en/of zijn mededader[s] in de veronderstelling verkeerde[n] dat die [slachtoffer] een partij hasj had weggenomen/gestolen, welke partij hij/zij wilde[n] achterhalen/terugkrijgen) en/of
- naar een/die woning (aan de [straatnaam]) in Roosendaal te rijden en/of te komen en/of aldaar een ontmoeting te hebben met [verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of die [slachtoffer] (welke laatste aldaar tegen zijn wil werd vastgehouden) (ten einde die [slachtoffer] aan het praten te krijgen over de verdwenen partij hasj en/of de verblijfplaats daarvan);
2.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] naar restaurant De Witte Bergen (in de gemeente Eemnes) laten komen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) meegenomen en/of gebracht naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of
- die [slachtoffer] (aldaar)(tegen diens wil) in een auto laten plaatsnemen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) vervoerd/gebracht naar een woning in Roosendaal en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) in die woning (aan de [straatnaam]) vastgehouden en/of
- (aldus) voor die wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) bedreigd/gedreigd met (een) hond(en) en/of (een) honkbalknuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) gemarteld en/of zwaar mishandeld door die [slachtoffer] vast te binden en/of twee ribbreuken en/of door[ge]boorde knieschijven te bezorgen en/of
- geen poging(en) ondernomen die [slachtoffer] te bevrijden en/of nagelaten de politie te waarschuwen en/of aldus voor die [slachtoffer] een overmacht gecreëerd,
hetgeen (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer], althans zwaar lichamelijk letsel van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben [verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s)
- die [slachtoffer] naar restaurant "De Witte Bergen" (in de gemeente Eemnes) laten komen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) meegenomen en/of gebracht naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of
- die [slachtoffer] (aldaar)(tegen diens wil) in een auto laten plaatsnemen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) vervoerd/gebracht naar een woning in Roosendaal en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) in die woning (aan de [straatnaam]) vastgehouden en/of
- (aldus) voor die wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) bedreigd/gedreigd met honden en/of (een) honkbalknuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) gemarteld en/of zwaar mishandeld door die [slachtoffer] vast te binden en/of die [slachtoffer] twee ribbreuken en/of door[ge]boorde knieschijven te bezorgen en/of
- geen poging(en) ondernomen die [slachtoffer] te bevrijden en/of nagelaten de politie te waarschuwen en/of aldus voor die [slachtoffer] een overmacht gecreëerd,
hetgeen (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer], althans zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op een of meer tijdstip(pen) in en/of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in
Nederland
- die [slachtoffer] van (het parkeerterrein van) restaurant "De Witte Bergen" (in de gemeente Eemnes) te brengen naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) in de veronderstelling verkeerde[n] dat die [slachtoffer] een partij hasj had weggenomen/gestolen, welke partij hij/zij wilde[n] achterhalen/terugkrijgen) en/of
- naar een/die woning (aan de [straatnaam]) in Roosendaal te rijden en aldaar een ontmoeting te hebben met [verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of die [slachtoffer] (welke laatste aldaar tegen zijn wil werd vastgehouden) (ten einde die [slachtoffer] aan het praten te krijgen over die verdwenen partij hasj en/of de verblijfplaats
daarvan) en/of
- geen poging(en) te ondernemen die [slachtoffer] te bevrijden en/of na te laten de politie te waarschuwen en/of aldus voor die [slachtoffer] een overmacht te creëren;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 januari 2005 in de gemeente(n) Schagen en/of Enkhuizen en/of Hoorn en/of Wieringermeer en/of Amsterdam en/of Zaandam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk (dreigend)
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat: "[slachtoffer] (onmiddellijk) naar Angel Place (het clubhuis van de Hells Angels te Amsterdam) moest komen, anders zouden ze vanavond naar hem toe bij zijn dochter thuis komen, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- sms-berichten gezonden aan die [slachtoffer] (die in onderling verband en in samenhang met de feiten en omstandigheden rond de verwenen partij hasj en de veronderstelde rol van die [slachtoffer] daarbij als bedreigend kunnen worden aangemerkt) en/of
