ECLI:NL:RBALK:2007:BA5441

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14/810048-06
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van vrijheidsberoving en zware mishandeling, veroordeling voor bezit van hasj en hennep

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 mei 2007 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van vrijheidsberoving en zware mishandeling, wat de dood van het slachtoffer tot gevolg zou hebben gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewijs voor deze beschuldigingen niet wettig en overtuigend was. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3, omdat de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat er geen andere getuigen of bewijsstukken waren die de betrokkenheid van de verdachte bij deze ernstige misdrijven konden bevestigen.

Wel werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden hasj en hennep. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 27 januari 2006 tot en met 2 februari 2006 in Roosendaal opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 3.768 gram hasj en 1.059 gram hennep aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bezit van deze middelen, die gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid en vaak gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij sommige aan de verdachte zijn teruggegeven en andere zijn onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14/810048-06
Datum uitspraak: 15 mei 2007
OP TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 3],
geboren te [plaats] (Marokko) op [datum]1968,
wonend [adres 1] te Roosendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 april 2007 en 1 mei 2007.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie die er toe strekt dat de rechtbank het ten laste gelegde onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen zal verklaren en de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie ten aanzien van het beslag gevorderd dat de rechtbank als volgt zal beslissen omtrent de op beslaglijst voorkomende voorwerpen: de nummers 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9 en 10 teruggeven aan de verdachte, de nummers 5, 11, 12, 13, 14 en 17 onttrekken aan het verkeer, de nummers 6, 15, 16, en 18 verbeurd verklaren.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen door de verdachte en door mr. I.N. Weski (advocaat te Rotterdam en raadsvrouwe van de verdachte) naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer door[ge]boorde knieschij(f)(ven) en/of twee, althans een ribbreuk[en]) heeft toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk (met een boor[machine]) in de knie[ën] te boren en/of de rib(ben) te breken, terwijl dat feit (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 1] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer door[ge]boorde knieschij(f)(ven) en/of twee, althans een ribbreuk[en]) heeft/hebben toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk (met een boor[machine]) in de knie[ën] te boren en/of de rib(ben) te breken, terwijl dat feit (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest door en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland
- een/de roldeur die toegang gaf tot (de parkeerplaats/binnenplaats van) een/die woning (aan de [straatnaam] te Roosendaal) (meermalen) te bedienen, althans te openen en/of te sluiten en/of
- een/het hek dat toegang gaf tot (de parkeerplaats/binnenplaats van) die woning (meermalen) af te sluiten en/of te ontsluiten en/of
- (meermalen) eten en/of drinken te verzorgen en/of af te leveren voor de zich in die woning bevindenden personen (waaronder [slachtoffer]) en/of
- (meermalen) in de hal van die woning te zitten om te voorkomen dat een of meer perso(o)n(en) die woning zou(den) binnenkomen en/of zou(den) verlaten en/of
- terwijl hij, verdachte, wist dat daar een persoon ([slachtoffer]) tegen diens wil werd vastgehouden;
2.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] naar restaurant De Witte Bergen (in de gemeente Eemnes) laten komen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) meegenomen en/of gebracht naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of
- die [slachtoffer] (aldaar)(tegen diens wil) in een auto laten plaatsnemen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) vervoerd/gebracht naar een woning in Roosendaal en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) in die woning (aan de [straatnaam] ) vastgehouden en/of
- (aldus) voor die wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) bedreigd/gedreigd met (een) hond(en) en/of (een) honkbalknuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) gemarteld en/of zwaar mishandeld door die [slachtoffer] vast te binden en/of twee ribbreuken en/of door[ge]boorde knieschijven te bezorgen en/of
- geen poging(en) ondernomen die [slachtoffer] te bevrijden en/of nagelaten de politie te waarschuwen en/of aldus voor die [slachtoffer] een overmacht gecreëerd,
hetgeen (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer], althans zwaar lichamelijk letsel van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 1] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben [verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s)
- die [slachtoffer] naar restaurant "De Witte Bergen" (in de gemeente Eemnes) laten komen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) meegenomen en/of gebracht naar (het parkeerterrein van) brugrestaurant "La Place" (in de gemeente Haarlemmermeer) en/of
- die [slachtoffer] (aldaar)(tegen diens wil) in een auto laten plaatsnemen en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) vervoerd/gebracht naar een woning in Roosendaal en/of
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) in die woning (aan de [straatnaam] ) vastgehouden en/of
