Parketnummer : 14.810391-06
Datum uitspraak: 10 april 2007
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
thans verblijvende in de Forensische RIBW Domus Leger des Heils te 2013 DN Haarlem, Zijlsingel 22.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
30 januari 2007 en 27 maart 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:
* het tenlastegelegde zal bewezen verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 386 dagen, waarvan een gedeelte groot 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering van het Leger des Heils, dat de veroordeelde zich zal doen opnemen bij Domus te Haarlem en eventueel in een kliniek,
en dat het veroordeelde zal worden verboden zich op Texel te begeven,
* de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] zal toewijzen tot een bedrag van € 1250,= en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen en [slachtoffer 3] voornoemd in de vordering voor het overige (betrekking hebbend op de materiële schade) niet ontvankelijk zal verklaren,
* de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] zal toewijzen tot een bedrag van € 1250,= en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen,
* de vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Holland Noord zal toewijzen tot een bedrag van € 40,94 en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen,
* de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] zal toewijzen tot een bedrag van
€ 115,= en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en door
mr. N. Cuvelier, advocaat te Amsterdam en raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1],
terwijl hij vlak voor haar was gaan staan, dreigend de woorden toegevoegd: "Ik
ram je kop eraf, ik sla je kop eraf", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
een schop gepakt en/of die schop boven zijn, verdachtes, hoofd gehouden en/of
is verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand, al dan niet boven
zijn hoofd geheven, op die [slachtoffer 2] toegelopen en/of heeft verdachte
opzettelijk dreigend met die schop in de hand zwaaiende en/of slaande
bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze
dreigend de woorden toegevoegd : "je doet niet hè? je bent lief", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
[slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met (telkens) enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een schop gepakt en/of die schop
boven zijn, verdachtes, hoofd gehouden en/of is verdachte opzettelijk dreigend
met die schop in de hand, al dan niet boven zijn hoofd geheven, op die [slachtoffer 3]
toegelopen en/of heeft verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand
zwaaiende en/of slaande bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] en/of
heeft verdachte die [slachtoffer] (telkens) opzettelijk dreigend bij de keel gepakt
en/of (telkens) met zijn, verdachtes, hand een gebaar gemaakt als had hij
verdachte een vuurwapen en/of zijn hand, terwijl hij een vuurwapen nabootste,
tegen de hals van die [slachtoffer 3] gezet,
en/of (daarbij) deze [slachtoffer 3] (telkens) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak
je dood" en/of "Ik mafia, ik zigeuner, ik jou vermoorden" en/of "Dit reken ik
jou aan [slachtoffer 3]. Als ik vrij kom zal ik jou en [betrokkene 1] als eerste ombrengen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
[slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
dreigend een schop gepakt en/of die schop boven zijn, verdachtes, hoofd
gehouden en/of is verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand, al
dan niet boven zijn hoofd geheven, op die [slachtoffer 4] toegelopen en/of
heeft verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand zwaaiende en/of
slaande bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 4] en/of heeft
verdachte die [slachtoffer 4] (telkens) opzettelijk dreigend bij de keel gepakt
en/of (telkens) met zijn, verdachtes, hand een gebaar gemaakt als had hij
verdachte een vuurwapen en/of zijn hand, terwijl hij een vuurwapen nabootste,
tegen de hals van die [slachtoffer 4] gezet,
en/of (daarbij) deze [slachtoffer 4] (telkens) dreigend de woorden toegevoegd:
"Vuile verrader, heb jij de politie gebeld? Je bent nu als eerste aan de
beurt" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik mafia, ik zigeuner, ik jou
vermoorden" en/of "Als ik vrij kom zal ik jou en [betrokkene 1] als eerste ombrengen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en/of
heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 4] bij de kin gepakt
en/of daarbij deze [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Jouw nekkie
heb ik zo omgedraaid", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5],
politieambtenaar werkzaam bij de politie Noord-Holland Noord, gedurende en/of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens
tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "fascisten", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
die [slachtoffer 5] naar en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gespuugd;
6.
hij op of omstreeks 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, gemeente Texel,
opzettelijk en wederrechtelijk een liniaal en/of een afkortzaag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
7.