- die [slachtoffer] (via [getuige 1]) de woorden toegevoegd: "Ik weet waar [slachtoffer] woont, ik ga er naar toe en dan breek ik zijn benen, dan zal ie wel vertellen waar het ligt", althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. Partiële vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, voor zover dat behelst dat de aan de verdachte en zijn mededaders verweten handelingen de dood, althans zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer ten gevolge hebben gehad. De jurisprudentie op het punt van het verband tussen artikel 282, eerste lid Wetboek van Strafrecht en de strafverzwarende omstandigheid van het derde lid van dat artikel is streng; zie het arrrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2005 (NJ 2006, 548). De Hoge Raad heeft toen geoordeeld dat uit de gebezigde bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat tussen de vrijheidsberoving en de dood van het slachtoffer een zodanig verband bestaat dat de dood redelijkerwijs als gevolg van die vrijheidsberoving (mede) aan de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat zodanig verband ontbreekt in de onderhavige zaak. Uit de
- hierna te bespreken - bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte medepleger is geweest van de vrijheidsberoving van het slachtoffer. Uit het sectierapport komt echter geen eenduidige doodsoorzaak naar voren. Bovendien ziet de rechtbank geen verband tussen de mogelijke doodsoorzaken en de vrijheidsberoving. Dit heeft tot gevolg dat niet kan worden bewezen dat de dood het gevolg is geweest van de vrijheidsberoving. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor zover het gaat om zware mishandeling.
De verdachte moet in zoverre worden vrijgesproken van feit 2 primair.
3. De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer [slachtoffer] wederrechtelijk van diens vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, hem samen met die anderen zwaar heeft mishandeld en dat die mishandeling (direct of indirect) tot de dood van het slachtoffer heeft geleid. Voorts kan, aldus de officier van justitie, worden bewezen dat het slachtoffer, voorafgaand aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandeling, is bedreigd door de verdachte en diens mededaders. De officier van justitie baseert haar standpunt onder andere op de aangifte van vermissing door de ex-vriendin van [slachtoffer], verklaringen van verschillende getuigen en technisch onderzoek.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair en 3.
Uit onderzoek van de GSM's bij [slachtoffer] in gebruik (C486, p. 1174 e.v.) en uit hierna vermelde getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer] van 9 tot en met 12 januari 2005 op twee van zijn GSM's 16 sms-berichten heeft ontvangen, die [slachtoffer] als bedreigend heeft ervaren. Deze berichten waren verzonden met telefoonnummer [telefoonnr 1]. Dit is een prepaid nummer van provider Orange, dat in gebruik is genomen (aangezet) op 8 januari 2005 te 15.47 uur.
Via nummer [telefoonnr 1] is alleen gecommuniceerd met de twee GSM's van [slachtoffer] en met prepaid nummer [telefoonnr 2] van provider Orange.
Dit nummer [telefoonnr 2] is in gebruik genomen op 8 januari 2005 te 15.35 uur en daarmee is contact geweest met [telefoonnr 1], beide voor de eerste keer, om 16.07 uur. Verder is via dit nummer alleen gebeld met [telefoonnr 1] en met prepaid nummer [telefoonnr 3] van provider Orange.
Telefoonnummer [telefoonnr 3] is in gebruik genomen op 11 januari 2005 te 10.10 uur en de eerste keer is daarmee contact geweest met [telefoonnr 2] op 13 januari 2005 te 11.37 uur. Daarbij is gebruik gemaakt van de zendmast aan de Wembleylaan te Amsterdam. Die dag te 11.38 uur is via dezelfde zendmast contact geweest tussen [telefoonnr 1] en [telefoonnr 2]. Daaruit volgt dat de nummers [telefoonnr 3] en [telefoonnr 1] toen bij elkaar waren. Deze zendmast, in gebruik bij provider Orange, staat in de nabijheid van Angels Place aan de H.J.E. Wenckebachweg te Amsterdam.
Verdachte [verdachte 2] gebruikte destijds GSM-nummer [telefoonnr 4] van provider Vodafone. Op 13 januari 2005 om 10.40 uur en om 14.55 uur is met dit nummer belcontact geweest via de zendmast aan de Fizeaustraat te Amsterdam. In de tussentijd is met dit nummer geen uitgaand belcontact geweest. Deze zendmast, in gebruik bij provider Vodafone, staat ook in de nabijheid van Angels Place aan de H.J.E. Wenckebachweg te Amsterdam.