- (aldus) voor die wedererechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) bedreigd/gedreigd met honden en/of (een) honkbalknuppel(s) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) gemarteld en/of zwaar mishandeld door die [slachtoffer] vast te binden en/of twee ribbreuken en/of door[ge]boorde knieschijven te bezorgen en/of
- geen poging(en) ondernomen die [slachtoffer] te bevrijden en/of nagelaten de politie te waarschuwen en/of aldus voor die [slachtoffer] een overmacht gecreëerd,
hetgeen (direct of indirect) de dood van die [slachtoffer], althans zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op een of meer tijdstip(pen) in en/of omstreeks de periode van 13 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente(n) Eemnes en/of Haarlemmermeer en/of Roosendaal en/of elders in Nederland
- een/de roldeur die toegang gaf tot (de parkeerplaats/binnenplaats van) een/die woning (aan de [straatnaam] te Roosendaal)(meermalen) te bedienen, althans te openen en/of te sluiten en/of
- een/het hek dat toegang gaf tot (de parkeerplaats/binnenplaats van) die woning (meermalen) af te sluiten en/of te ontsluiten en/of
- (meermalen) eten en/of drinken te verzorgen en/of af te leveren voor de zich in die woning bevindenden personen (waaronder [slachtoffer]) en/of
- (meermalen) in de hal van die woning te zitten om te voorkomen dat een of meer perso(o)n(en) die woning zou(den) binnenkomen en/of zou(den) verlaten en/of
- terwijl hij, verdachte wist dat daar een persoon ([slachtoffer]) tegen diens wil werd vastgehouden;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 in de gemeente Roosendaal en/of de gemeente Loenen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk (te weten het lichaam van de overleden [slachtoffer]) heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- (nadat hij, verdachte, telefonisch te horen had gekregen dat de man die werd vastgehouden niet meer ademde) een auto (op)gehaald en/of geregeld en/of
- een/die auto naar een woning aan de [straatnaam] in Roosendaal gereden en/of
- die auto achteruit (dichtbij die woning) geparkeerd en/of
- (in die woning) het lichaam (van die [slachtoffer]) opgepakt en/of naar beneden en/of naar buiten gedragen en/of
- dat lichaam achterin (de laadbak van) die auto gelegd en/of
- die auto (met dat lichaam) weggereden en/of
- die auto (met dat lichaam) geparkeerd op een parkeerplaats (van de Meubelboulevard en/of de Gamma) aan de [adres 1] te Roosendaal en/of
- (een) vuilniszak(en) weggebracht (vanuit die woning naar het grofvuil) en/of
- dat lichaam (van die [slachtoffer]) ontkleed en/of gewassen en/of verpakt/ingepakt in (blauwe) vuilniszakken en/of (oranje) dekzeil en/of plakband en/of tape en/of
- dat (verpakte/ingepakte) lichaam (van die [slachtoffer]) getransporteerd naar een bouwterrein (aan de Provinciale weg N201 te Loenersloot) in de gemeente Loenen en/of
- dat (verpakte/ingepakte) lichaam (van die [slachtoffer]) op dat bouwterrein gedumpt/achtergelaten en/of zich aldus van het lijk ontdaan;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 1 januari 2004 tot en met 2 februari 2006 in de gemeente Roosendaal en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
(telkens) een (handels-) hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of (telkens een (handels-)hoeveelheid hennep(plantendelen), zijnde hasjiesj en/of hennep(plantendelen) (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II,
hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) die (uit Marokko afkomstige) hoeveelheid hasjiesj en/of hennep(plantendelen) heeft/hebben vervoerd naar Roosendaal en/of voor opslag en/of aflevering heeft/hebben onderbracht en verborgen te Roosendaal in een loods (aan [adres 2]) en/of een (schuur behorend bij een) woning (aan de [adres 1])
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 27 januari 2006 tot en met 2 februari 2006 in de gemeente Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (van in totaal ongeveer 3768 gram) en/of (gevriesdroogde) hennep(plantendelen) (van in totaal ongeveer 1059 gram), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep(plantendelen) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van art 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte medepleger is geweest van zowel de vrijheidsberoving als de mishandeling, beide de dood van het slachtoffer [slachtoffer] ten gevolge gehad hebbend, alsmede dat hij medepleger is geweest van het onttrekken van [slachtoffer]s lijk aan nasporing. Naast de aangifte van vermissing en het proces-verbaal van aantreffen van het lijk, het schouwrapport en het NFI-sectierapport met betrekking tot het slachtoffer, baseert de officier zich daarbij onder andere op de verklaringen van de verdachte zelf: hij heeft op verzoek van [verdachte 4] het hek opengemaakt dat toegang gaf tot de binnenplaats waaraan de woning gelegen was waarin het latere slachtoffer werd vastgehouden, hij heeft voor eten en drinken gezorgd en de wacht gehouden bij de toegangsdeur van de woning als [verdachte 4] weg was. Voorts heeft de verdachte verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij het weghalen van het lijk uit de woning te Roosendaal. Daarnaast neemt de officier de verklaringen van medeverdachten [verdachte 1] en [getuige A] mee, met als inhoud dat zij [slachtoffer] hebben aangetroffen op de parkeerplaats bij Rick's Brugrestaurant en dat zij samen met [verdachte 5] en [verdachte 6] en [slachtoffer] in een Volkswagen Passat naar Roosendaal zijn gereden, waar zij in een huis werden vastgehouden, ondervraagd en bedreigd door Marokkanen. Voorts baseert de officier zich op diverse getuigenverklaringen en op telecommunicatiegegevens, waaruit in onderling verband en samenhang gezien de betrokkenheid van de verdachte bij genoemde feiten zou blijken.