(ter berechting gevoegd 14/678583-06)
hij op of omstreeks 16 augustus 2006 te Den Burg, in de gemeente Texel,
opzettelijk en wederrechtelijk een tafel, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan Croissanterie [croissanterie], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
8.
hij op of omstreeks 16 augustus 2006 te Den Burg, in de gemeente Texel,
opzettelijk en wederrechtelijk een asbak van het rechterachterportier van een
politieauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
Politie Noord-Holland Noord, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1], terwijl hij vlak voor haar was gaan staan, dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ram je kop eraf, ik sla je kop eraf";
2.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een schop gepakt en die schop boven zijn, verdachtes, hoofd gehouden en is verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand, op die [slachtoffer 2] toegelopen en heeft verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] en deze dreigend de woorden toegevoegd : "je doet niet hè? je bent lief";
3.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel, [slachtoffer 3] meermalen heeft bedreigd met telkens enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte die [slachtoffer 3] telkens opzettelijk dreigend bij de keel gepakt en met zijn, verdachtes, hand een gebaar gemaakt als had hij verdachte een vuurwapen en zijn hand, terwijl hij een vuurwapen nabootste, tegen de hals van die [slachtoffer 3] gezet,
en deze [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood" en "Ik mafia, ik zigeuner, ik jou vermoorden" en "Dit reken ik jou aan [slachtoffer 3]. Als ik vrij kom zal ik jou en [betrokkene 1] als eerste ombrengen";
4.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel, [slachtoffer 4] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
met zijn, verdachtes, hand een gebaar gemaakt als had hij verdachte een vuurwapen en zijn hand, terwijl hij een vuurwapen nabootste, tegen de hals van die [slachtoffer 4] gezet, en deze [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Vuile verrader, heb jij de politie gebeld? Je bent nu als eerste aan de beurt" en heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 4] bij de kin gepakt en daarbij deze [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Jouw nekkie heb ik zo omgedraaid", en heeft verdachte die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik vrij kom zal ik jou en [betrokkene 1] als eerste ombrengen";
5.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, in de gemeente Texel, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5], politieambtenaar werkzaam bij de politie Noord-Holland Noord, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "fascisten", en die [slachtoffer 5] in het gezicht heeft gespuugd;
6.
hij op 25 augustus 2006 te De Cocksdorp, gemeente Texel, opzettelijk en wederrechtelijk een liniaal heeft vernield en onbruikbaar gemaakt en een afkortzaag heeft beschadigd, alle goederen toebehorende aan [B.V.].;
7.
hij op 16 augustus 2006 te Den Burg, in de gemeente Texel, opzettelijk en wederrechtelijk een tafel, toebehorende aan Croissanterie [croissanterie], heeft beschadigd;
8.
hij op 16 augustus 2006 te Den Burg, in de gemeente Texel, opzettelijk en wederrechtelijk een asbak van het rechterachterportier van een politieauto, toebehorende aan de Politie Noord-Holland Noord, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de onder 3. en 4. tenlastegelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde “met enig misdrijf tegen het leven gericht” echter niet in verbinding met de in de tenlastelegging opgenomen zinsnede:
“ immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een schop gepakt en/of die schop boven zijn, verdachtes, hoofd gehouden en is verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand op die [slachtoffer 3] (respectievelijk [slachtoffer 4]) toegelopen en heeft verdachte opzettelijk dreigend met die schop in de hand zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] (respectievelijk [slachtoffer 4])”.
Het hiervoor omschreven feitencomplex heeft zich weliswaar voorgedaan, maar kan niet worden aangemerkt als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Tot een bewezenverklaring van de subsidiair in de tenlastelegging opgenomen bedreiging met zware mishandeling kan de rechtbank niet komen, nu hetgeen overigens in de tenlastelegging sub 3. en 4. na het woord “immers” is opgenomen wel leidt tot bewezenverklaring van het primaire deel en nu de tenlastelegging geen ruimte laat om dit feitencomplex deels als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en deels als bedreiging met zware mishandeling te kwalificeren.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van het onder 2. tenlastegelegde:
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van het onder 3. en 4. tenlastegelegde:
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 5. tenlastegelegde:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
ten aanzien van het onder 6. tenlastegelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken,
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
ten aanzien van het onder 7. tenlastegelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
ten aanzien van het onder 8. tenlastegelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Hoewel de bewezenverklaarde feiten sub 1. tot en met 6. zich allemaal op één en dezelfde dag hebben voorgedaan, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van meerdaadse samenloop. Van enige voortgezette handeling is geen sprake nu aan ieder afzonderlijk feit een apart wilsbesluit is voorafgegaan.
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich op 25 augustus 2006 onder invloed van alcohol in combinatie met medicijnen extreem agressief gedragen. Verdachte bevond zich in een emotioneel
diep dal onder meer omdat zijn moeder op sterven lag. Aanvankelijk gedroeg verdachte zich agressief naar zijn echtgenote toe, maar dit breidde zich al snel uit naar de buren en de bouwvakkers die daar werkzaam waren. Naast verbale bedreigingen met de dood en zware mishandeling, is verdachte ook enkele personen te lijf gegaan.
