ECLI:NL:RBALK:2007:BA9345

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
4 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
219859 CV EXPL 06-4162 (DP)
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op huurovereenkomst door plaatsing van een schotelantenne door de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 4 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de plaatsing van een schotelantenne. De verhuurder, een stichting gevestigd te Den Haag, vorderde de verwijdering van de schotelantenne die door de huurder aan de gevel van de huurwoning was bevestigd. De verhuurder stelde dat de huurder in strijd met de huurovereenkomst handelde, aangezien er al een centraal ontvangstsysteem voor radio en televisie aanwezig was. De huurder voerde aan dat hij een groot belang had bij het ontvangen van signalen via de schotelantenne, omdat het aanbod via het centrale systeem niet voldeed aan zijn behoeften en in strijd was met zijn geloofsovertuiging.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de verhuurder en die van de huurder, waarbij artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in acht werd genomen. De rechter oordeelde dat de belangen van de verhuurder niet opwogen tegen die van de huurder. De verhuurder had onvoldoende onderbouwd dat de schotelantenne een ontsierend effect had of dat er sprake was van precedentwerking. Bovendien was de huurder bereid om eventuele schade te herstellen en had hij onbetwist gesteld dat de schotelantenne deugdelijk was bevestigd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de verhuurder afgewezen en deze veroordeeld in de proceskosten van de huurder. De uitspraak benadrukt het belang van de vrijheid van nieuwsgaring en de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in huurzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 219859 CV EXPL 06-4162 (DP)
Uitspraakdatum: 4 april 2007
Vonnis in de zaak van:
de stichting [eiseres], gevestigd te Den Haag
eisende partij
verder ook te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Blume Stolker & Roel Gerechtsdeurwaarders te Den Haag
tegen
[gedaagde], wonende te Alkmaar aan het adres [adres]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S.H.M. Branger, advocaat en procureur te Alkmaar
1. Het procesverloop
[eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 21 augustus 2006. [gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd. Vervolgens is gediend van repliek en dupliek. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 [eiseres] verhuurt aan [gedaagde] sinds 1 juli 1991 een woning aan de [adres].
2.2 Op de huurovereenkomst is artikel 7.1 van de Algemene Bepalingen van toepassing op grond waarvan het een huurder verboden is om eigen antennes aan te brengen aan de woning, indien er een centraal ontvangstsysteem is voor radio en televisie.
2.3 De huurwoning is aangesloten op een centraal ontvangstsysteem voor radio en televisie.
2.4 [gedaagde] heeft een schotelantenne aan de gevel van het gehuurde aangebracht.
2.5 Op enig moment heeft [gedaagde] de schotelantenne, na sommatie van [eiseres] verwijderd, en vervolgens wederom aan het gehuurde bevestigd.
3. Het geschil
3.1 [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair veroordeling van [gedaagde] tot verwijdering van de schotelantenne, op straffe van een dwangsom, subsidiair machtiging van [eiseres] om de verwijdering zelf te doen bewerkstelligen op kosten van [gedaagde], alsmede een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 [eiseres] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende.
[gedaagde] handelt in strijd met de huurovereenkomst, omdat hij een schotelantenne aan het gehuurde heeft bevestigd, terwijl er reeds een centraal ontvangstsysteem voor radio en televisie is. [gedaagde] heeft voldoende alternatieven voor nieuwsgaring en de schotelantenne heeft een ontsierend effect, zorgt voor precedentwerking en kan leiden tot schade aan het gehuurde.
3.3 [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering van [eiseres], op welk verweer bij de beoordeling zo nodig wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 Vaststaat dat [gedaagde] in strijd met artikel 1.7 van de Algemene Bepalingen een schotelantenne aan de zijgevel van de huurwoning heeft bevestigd.
4.2 Nu artikel 7:215 lid 6 BW niet van toepassing is op onderstaande huurovereenkomst gezien het overgangsrecht (artikel 206a Overgangswet BW), zal voor een beoordeling van de geldigheid van artikel 7.1 aansluiting worden gezocht bij artikel 10 EVRM, dat uitdrukkelijk ook de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen omvat. Deze informatievrijheid is echter niet zonder grenzen; er dient telkens een belangenafweging plaats te vinden tussen het belang van de huurder en het belang van de verhuurder. Daarbij geldt dat degene die inbreuk wil maken op artikel 10 EVRM, in beginsel de stelplicht en de bewijslast heeft. Het voorgaande leidt ertoe dat de vraag moet worden beantwoord of [eiseres], bij afweging van haar belangen tegen die van haar huurder, voldoende belang heeft bij haar vordering tot verwijdering van de schotelantenne.