De raadsvrouw van verdachte heeft geconcludeerd tot vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte medepleger is van, subsidiair medeplichtig is aan de vrijheidsberoving en de zware mishandeling van slachtoffer [slachtoffer], diens dood ten gevolge hebbend, en evenmin dat hij medepleger is van het onttrekken van het lijk aan opsporing. De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van het volgende.
De verdachte is de enige die verklaringen heeft afgelegd over zijn aanwezigheid in de woning in Roosendaal en over de rol die hij daar heeft vervuld. Hij is naderhand teruggekomen op deze verklaringen. Geen van de andere verdachten, noch de getuigen, hebben hem daar, of eerder in de keten van gebeurtenissen (Nibbixwoud, Enkhuizen, Wieringerwerf, McDonalds Hoorn, Ikea Amsterdam, Rick's Brugrestaurant en De Witte Bergen te Eemnes) gezien of hebben enige verklaring afgelegd omtrent enige betrokkenheid van de verdachte bij de feiten 1, 2 en 3.
Uit het onderzoek van telecommunicatiegegevens van verschillende nummers van mobiele telefoons en verklaringen van verdachten dat zij op bepaalde tijdstippen op een bepaalde plaats zijn geweest, heeft de politie geconcludeerd dat bepaalde mobiele telefoonnummers vermoedelijk in gebruik zijn geweest bij een bepaalde (mede)verdachte. Zo zou de verdachte volgens dit telecomonderzoek vermoedelijk gebruik hebben gemaakt van telefoons met de nummers [telefoonnr 1] en [telefoonnr 2] , welke telefoons contacten hebben gehad met telefoons die, eveneens vermoedelijk, bij medeverdachten in gebruik zijn geweest. De rechtbank acht dit vermoedelijk gebruik van een telefoonnummer echter onvoldoende om het bewijs geleverd te achten. Het dossier bevat met betrekking tot de verdachte geen ander (technisch) bewijs voor zijn betrokkenheid bij de hem ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3. Aangezien in artikel 341, vierde lid Wetboek van Strafvordering de bewijsrechtelijke regel is neergelegd dat het bewijs dat een verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan niet enkel kan worden aangenomen op grond van de verklaringen van die verdachte, leidt dit tot de conclusie dat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte medepleger is geweest van (verlengde) invoer van hasj, en dat de verdachte opzettelijk de in de tenlastelegging voorkomende hoeveelheden hasj en weed aanwezig heeft gehad.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de resultaten van de doorzoekingen in het pand [adres 1] en de loods aan de [adres 3] te Roosendaal buiten beschouwing dienen te blijven omdat de door de verdachte tijdens zijn verhoor van 30 januari 2006 gegeven toestemming niet vrijwillig, maar onder grote druk is verkregen. Subsidiair heeft de raadsvrouw, nadat door de officier van justitie ter terechtzitting was verklaard dat de rechter-commissaris de doorzoeking had verricht, zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie, noch de beslissing van de rechter-commissaris zich ter terechtzitting in het dossier bevonden.
Omtrent het eerste aangevoerde punt is de rechtbank van oordeel dat de verdachte weliswaar soms indringend is verhoord door de verbalisanten, doch dat ongeoorloofde pressie tijdens de verhoren niet aannemelijk is geworden. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de doorzoeking in het pand [adres 1] te Roosendaal rechtmatig is geschied. In het ter terechtzitting aanwezige procesdossier (in de map rechter-commissaris) bevindt zich de vordering van de officier van justitie ex artikel 110 Wetboek van Strafvordering, alsmede de beslissing tot doorzoeking van de rechter-commissaris d.d. 1 februari 2006. Blijkens het proces-verbaal van 4 februari 2006 (C595) heeft de doorzoeking op 2 februari 2006 plaatsgevonden in aanwezigheid van rechter-commissaris mr. Luyks. Voor doorzoeking van de loods [adres 3] was geen toestemming van de rechter-commissaris nodig.