Toen verdachte door de politie werd opgehaald richtte hij zijn agressie ook op hen.
Met name de buren van verdachte zijn enorm van diens uitbarsting geschrokken.
Ruim een week voor deze escalatie heeft verdachte, eveneens onder invloed van alcohol, met geweld een tafel van een croissanterie beschadigd en tijdens zijn vervoer naar het politiebureau een asbak in een politiewagen vernield.
Dat verdachte slachtoffers te lijf is gegaan en met de dood heeft bedreigd moet voor hen een onthutsende en angstaanjagende ervaring zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke voorvallen daar nog lang nadien de nadelige psychische gevolgen van kunnen ondervinden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie,
gedateerd 31 augustus 2006, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van geweldsdelicten onder meer tot vrijheidsbenemende straf is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapporten gedateerd 30 november 2006, 21 maart 2007 en 26 maart 2007 van G. Lautenbag als reclasseringswerker verbonden aan de Brijder Verslavingsreclassering Arrondissement Alkmaar;
Het psychiatrisch rapport gedateerd 27 november 2006, van I. van Outheusden, psychiater, houdt onder meer het volgende in:
FORENSISCH PSYCHIATRISCHE BESCHOUWING
Betrokkene is een vroeg pedagogisch en waarschijnlijk ook emotioneel verwaarloosde man met ouders die hem geen grenzen hebben kunnen stellen, die al voor zijn puberteit verslaafd is geraakt aan heroïne. De daarbij horende levensstijl, uitsluitend gericht op het verkrijgen van drugs, heeft ervoor gezorgd dat betrokkene zich niet evenwichtig heeft kunnen ontwikkelen. Dat heeft geleid tot een onrijpe persoonlijkheid met een uitermate zwak zelfbeeld, een gebrekkige vorming van de identiteit en met antisociale en afhankelijke trekken. Er is sprake van tekortschietende copingmechanismes, ontbreken van oplossende vaardigheden, emotionele instabiliteit en een gestoorde impulscontrole. Betrokkene kan met name niet omgaan met gevoelens die met (on)rechtvaardigheid en schuld te maken hebben. Toch zijn er ook sterke kanten: betrokkene is er na een lange carrière in de verslavingszorg in geslaagd zich te onttrekken aan het junkenbestaan toen hij zijn huidige vrouw leerde kennen en zijn eerste dochter werd geboren. Hij heeft toen langzamerhand zijn heroïneverslaving omgeruild voor een alcohol- en cannabisverslaving. Betrokkene werd gekweld door depressieve gevoelens en het lukte hem niet om zonder middelen te functioneren. Betrokkene dronk excessieve hoeveelheden alcohol. Uiteindelijk liet hij zich, toen het lichamelijk erg slecht met hem ging, opnieuw opnemen in een verslavingsklinie.k en na enkele pogingen besloten hij en zijn vrouw zich op Texel te vestigen. Daar lukte het hem om een min of meer stabiel bestaan op te bouwen, weliswaar aan alle kanten ondersteund door zijn vrouw, met wie hij drie kinderen kreeg. Een tijdlang ging het vrij goed, toen betrokkene door drukke werkzaamheden weinig confrontaties met stresserende omstandigheden het hoofd hoefde te bieden. Hij had een redelijk contact met buurtgenoten en kweekte ook goodwill door zijn hulpvaardige opstelling. Zijn vrouw hield zich bezig met het huishouden, de opvoeding en de financiën. Na enkele jaren van relatieve rust werd het opnieuw onrustig toen betrokkene ruzie kreeg met een buurman, die van incest met zijn kleinzoon beschuldigd werd. Dat jongetje kwam veel bij betrokkene over de vloer. Toen deze buurman op zijn beurt betrokkene van hetzelfde beschuldigde lukte het betrokkene niet om zijn rust te bewaren. Dat resulteerde in verregaande vernielingen door betrokkene en in forse schadevergoedingen. Betrokkene verloor zijn werk. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met betrokkene. Hij was de broodnodige structuur kwijt en de somberheid kon weer toeslaan. Hij ging steeds meer cannabis gebruiken en op den duur ook weer alcohol (met een oude bekende) en kalmerende medicatie. Een nieuwe opname in De Nieuwe Skuul liep op niets uit. Betrokkene had een kortstondige buitenechtelijke relatie, maar keerde uiteindelijk toch weer terug bij zijn vrouw. De laatste jaren verliepen met ups en downs, het lukte betrokkene toch om weer wat te werken en de schulden af te betalen. Toen kreeg betrokkene afgelopen zomer het bericht dat zijn moeder aan een ongeneeslijke ziekte leed, in de terminale fase. Dit leidde tot een toename van voor betrokkene moeilijk te verwerken gevoelens. Hij werd toenemend prikkelbaar, piekerde over het verdriet dat hij zijn moeder in het verleden had gedaan. Er waren depressieve kenmerken. Er hoefde maar weinig te gebeuren om zijn stemming om te laten slaan in verregaande dysforie. Nadat hij de zomer met zijn gezin in de buurt van zijn moeder had doorgebracht moesten ze de camping in Almere weer verlaten. Het lukte betrokkene niet om zijn dysforie de baas te worden. Een aantal kleine tegenslagen vormden de inleiding tot het totale controleverlies dat betrokkene zou overkomen. Eerst had hij weer alcohol tot zich had genomen en vervolgens had de huisarts hem, na telefonische consultatie door de echtgenote van betrokkene, grote hoeveelheden benzodiazepinen laten toedienen. De combinatie van alcohol en benzodiazepinen staat erom bekend dat het in plaats van een rustgevende invloed vaak juist een paradoxaal effect kan hebben, namelijk toename van onrust en agressie met bijkomende amnesie voor de periode van intoxicatie.
BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING
2b.
Heeft de onderzochte, dit verband in aanmerking genomen, voldoende inzicht kunnen hebben in wederrechtelijkheid c.q. betekenis van het feit, indien bewezen?
Betrokkene heeft in een vroeg stadium van de tenlastegelegde feiten, indien bewezen, voldoende inzicht kunnen hebben in de wederrechtelijkheid van deze feiten. Hij wist namelijk dat het drinken van alcohol tot een afname van de controle over zijn handelen zou kunnen leiden, omdat dat in het verleden al vaak was gebeurd. Het anxiolyticum dat de controle nog verder heeft doen afnemen is hem echter door een arts, kennelijk zonder dat deze arts betrokkene eerst heeft onderzocht, voorgeschreven. Betrokkene kan niet verantwoordelijkheid worden gehouden voor de inname ervan en dus ook niet voor de gevolgen ervan.
Heeft hij zijn wil overeenkomstig dat inzicht voldoende kunnen bepalen?
Nee, dat kon hij onvoldoende. Rapporteur adviseert om betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
3.
Bestaat de (aanzienlijke) kans dat de onderzochte, gelet op de resultaten van uw onderzoek, opnieuw een soortgelijk of ander delict pleegt, wanneer hij op vrije voeten zou komen c.q. blijven, zonder dat zijn psychische gesteldheid aanmerkelijk is verbeterd?
Ja. Die kans is zeer groot, met name gezien het hardnekkige karakter van verslavingen, in combinatie met de uiterst beperkte oplossingsgerichte vaardigheden van betrokkene. Zeker nu het leven van betrokkene gekenmerkt wordt door massale stress op verschillende terreinen is de kans op nieuwe escalaties zeer groot, ook wanneer hem geen anxiolytica zouden worden voorgeschreven. Dit kan opgemaakt worden uit incidenten uit het recente verleden.
4.
Welke bejegening, behandeling of een combinatie van bejegening en behandeling vallende binnen de mogelijkheden die het Wetboek van Strafrecht biedt, acht u hier aangewezen en welke niet?
Betrokkene zou opnieuw in de verslavingszorg behandeld moeten worden, bij voorkeur in een kliniek voor dubbele diagnose om de bijdrage van depressieve symptomen te onderzoeken. Betrokkene zou dan opnieuw ingesteld kunnen worden op antidepressieve medicatie en door middel van verschillende vormen van met name egoversterkende therapie kunnen stabiliseren.
De stressoren in het leven van betrokkene zouden aandacht kunnen krijgen en er zou gewerkt kunnen worden aan een zinvolle dagbesteding, aangezien dit eerder een positieve bijdrage aan de stabiliteit van betrokkene heeft geleverd. Aversieve middelen zouden kunnen worden ingezet om de kans op terugval te verkleinen. Wat betreft de nazorg zou betrokkene zeer langdurig (lees: levenslang) steunend en structurerend behandeld dan wel begeleid moeten worden.
Betrokkene heeft zich ondanks enige ambivalentie uiteindelijk positief tegenover rapporteur uitgelaten over een behandeltraject, ook als dit een opname in de verslavingszorg zou inhouden. Betrokkene benadrukt dat hij niet het gevoel moet krijgen dat hij ertoe gedwongen wordt, want dan zou hij zich ertegen gaan verzetten. Het maken van een plan van aanpak, samen met de reclasseringsmedewerker van de verslavingszorg, lijkt hem wel een goed idee. Een gedwongen behandeling bij verslavingsproblematiek is ook niet effectief en niet uitvoerbaar, een wetenschap die aansluit bij deze beleving van betrokkene.