Die dag is er om 17.18 uur er een uitgaand belcontact geweest via de zendmast Hoogstraat 15 te Koog aan de Zaan, in de nabijheid van de woning van [verdachte 2]. Tot 23.50 uur zijn met dit nummer [telefoonnr 4] geen uitgaande belcontacten geweest.
Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt, dat die avond om 20.14 uur en 20.19 uur is gebeld naar [telefoonnr 4], waarin (kennelijk) de vrouw van [verdachte 2] aan de beller meedeelde dat [verdachte 2] niet thuis was en dat hij zijn telefoon vergeten had.
Tussen 23.50 uur en 23.58 uur zijn met [telefoonnr 4] vier uitgaande belcontacten geweest via genoemde zendmast aan de Hoogstraat.
Uit historische verkeersgegevens is gebleken dat GSM-nummer [telefoonnr 4] op 13 januari 2005 te 16.04 uur en 17.06 uur en op 14 januari 2005 te 00.24 uur in de nabijheid was van GSM-nummer [telefoonnr 3] in de omgeving van Oostzaan, respectievelijk Zaandijk en IJmuiden.
Op 13 januari 2005 vanaf 11.57 uur heeft de gebruiker van GSM-nummer [telefoonnr 3] zich verplaatst van (de omgeving van) Ikea te Amsterdam via De Witte Bergen te Eemnes (12.41 uur), Rick's Brugrestaurant te Hoofddorp (14.20 uur), Angel Place te Amsterdam (14.49 uur), A10 oost (16.00 uur), Koog aan de Zaan/Zaandijk/woning [verdachte 2] (17.11 uur-17.13 uur) en vervolgens van Zaandam (17.29 uur) via A2, A27 en A58 naar Roosendaal (19.06 uur). In de loop van de avond heeft de gebruiker van GSM-nummer [telefoonnr 3] zich verplaatst van Roosendaal naar Oostzaan (23.43 uur).
Mede gelet op hierna vermelde (getuigen)verklaringen over de gang van zaken bij genoemde locaties, leidt de rechtbank uit voorgaande feiten en omstandigheden af dat de verdachte de gebruiker is geweest van de GSM-nummers [telefoonnr 1] en [telefoonnr 3].
Ten aanzien van feiten 1 primair en 2 primair.
Bij de beoordeling van de bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de verklaring van aangeefster [getuige 1] op 16 januari 2005 (map F1, p. 46 e.v.) dat [slachtoffer] vanaf 13 januari 2005 werd vermist. Voorts is komen vast te staan dat de vermissing van [slachtoffer] is geëindigd op 21 januari 2005, toen diens levenloze lichaam werd gevonden.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte niet betrokken is geweest bij het opzettelijk en met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letstel aan [slachtoffer], en dat hij niet betrokken is geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van die [slachtoffer].
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Bij de rechter-commissaris (proces-verbaal van 14 december 2006) verklaart medeverdachte [verdachte 1] op 13 januari 2005 in Roosendaal te zijn geweest, samen met [slachtoffer], [getuige 1], de Gebroeders [verdachte 5 en 6] en een stuk of vijf zes anderen. Medeverdachte [verdachte 1] verklaart bij de rechter-commissaris (proces-verbaal van 14 december 2006) dat hij op 13 januari 2005 is vertrokken, samen met [verdachte 5] en dat [slachtoffer] er toen nog was. [verdachte 1] verklaart voorts (B2, p. 104) in ieder geval op 16 januari 2005 en op 14 januari 2005 of 15 januari 2005 terug te zijn geweest in Roosendaal. [verdachte 1] verklaart (B2.106, p. 54): "Voor zover ik weet, heeft [verdachte 2] daar in de woning gezeten (de rechtbank begrijpt: op 13 januari 2005 in de woning aan de [straatnaam] in Roosendaal) en allen gesproken". [verdachte 1] verklaart (B2.108, p. 60): "Ik denk dat [verdachte 2] om een dienst gevraagd is".