Voorts heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor hetgeen in de loods aan de [adres 3] is aangetroffen; verdachte had deze loods sinds 1 januari 2006 onderverhuurd. Ten bewijze daarvan heeft de raadsvrouw een schriftelijk stuk overgelegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. De verdachte heeft op 27 januari 2006, toen nog als getuige gehoord, verklaard dat hij de loods aan de [adres 3] sinds ongeveer twee jaar huurde. Hij maakte geen melding van onderhuur. Het door de verdediging overgelegde stuk, gedateerd 6 november 2006, vermeldt het pand [straatnaam van adres 3 nr 29] in plaats van 31. Verdachtes naam komt in dit stuk niet voor. Iedere relatie met verdachte ontbreekt. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet aannemelijk is dat de verdachte ten tijde van de doorzoeking van de loods aan de [adres 3] die loods had onderverhuurd, en dat derhalve de in die loods aangetroffen goederen aan verdachte toebehoorden.
Met betrekking tot de verdenking van hasjhandel heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat de processen-verbaal van onderzoek van de gripzakjes (C745 en C 746) buiten beschouwing gelaten dienen te worden, omdat op de beslaglijst geen voorwerpen met nummer B(B)1100-7 staan vermeld en omdat aan de aangetroffen vermeende hasj geen NFI-onderzoek heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. De verdachte heeft in zijn verklaring van 27 januari 2006, toen hij als getuige werd gehoord, verklaard dat hij in opdracht van Hassan verdovende middelen heeft bewaard.
Bij de doorzoeking van zijn woning aan de [adres 1] en van zijn loods aan de [adres 3] zijn volgens de lijst inbeslagname aangetroffen: hennep (BB1104-1), vacuümtrekker (BB1100-5), Gammatas met ongeveer 3 kilogram hasj (CC103-1), Edahtas met verpakkingsmateriaal en plaatjes hasj (CC103-2), plaatjes hasj met verpakking (CC103-3), zakjes hasj (CC100-7). In totaal werd ongeveer 5 kilogram hasj aangetroffen. Uit de processen-verbaal bevindingen (C603 tot en met C606) van technisch rechercheur van politie J. Lauffer blijkt dat hij heeft gelet op de geur, de vorm en de kleur van het door hem onderzochte. Monsters zijn getest met test 8 (Duquenois reagent) van de O.D.V. narcotica testset, hetgeen een aanwijzing opleverde voor de aanwezigheid van Tetra-HydroCannabinol (THC), zijnde de werkzame stof in cannabisplanten.
De rechtbank zal de processen-verbaal C745 en C746 buiten beschouwing laten, omdat niet blijkt dat voorwerpen met beslagnummer BB1100-7 of B1100-7 in beslag zijn genomen.
De raadsvrouwe heeft opgemerkt dat zij de getuige [getuige A] niet heeft kunnen ondervragen hoewel dat, gezien de bevindingen omtrent de getuige [getuige B], zeer wenselijk en noodzakelijk was geweest.
Hieromtrent is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige A] kan worden gebruikt voor het bewijs, ondanks het feit dat de verdediging deze getuige niet heeft kunnen bevragen. Het feit dat deze getuige niet nader gehoord is kunnen worden, ondanks pogingen daartoe van de zijde van het openbaar ministerie en ook van de rechter-commissaris, is geen gevolg geweest van een handelen of nalaten van het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie heeft immers geen zeggenschap over het tijdstip van uitzetting van ongewenst verklaarde vreemdelingen, zoals [getuige A]. Van een op het openbaar ministerie rustende (wettelijke) zorgplicht om er voor in te staan dat de verdediging het ondervragingsrecht kan uitoefenen ten aanzien van een getuige die zo'n vreemdeling is, is geen sprake. Daarnaast vindt de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit voldoende steun in andere bewijsmiddelen.
De getuige [getuige A] heeft verklaard (G186) dat hij een beetje in de handel van hasj zat en dat hij contact had met [verdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 3]). [verdachte 3] leverde hem hasj of marihuana. Op de hem getoonde foto van de verdachte heeft [getuige A] deze persoon herkend als de door hem genoemde [verdachte 3].
