4.1 Kanka vordert allereerst, voor zover dat nog niet of nog niet volledig is geschied, opheffing van de blokkade van de rekening. Gebleken is inmiddels dat de blokkade op 19 juni 2007 door de Rabobank is opgeheven. Omdat daarnaast niet gesteld of gebleken is dat die opheffing niet volledig heeft plaatsgevonden, valt niet in te zien welk belang Kanka nog heeft bij deze vordering. Daarbij komt dat de Rabobank onweersproken gesteld heeft dat Kanka sedertdien weer over de rekening kan beschikken en dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Deze vordering van Kanka wordt daarom afgewezen.
4.2 Met betrekking tot de gevorderde terugbetaling van de bedragen die de Rabobank van de rekening van Kanka heeft afgeschreven en gestort op een tussenrekening van de ABN geldt het volgende. Ter terechtzitting heeft K erkend dat het bedrag van euro 312.000, -- aan de ABN toekomt. Vast staat dat dit bedrag inmiddels op een tussenrekening van de ABN staat. Het voorgaande brengt mee dat Kanka geen belang heeft bij deze vordering, voor zover deze ziet op voormeld bedrag. In het navolgende wordt er van uitgegaan dat deze vordering van Kanka ziet op een bedrag van afgerond euro 500.000,--, zijnde het bedrag van de overboeking waarmee de reeks van overboekingen op 12 juni 2007 is begonnen en dat uiteindelijk op de rekening van Kanka terecht is gekomen.
4.3 Vast staat dat er op 8 juni 2007 en 13 juni 2007 een fout in het systeem van de ABN is opgetreden, als gevolg waarvan gedurende enige tijd via internet op de overzichten van de bankrekeningen zowel concept-overboekingen als definitieve overboekingen zichtbaar waren. Bovendien konden de rekeninghouders over de bedragen van beide boekingen gedurende korte tijd beschikken. Verder staat ten aanzien van de fout die op 12 juni 2007 is opgetreden, het volgende vast. Op 12 juni 2007 ontvangt O uit Turkije een bedrag van euro 500.000,--. O kon, gezien vorenomschreven fout in het systeem van de ABN, over het dubbele bedrag beschikken. O heef hiervan gebruik gemaakt. Via verschillende overboekingen, zoals hiervoor onder punt 2.7. en 2.8 is omschreven, is uiteindelijk een bedrag van euro 900.000,-- bij Kanka terechtgekomen. Dit bedrag vloeit voort uit de aanvankelijke overboeking van euro 500.000,-- op de rekening van O. Ter zitting
heeft de ABN de reeks van overboekingen toegelicht aan de hand van een door haar opgesteld overzicht. Kanka heeft de juistheid van de inhoud van dit overzicht niet betwist, zodat de voorzieningenrechter voorshands zal uitgaan van de juistheid van dat overzicht. In het licht van de omstandigheden, zoals deze blijken uit het transactieoverzicht, had het op de weg van Kanka gelegen om voldoende aannemelijk te maken dat aan de diverse overboekingen concrete vorderingen of facturen ten grondslag lagen. Kanka heeft dat echter nagelaten. Op grond van het voorgaande heeft de ABN voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de verschillende (rechts)personen op onrechtmatige wijze geprofiteerd hebben van de fout in het systeem van de ABN, waardoor de ABN voor een bedrag van ten minste
euro 500.000,-- is benadeeld. Dit bedrag is, zoals blijkt uit de feitelijke gang van zaken zoals hiervoor onder 2.7 en 2.8 is weergeven, bij Kanka terecht gekomen. Kanka is echter niet gerechtigd tot dit bedrag. In het licht van het voorgaande heeft de ABN terecht een onderzoek ingesteld naar de feitelijke gang van zaken.
4.4 Omtrent dat onderzoek geldt het volgende. Kanka stelt zich op het standpunt dat de Rabobank aanvankelijk ten onrechte heeft gesuggereerd dat ook zij bij dat onderzoek betrokken is geweest. Wat daar verder ook van zij, K heeft zelf ter zitting verklaard dat hij op de dag van het blokkeren van de rekening door de Rabobank, gebeld is door de ABN en is uitgenodigd voor een gesprek. Verder heeft hij verklaard dat hij diezelfde dag op kantoor is geweest bij de ABN en dat er een gesprek heeft plaatsgevonden, in verband met de dubieuze overboekingen. Derhalve moet worden aangenomen dat in het onderzoek door de ABN het beginsel van hoor en wederhoor op juiste wijze is toegepast. Hiermee ligt thans de vraag voor of de Rabobank vervolgens terecht de rekening heeft geblokkeerd. Deze vraag moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter in bevestigende zin worden beantwoord en daartoe strekt het volgende. Omdat het onderzoek van de ABN op correcte wijze is uitgevoerd en Kanka in de persoon van K hierover is gehoord, had de Rabobank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de resultaten van dat onderzoek en mocht zij derhalve die resultaten voor waar aannemen, zonder dat zij gehouden was om een zelfstandig onderzoek te verrichten. Hiermee is voldoende aannemelijk dat de Rabobank haar zorgplicht op dit punt in acht heeft genomen. De Rabobank mocht derhalve tot blokkering van de rekening overgaan.
4.5 Het enkele feit dat de Rabobank tot blokkering van de rekening mocht overgaan, brengt echter nog niet met zich dat de Rabobank op verzoek van de ABN bedragen van de rekening van Kanka mocht afboeken en storten op een tussenrekening van de ABN. De beantwoording van dit geschilpunt kan in dit kort geding echter in het midden blijven. Uitgangspunt is immers dat, zoals hiervoor onder 4.3 is overwogen, het bedrag van euro 500.000,-- uiteindelijk op de rekening van Kanka is gekomen, zonder dat zij hiertoe gerechtigd was. Verder is niet in geschil dat dit bedrag is ontstaan door een fout bij de ABN. Toewijzing van de gevorderde terugstorting door de Rabobank op de rekening van Kanka zou leiden tot een situatie waarin Kanka wederom over dat bedrag zou kunnen beschikken terwijl zij niet als gerechtigde tot dat bedrag is aan te merken. Hoewel Kanka in dit verband ter zitting ervan blijk gaf alle medewerking te willen verlenen om de bedragen die de ABN zouden toekomen aan haar te voldoen, is dit een onnodige handeling die bovendien tot onnodige kosten leidt. Bovendien kan niet met een voldoende mate van zekerheid gezegd worden dat Kanka daadwerkelijk dat bedrag aan de ABN zou overmaken, omdat Kanka zelf heeft gesteld dat zij het geld dringend nodig heeft voor haar bedrijfsvoering. Onder deze omstandigheden heeft Kanka onvoldoende belang bij toewijzing van deze vordering. Indien Kanka meent dat zij als gevolg van de mogelijk onjuist handelwijze van de Rabobank onredelijk is benadeeld en daardoor schade heeft geleden, dan dient dit zich op te lossen in een vorm van schadevergoeding maar niet in terugboeking van de ten onrechte door Kanka verkregen gelden.
4.6 Het voorgaande leidt tot afwijzing van de hiervoor onder 3.1. als punt (2) weergegeven vordering van Kanka. Dit leidt tevens tot afwijzing van de door de ABN ingestelde vordering.
4.7 Kanka wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van de Rabobank. Omdat de vordering van de ABN wordt afgewezen, dienen de door haar gemaakte kosten voor haar rekening te blijven, mede gezien het voorwaardelijke karakter van de door haar ingestelde vordering.