Getuige [getuige 1] verklaart bij de rechter-commissaris (proces-verbaal van 21 maart 2006) dat hij op 13 januari 2005 is opgehaald door [verdachte 1], [verdachte 5] en [naam] en dat ze vervolgens met [slachtoffer] naar Roosendaal zijn gegaan. [Getuige 1] verklaart (B5, p. 59) dat [verdachte 1] zei dat de troep vóór 18.00 uur boven water moest komen, anders vallen er doden of klappen en dat [verdachte 1] had verteld dat die Marokkanen wel eens een boortol op je knieën zetten. Getuige [getuige 1] verklaart (B5, p. 103) dat ze met een auto een rolluik in moesten en vervolgens in een woning binnengingen en dat dit het einde van het verhaal zou zijn en dat hij niet meer terug zou komen. In Roosendaal werd gedreigd met rottweilers en een honkbalknuppel. [getuige 1] verklaart (B5.13, p, 77): "Toen we in Roosendaal in die woning waren, hoorde ik [verdachte 5] , of diens broer, zeggen: "Ja, de glazenwasser net gebeld, hij komt ook zo naar Roosendaal. De man die ik de glazenwasser noem, heb ik in Enkhuizen voor het eerst ontmoet". Voorts verklaart [getuige 1] (map B5, p. 22) dat hij na 13 januari 2005 van [verdachte 1] had begrepen dat [slachtoffer] nog vastzat en dat hij inmiddels een paar klappen had gekregen. Toen het lichaam van [slachtoffer] was gevonden, zei [verdachte 1] dat het per ongeluk was gegaan en dat het niet de bedoeling was. [Getuige 1] vult dit aan (B5, p. 49) door te verklaren dat [verdachte 1] zei dat ze het niet goed hebben gedaan en dat het niet goed is gegaan.
Getuige [getuige 2] verklaart (B9, p. 12) dat [verdachte 1] tegen hem had gezegd opdracht te hebben gegeven, hij moest een goed pak slaag hebben, maar ze hebben [slachtoffer] verkeerd geraakt.
Getuige [getuige 3] verklaart (G177) dat [verdachte 1] vertelde dat hij met een stel anderen [slachtoffer] hadden opgehaald, gekneveld en vermoord.
Getuige [getuige 4] verklaart (G204) dat [verdachte 1] zei dat ze al hadden afgerekend met [slachtoffer].
Getuige [getuige 5] verklaart (G213) dat [verdachte 1] had verteld dat hij iemand in zijn knieën had geboord, dat ze [slachtoffer] op een stoel hadden vastgebonden en dat de politie hem niet kon pakken voor de moord omdat [slachtoffer] een hartstilstand had gekregen.
Met betrekking tot het toegebrachte zwaar lichamelijk letstel gaat de rechtbank uit van hetgeen door de patholoog van het Nederlands Forensisch Instituut (F35, p. 101 e.v.) is vastgesteld.
Ten aanzien van feit 3.
Getuige [getuige 6] verklaart (G45, p. 52): "Op 7 januari 2005 zat ik met [slachtoffer] achterin een auto. [Slachtoffer] kreeg een belletje. Ik hoorde hem zeggen: "Ik kan niet, want ik heb andere afspraken". Ik hoorde [slachtoffer] vragen of het later kon, maar ik begreep dat hij gelijk moest komen. Toen [slachtoffer] de verbinding had verbroken, hoorde ik hem zeggen: "We moeten keren. We moeten naar Angel Place, anders komen ze vanavond naar mij toe bij mijn dochter". Ik begreep dat [slachtoffer] zich moest 'melden' bij Angel Place, het clubhuis van de Hells Angels. [slachtoffer] vroeg: "Ken jij ene [naam] van de Hells Angels, want bij hem moet ik me melden"".
Getuige [getuige 7] verklaart (G208, p. 523) "(...) die keer dat ik samen met [slachtoffer] en nog iemand naar Limburg was en dat we halverwege terug moesten naar Angels Place in Amsterdam".
Getuige [broer slachtoffer] verklaart (G81, p. 95): "Mijn broer [slachtoffer] moest zich bij Angels Place in Amsterdam melden".