Op grond van de verklaringen van de verdachte en de getuige [getuige A], alsmede de bovenvermelde processen-verbaal van bevindingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 27 januari 2006 tot en met 2 februari 2006 hasj en weed aanwezig heeft gehad in Roosendaal. Een nader onderzoek van de monsters door het NFI acht de rechtbank niet noodzakelijk.
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van (verlengde) invoer van hasj acht de rechtbank het beschikbare bewijs onvoldoende. Het bewijs van dit feit zou hoofdzakelijk bestaan uit de verklaring van de verdachte dat hij in de loods aan de [adres] wel eens verdovende middelen heeft opgeslagen voor [verdachte 4].
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat de verdachte
in de periode van 27 januari 2006 tot en met 2 februari 2006 in de gemeente Roosendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) van in totaal ongeveer 3.768 gram en (gevriesdroogde) hennep(plantendelen) van in totaal ongeveer 1.059 gram.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in een artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de straf
De rechtbank heeft de na te noemen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft aanzienlijke hoeveelheden hasjiesj en hennep aanwezig gehad. Deze middelen kunnen gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. De aangetroffen hoeveelheden waren zó groot, dat deze bestemd geweest moeten zijn voor de handel. De handel in softdrugs gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit.
De rechtbank heeft voorts gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 januari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte wegens het plegen van verkeersovertredingen twee transacties heeft voldaan.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van na te noemen straf geboden en passend is.
8. Motivering van de bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen:
6 1.00 STK Papier
briefje met gram en bedragen
15 1.00 STK Plastic zak
zak geblokt
16 2.00 STK Handschoen
doorzichtige plastic handschoenen
18 1.00 STK Papier
briefje met bedragen en een telefoonnummer
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen toebehoren aan de verdachte en dat het bewezen verklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan, dan wel dat ze bestemd zijn tot het begaan van het bewezenverklaarde.
9. Motivering van de maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen:
5 1.00 STK Vacuumsysteem
vacuumtrekker
11 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakking hasj
12 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakking hasj
13 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakkingsmateriaal hasj
14 1.00 STK Tas
edah tas met grijze zakken
17 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakkingsmateriaal uit Edah tas
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Voorts is uit het onderzoek op de terechtzitting gebleken dat deze voorwerpen toebehoren aan de verdachte en dat het bewezen verklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan, dan wel dat ze bestemd zijn tot het begaan van het bewezen verklaarde.
10. Beslissing omtrent overige in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen:
1 1.00 STK Papier
briefje met nummer
2 1.00 STK Papier
briefje met nummers
3 1.00 STK Papier
briefje met nummer
4 1.00 STK Vuilniszak Kl:Blauw
7 1.00 STK Boek Kl:Zwart
met nummers
8 1.00 STK Papier
stukjes papier met getallen
9 1.00 STK Papier
verscheurd papiertje met getallen
10 1.00 STK Papier
verscheurd papier met getallen en letters
dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De raadsvrouw heeft nog bepleit dat een geldbedrag van € 5.365 wordt teruggegeven aan de verdachte. Hieromtrent overweegt de rechtbank dat, gelijk de officier van justitie heeft betoogd, op de beslaglijst een bedrag van € 4.818,78 voorkomt waarop een conservatoir beslag ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering rust. De strafkamer van de rechtbank is niet bevoegd om over een dergelijk beslag een beslissing te geven.
11. Toegepaste wettelijke voorschriften
Met toepassing van het recht zoals dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde, zijn de opgelegde straffen en maatregel gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
12. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
6 1.00 STK Papier
briefje met gram en bedragen
15 1.00 STK Plastic zak
zak geblokt
16 2.00 STK Handschoen
doorzichtige plastic handschoenen
18 1.00 STK Papier
briefje met bedragen en een telefoonnummer
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
5 1.00 STK Vacuümsysteem
vacuümtrekker
11 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakking hasj
12 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakking hasj
13 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakkingsmateriaal hasj
14 1.00 STK Tas
edah tas met grijze zakken
17 1.00 STK Verpakkingsmateriaal diver
verpakkingsmateriaal uit Edah tas
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1 1.00 STK Papier
briefje met nummer
2 1.00 STK Papier
briefje met nummers
3 1.00 STK Papier
briefje met nummer
4 1.00 STK Vuilniszak Kl:Blauw
7 1.00 STK Boek Kl:Zwart
met nummers
8 1.00 STK Papier
stukjes papier met getallen
9 1.00 STK Papier
verscheurd papiertje met getallen
10 1.00 STK Papier
verscheurd papier met getallen en letters
Heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. M.E.J. van Lieshout-Segers en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2007.