4.3 [eiseres] stelt dat er door de geplaatste schotel sprake is van ontsiering. [gedaagde] voert hiertegen aan dat er gezien de situatie ter plaatse - de schotel hangt niet in het zicht van andere woningen en voor de woning bevindt zich een open ruimte die niet wordt begrensd door andere gebouwen en die vanaf de randweg niet zichtbaar is in verband met hoge begroeiing - er geen sprake kan zijn van enig ontsierend effect. Voorts heeft [gedaagde] betoogd dat de wijk waar hij een woning huurt geïsoleerd ligt. Er is volgens [gedaagde] ook niet gebleken van klachten van omwonenden.
[eiseres] beroept zich tevens op het gevaar van precedentwerking indien zij een schotelantenne bij [gedaagde] zou toestaan. Door [gedaagde] is aangevoerd dat huiseigenaren, die voormalige huurwoningen in deze wijk hebben gekocht, veelvuldig schotelantennes tegen de woning hebben geplaatst. Hierop kan [eiseres], naar zij zelf beweert, geen invloed uitoefenen. Tenslotte stelt [eiseres] nog dat [gedaagde] zich dient te houden aan het reglement omdat de schotelantenne schade oplevert aan de gevel.
4.4. [gedaagde] voert aan dat hij een groot belang heeft bij het blijvend kunnen ontvangen van signalen via zijn schotelantenne. Het centraal antennesysteem en internet zijn voor hem geen reëel alternatief. [gedaagde] kan in het zenderaanbod van de publieke en commerciële omroepen, zoals aangeboden via de kabel, zeer weinig voor hem geschikte programma's vinden. Een groot deel van het aanbod is in flagrante tegenspraak met zijn geloofsovertuiging. De zenders die hij bekijkt en beluistert zijn veelal uitsluitend via de satelliet te ontvangen en voor zover deze zenders via internet te bekijken zouden zijn, vormt de slechte kwaliteit daarvan geen reëel alternatief.
4.5. Bij afweging van enerzijds de belangen van [eiseres] bij handhaving van de onderhavige bepaling uit het reglement en anderzijds de belangen van [gedaagde] bij vrije nieuwsgaring wordt het navolgende betrokken.
Het door [eiseres] gesteld ontsierende effect wordt bijzonder klein geacht, gelet op de situatie ter plaatse. De door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden zijn door [eiseres] onvoldoende betwist. Dat door de schotelantenne van [gedaagde] een precedent wordt geschapen in de wijk is niet aannemelijk geworden, immers door gedaagde is onbetwist aangevoerd dat huiseigenaren in dezelfde straat en wijk veelvuldig schotelantennes hebben aangebracht. Hetzelfde moet gelden voor het gestelde gevaar van precedentwerking in andere wijken, met name nu het hier vanwege de geïsoleerde ligging van de wijk een specifieke situatie betreft. De suggestie van [eiseres] om de antenne op dezelfde plaats, maar dan los van woning te bevestigen, doet overigens afbreuk aan haar stellingen met betrekking tot de ontsierende werking en het gevaar voor precedentwerking. Het risico voor schade aan het gehuurde wordt door [eiseres] tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. [eiseres] verwijst slechts naar foto's waarop geen (onherstelbare) schade te zien valt. Bovendien heeft [gedaagde] aangeboden om eventuele schade desgewenst te herstellen op eigen kosten. Voorts voert [gedaagde] aan dat de schotelantenne deugdelijk bevestigd is, aangezien deze ook de recente hevige storm heeft getrotseerd. Ook voert [gedaagde] aan dat zij verzekerd is voor eventuele schade aan derden. Tenslotte heeft [gedaagde] onbetwist gesteld dat [eiseres]bij huurders die aan de achterkant van de gevel een schotelantenne hebben bevestigd niet heeft aangeschreven. Kennelijk speelt het argument van de schade daar geen rol.
Het voorgaande leidt ertoe dat de belangen van [eiseres] moeten wijken voor die van haar huurder. Hetgeen nog door [eiseres] is aangevoerd te weten dat [gedaagde] met zijn Nederlandse achtergrond geen zwaarwegend belang heeft om bepaalde buitenlandse kanalen te ontvangen, kan aan het oordeel niet afdoen. Een dergelijke beperkte uitleg kan niet aan het recht op vrije nieuwsgaring worden toegekend.
4.6. De vordering moet worden afgewezen en [eiseres] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering van [eiseres] af.
Veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 300,00 voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde] [waarover [eiseres] geen BTW verschuldigd is].
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 4 april 2007 in het openbaar uitgesproken.