Getuige [getuige 8] verklaart (G57, p. 61) dat [slachtoffer] op 9 januari 2005 bij haar kwam. "[Slachtoffer] kreeg regelmatig sms'jes. [slachtoffer] zei op een gegeven moment dat ze hem ergens van beschuldigden wat hij niet gedaan had. Ik begreep van [slachtoffer] dat dat te maken had met die sms'jes en dat het dreig sms'jes waren. Hij las er een paar op: "24 uur?" en "Je onderschat het". Ik kon aan [slachtoffer] merken dat hij bang was".
Getuige [getuige 9] verklaart (G47, p. 56): "[slachtoffer] vertelde mij rond 8 of 9 januari 2005 dat hij vervelende telefoontjes kreeg. Die telefoontjes gingen over die partij hasj die zou zijn verdwenen. Hij heeft me niet verteld door wie hij werd bedreigd".
In C37 (p. 29 e.v.) staan de volgende sms'jes die verstuurd zijn met de telefoon met nummer [telefoonnr 1] en ontvangen op de telefoon van slachtoffer [slachtoffer] met nummer [telefoonnr 5]: "Je weet bij wie je het ingeleverd hebt, meerdere laten je al vallen. als je me spreken wil zeg me waar je me wilt zien"; "Klootzak maak het niet moeilijker voor jezelf! sms"; "De laatste keer vergeet die ouwe, los het op voor jezelf en voor niemand anders nu het nog kan. geef je mijn woord los het netjes op!"; "Wat bedoel, als je niks te verbergen dan verschijn je gewoon. ik snap jou niet?"; "Blijven we dan weer als verliefde kinderen sms, ik denk dat je geen oplossing wil."; "Kom gewoon langs als jij denkt dat je onschuldig bent, voorlopig ben je nummer 1."; "Is het zo moeilijk om te snappen dat je de boel onderschat hebt. ik wacht nu vandaag op jou sms. sterkte."; "Maak afspraak nu we er nog uit kunnen komen, gebruik dat laatste restje verstand van je. je hoeft niet bang te zijn als je de waarheid spreekt!".
Getuige [getuige 1] verklaart (G5.3, p. 39) dat hij in Enkhuizen een man (waarvan hij later van de verdachte had gehoord dat hij "de glazenwasser" werd genoemd en uit Zaandam kwam) hoorde zeggen: "Ik weet waar [slachtoffer] woont, ik ga er naar toe en dan breek ik zijn benen, dan zal ie wel vertellen waar het ligt". [Getuige 1] verklaart (B5.13, p. 78): "Ik wist dat dit de glazenwasser was, omdat ik hoorde dat [verdachte 5] tegen me zei: "Ik heb de glazenwasser even laten komen". [Getuige 1] heeft de verdachte herkend van een foto (B5.25, p. 106).
Getuige [getuige 1] verklaart (G2, p. 3): "Ik sprak [slachtoffer] voor het laatst op 9 januari 2005. Hij zei dat hij problemen had en vandaar enkele dagen moest onderduiken". Verder verklaart [getuige 1] (G62, p. 74): "[Slachtoffer] had tegen me gezegd dat hij moest onderduiken, niet voor justitie. Daar begreep ik uit dat hij moest onderduiken voor de onderwereld".
Getuige Van Halteren verklaart (G48, p. 58): "Op 10 januari 2005 belde [slachtoffer] mij op en zei dat hij een paar dagen naar mij toe zou komen. Ik heb hem opgehaald. Wij zijn naar mijn huis gereden. Ik vond dat hij heel anders was dan de andere keren dat wij elkaar ontmoetten. Ik vond hem zenuwachtig en onrustig. Ik denk dat hij echt bang was. Hij deed namelijk overdag de gordijnen dicht".
De rechtbank is op basis van alle hiervoor opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat de feiten 1 primair, 2 primair en 3 wettig en overtuigend zijn bewezen, zoals nader aangegeven in de bewezenverklaring.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat de verdachte
1.
primair
in de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal, tezamen en in vereniging met anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel (te weten doorboorde knieschijven en twee ribbreuken) heeft toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk in de knieën te boren en de ribben te breken, terwijl dat feit (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
2.
