ECLI:NL:RBALK:2007:BB3937

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
20 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
95427 / KV RK 07-324
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot waarmerking van een authentieke akte als Europese executoriale titel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 20 september 2007 uitspraak gedaan in een kort geding waarin verzoekster, EFIMA HYPOTHEKEN B.V., een verzoek indiende tot waarmerking van een authentieke akte als Europese executoriale titel. Het verzoek was gericht op de grosse van een hypotheekakte die op 26 februari 2007 was opgemaakt, welke voortvloeide uit een overeenkomst tussen partijen van 28 januari 2000. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verordening (EG) Nr. 805/2004 van toepassing is, die de invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen regelt. Volgens artikel 3 van deze verordening is een schuldvordering niet-betwist indien de schuldenaar deze bij authentieke akte heeft erkend.

Echter, uit de overgelegde stukken bleek niet dat de gerekwestreerde partij had ingestemd met de hoogte van de restschuld. Hierdoor concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van een onbetwiste schuldvordering in de zin van artikel 3 EET. Verzoekster stelde dat de authentieke akte op grond van artikel 25 lid 1 EET als Europese executoriale titel moest worden gewaarmerkt, omdat deze in Nederland uitvoerbaar is. De voorzieningenrechter kwam echter niet toe aan de toepassing van artikel 25 EET, aangezien er geen onbetwiste schuldvordering was.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek van EFIMA HYPOTHEKEN B.V. afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de erkenning van de schuld door de gerekwestreerde partij voor de toepassing van de Europese executoriale titel.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
NB / LJS
KV RK nummer: 95427 / KV RK 07-324
datum: 20 september 2007
Beschikking van de voorzieningenrechter,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EFIMA HYPOTHEKEN B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Alkmaar,
VERZOEKSTER,
procureur mr. J. Cival,
advocaat mr. B.J. Groenhuijzen te Rosmalen,
tegen:
NAAM GEREKWESTREERDE,
wonende te Wijngegem (België),
GEREKWESTREERDE.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Op 31 mei 2007 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van verzoekster, strekkende tot waarmerking van de grosse d.d. 26 februari 2007 van een tussen partijen op 28 januari 2000 opgemaakte hypotheekakte als Europese executoriale titel. Bij brief van 21 augustus 2007 heeft verzoekster een nadere toelichting op het verzoek gegeven.
2. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
Op het verzoek is Verordening (EG) Nr. 805/2004 van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (EET) van toepassing.
Ingevolge artikel 3 EET is de verordening van toepassing op, voor zover hier van belang, authentieke akten inzake niet-betwiste schuldvorderingen. Een schuldvordering wordt als niet-betwist beschouwd indien de schuldenaar bij authentieke akte de schuldvordering heeft erkend.
Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat gerekwestreerde heeft ingestemd met de hoogte van de restschuld, zodat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is van een onbetwiste schuldvordering in de zin van artikel 3 EET.
Verzoekster stelt dat de authentieke akte op grond van artikel 25 lid 1 EET als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, omdat deze in Nederland uitvoerbaar is. Aan de toepassing van artikel 25 EET komt de voorzieningenrechter echter niet toe, nu - zoals hiervoor is overwogen - geen sprake is van een onbetwiste schuldvordering in de zin van artikel 3 EET.
Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek afgewezen.
3. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar op 20 september 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.