Derhalve adviseert rapporteur om aan betrokkene te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf en hem een verplicht reclasseringscontact op te leggen, indien mogelijk voor een langere periode dan de gebruikelijke twee jaar. Verder adviseert rapporteur om aan betrokkene als bijzondere voorwaarde op te leggen dat hij zich voor de duur van het toezicht onder behandeling laat stellen van de verslavingszorg. Deze behandeling zou klinisch moeten worden ingezet en naadloos op de detentie moeten aansluiten, omdat een ambulante start of overbrugging een groot risico van onmiddellijke terugval met zich mee zou brengen.
Met het advies van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden op haar plaats is.
Bij de bepaling van de duur en de vorm van die vrijheidsstrafstraf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt zich weinig te kunnen herinneren van de door hem gepleegde feiten. Ook heeft hij zich verbaasd, tot zulke feiten in staat te zijn met name tegen zijn gezin en buren van wie hij hield en die hem lange tijd hadden geholpen en ondersteund. Verdachte heeft zijn spijt betuigd en zijn volle medewerking toegezegd voor een intensieve behandeling van zijn psychische- en verslavingsproblematiek. De eerste stap hiervoor is gezet met een positieve intake bij het Domushuis in Haarlem, een forensische instelling voor personen met psychische en/of verslavingsproblematiek die moeilijk in zorg kunnen komen.
8.1 De benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres en woonplaats slachtoffer 3], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 9200,56 wegens materiële schade en € 1250,= wegens immateriële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die een bedrag van € 500,= betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 3. bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden, thans in billijkheid vast te stellen op een bedrag van € 500,=, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is het resterende gedeelte van de vordering
-waaronder de vordering betrekking hebbende op de materiële schade- van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8.2 De benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres en woonplaats slachtoffer 4], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1250,= wegens immateriële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die een bedrag van € 500,= betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 4. bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden, thans in billijkheid vast te stellen op een bedrag van € 500,=, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voor het overige niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8.3 De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft met tussenkomst van de gemachtigde M. Stroosnijder, Postbus 21, 1800 AA Alkmaar vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 115,= wegens immateriële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 5. bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
8.4 De benadeelde partij Politie Noord-Holland Noord, heeft met tussenkomst van de gemachtigde M. Stroosnijder, Postbus 21, 1800 AA Alkmaar, vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 40,94 wegens materiële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 8. bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
9. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de benadeelden
naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de verdachte in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder respectievelijk 3., 4. , 5. en 8. bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 327 (driehonderdzevenentwintig) DAGEN.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 120 (honderdtwintig) DAGEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig
maakt.
Stelt voorts ten aanzien van de hierna te noemen bijzondere voorwaarden
een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering van het Leger des Heils, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt;
2. dat de veroordeelde zich in de instelling de Forensische RIBW Domus Leger des Heils te 2013 DN Haarlem, Zijlsingel 22, zal laten opnemen en indien de veroordeelde in aanmerking komt voor plaatsing in de Dubbele Diagnose kliniek zich aldaar zal doen opnemen zolang de behandelaars zulks in overleg met de officier van justitie te Alkmaar en de Reclassering van het Leger des Heils noodzakelijk achten, gedurende maximaal de proeftijd;
3. dat de veroordeelde zich niet op Texel zal begeven gedurende de eerste twee jaar van de proeftijd, behoudens met toestemming van de Reclassering van het Leger des Heils.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
- Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres en woonplaats slachtoffer 3], tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 500,= (vijfhonderd euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 500,= , (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
- Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres en woonplaats slachtoffer 4] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 500,= (vijfhonderd euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] te betalen een som geld ten bedrage van € 500,= , (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
- Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] met tussenkomst van de gemachtigde M. Stroosnijder, Postbus 21, 1800 AA Alkmaar tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 115,= (honderdvijftien euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 115,= , (honderdvijftien euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
- Wijst toe de vordering van de benadeelde partij POLITIE NOORD-HOLLAND NOORD, met tussenkomst van de gemachtigde M. Stroosnijder, Postbus 21, 1800 AA Alkmaar tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 40,94 (veertig euro en vierennegentig eurocent) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Noord-Holland Noord voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 40,94 (veertig euro en vierennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van B.M. Strijd-van den Berg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2007.