primair
in de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] naar restaurant De Witte Bergen (in de gemeente Eemnes) laten komen en
- die [slachtoffer] in een auto laten plaatsnemen en
- die [slachtoffer] vervoerd/gebracht naar een woning in Roosendaal en
- die [slachtoffer] tegen diens wil in die woning aan de [straatnaam] vastgehouden en
- voor die wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft en
- die [slachtoffer] bedreigd/gedreigd met honden en een honkbalknuppel en
- die [slachtoffer] gemarteld en/of zwaar mishandeld door die [slachtoffer] vast te binden en twee ribbreuken en doorboorde knieschijven te bezorgen;
3.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 januari 2005 in de gemeente Schagen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen
[slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat: "[slachtoffer] (onmiddellijk) naar Angel Place (het clubhuis van de Hells Angels te Amsterdam) moest komen, anders zouden ze vanavond naar hem toe bij zijn dochter thuis komen", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en
- sms-berichten gezonden aan die [slachtoffer] (die in onderling verband en in samenhang met de feiten en omstandigheden rond de verdwenen partij hasj en de veronderstelde rol van die [slachtoffer] daarbij als bedreigend kunnen worden aangemerkt) en
- die [slachtoffer] (via [getuige 1]) de woorden toegevoegd: "Ik weet waar [slachtoffer] woont, ik ga er naar toe en dan breek ik zijn benen, dan zal-ie wel vertellen waar het ligt", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
1 primair
medeplegen van zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
2 primair
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
3
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.
6. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de straf
De rechtbank heeft de na te noemen straf bepaald op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft tezamen met anderen gezocht naar een schuldige voor de diefstal van een grote partij hasjiesj. De hasjiesj lagen opgeslagen in een loods in Nibbixwoud. Een deel van de partij is daaruit gestolen. Daarvoor moest een schuldige gevonden worden. Het oog viel daarbij op [slachtoffer] omdat deze bij [getuige 1] had geïnformeerd naar de partij. Verdachte en zijn mededaders hebben vanaf begin januari 2005 de druk op [slachtoffer] opgevoerd om te achterhalen of hij de partij had gestolen. Er zijn onder andere via sms dreigementen tegen hem geuit; hij heeft zich moeten melden bij Angel Place en bij De Witte Bergen te Eemnes, waarna hij vervolgens nabij Rick's Brugrestaurant aan de A4 in een auto moest stappen en naar Roosendaal werd vervoerd. Daar is hij op 13 januari 2005 opgesloten in een huis en niet meer levend uitgekomen. Uit het sectie en NFI-rapport is gebleken dat zijn armen op zijn rug zijn vastgebonden, dat er gaatjes in zijn knieën zijn geboord en dat er twee ribben zijn gebroken. Hij is ten slotte, geheel ingepakt in plastic voor oud vuil achtergelaten op een bouwterrein.
Dit zijn schokkende en weerzinwekkende misdrijven. [slachtoffer] s nabestaanden en vrienden is hierdoor groot leed aangedaan en de samenleving is ontdaan. De rechtbank houdt de verdachte medeverantwoordelijk voor de bedreigingen, en ook voor de zware mishandeling en marteling, waarbij op enig moment de dood van het slachtoffer is ingetreden. De verdachte heeft zich vrijwillig verbonden aan de eigenaren van de hasj door zich vérgaand te bemoeien met de pogingen om een dader van de diefstal te vinden. Het is niet voorstelbaar dat de kerngezonde man die [slachtoffer] was, in de kracht van zijn leven, zich zou laten martelen om iets wat hij niet heeft gedaan.
De rechtbank heeft voorts gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 juli 2005, waaruit blijkt dat de verdachte eerder tot straf is veroordeeld.
De rechtbank is, gelet op al het vorenstaande, van oordeel dat slechts oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur een passende sanctie is. Zij zal echter een lagere straf opleggen dan gevorderd omdat zij, zoals hierboven onder 2 beargumenteerd, de strafverzwarende omstandigheid van het derde lid van artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht niet bewezen acht.
8. Beslissing omtrent het beslag
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp:
1 1.00 STK Navigator
BECKER T 100-A
dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9. Toegepaste wettelijke voorschriften
Met toepassing van het recht zoals dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde, is de opgelegde straf gegrond op de artikelen 47, 57, 282, 285 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 (drie) jaren en 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1 1.00 STK Navigator
BECKER T 100-A
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. M.E.J. van Lieshout-Segers en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2007.