ECLI:NL:RBALK:2007:BB4408

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
6 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/2108
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. van Es
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in subsidieaanvraag en bijbehorende documenten door eiser tegen gemeente Wester-Koggenland

In deze zaak heeft eiser, wonende te Avenhorn, een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wester-Koggenland om inzage in verschillende documenten met betrekking tot een subsidieaanvraag voor de bouw van woningen. Eiser heeft specifiek verzocht om inzage in het volledige dossier van de subsidieaanvraag, inclusief de concept- en definitieve exploitatieovereenkomsten en rapporten van bodemonderzoek. Het verzoek is gedaan op 5 november 2004, maar het bestuursorgaan heeft niet tijdig op het verzoek gereageerd, wat heeft geleid tot een beroep van eiser bij de rechtbank op 18 juli 2006.

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het bestuursorgaan alsnog een besluit moest nemen op het bezwaarschrift van eiser. Uiteindelijk heeft verweerder op 2 juni 2006 het bezwaar gegrond verklaard en inzage verschaft in de beschikbare stukken. Tijdens de zitting op 6 juni 2007 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de gemeente niet de juiste subsidieaanvraag had verstrekt. Verweerder heeft echter aangegeven dat alle relevante stukken zijn overgelegd en dat de subsidie niet was bedoeld voor woningbouw, maar voor een bedrijfsverplaatsing.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er nog andere documenten zijn die door verweerder in bezit zouden zijn. De rechtbank oordeelt dat het bestuursorgaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur niet verplicht is om gegevens te verzamelen die niet in hun bezit zijn. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 6 juli 2007 door mr. L. van Es, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Jacobs, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 06/2108 WOB
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Avenhorn,
eiser,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wester-Koggenland,
verweerder.
Ontstaan en loop van de zaak
Bij brief van 5 november 2004, ingekomen bij verweerder op 5 november 2004, heeft eiser aan verweerder verzocht om inzage in:
- het volledige dossier inzake de subsidieaanvraag betreffende de bouw van achttien woningen, inclusief de faxen;
- de concept-exploitatieovereenkomst alsmede de definitieve overeenkomst van de gemeente Wester-Koggenland met Zeeman Vastgoed;
- het rapport inzake het indicatief bodemonderzoek bedrijfsterrein [adres], project 75658, Verhoeve Milieu BV, d.d. maart 1995;
- het bodemonderzoek uitgevoerd door Wensink Akoestiek en Milieu te Doetinchem van 7 maart 1995, nummer 94136.RO1.
Bij brief van 14 januari 2005 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek om informatie over de gesubsidieerde bedrijfsverplaatsing van transportbedrijf Laan te Avenhorn.
Bij brief van 29 maart 2005 heeft eiser beroep ingesteld tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift van 14 januari 2005.
Bij uitspraak van 18 april 2006 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder alsnog een besluit op eisers bezwaarschrift dient te nemen met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Bij besluit van 2 juni 2006 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en inzage verschaft in de bij verweerder aanwezige stukken.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 15 juli 2006, ingekomen bij de rechtbank op
18 juli 2006, beroep ingesteld.
Vervolgens is het beroep ter zitting van 6 juni 2007 behandeld, alwaar eiser in persoon is verschenen. Verweerder is, daartoe ambtshalve opgeroepen, verschenen bij gemachtigden J.H. Mels en P. Stam, werkzaam bij verweerders gemeente.
Motivering
1. Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat het hem in deze beroepsprocedure enkel nog gaat om de subsidieaanvraag die betrekking heeft op de bouw van twaalf woningen op de locatie “Simon Laan” te Avenhorn. Eiser heeft aangevoerd dat uit het subsidiebesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland blijkt dat de gemeente Wester-Koggenland subsidie heeft gekregen voor de bouw van twaalf woningen. Uit het feit dat in de door verweerder overgelegde subsidieaanvraag geen posten zijn opgenomen voor de bouw van twaalf woningen en de sanering van de bouwgrond blijkt volgens eiser dat dit niet de juiste subsidieaanvraag is.
2. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting gesteld dat alle door eiser gevraagde stukken zijn overgelegd. De subsidie, die is ontvangen, is gebaseerd op de overgelegde aanvraag met berekening. Een andere aanvraag met berekening is er volgens verweerder niet. Verder heeft verweerder gesteld dat de subsidie niet is gegeven om woningbouw mogelijk te maken, maar om een bedrijfsverplaatsing te kunnen realiseren en dat de sanering van de bouwgrond valt onder de verantwoordelijkheid van de projectontwikkelaar die uiteindelijk de woningen heeft gebouwd.
3. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de mededeling van de gemachtigde van verweerder dat alle bij de gemeente Wester-Koggenland nog beschikbare informatie aan eiser is verstrekt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerder wel beschikt over het door hem verlangde stuk. De enkele stelling dat er nog een andere subsidieaanvraag moet bestaan omdat in de overgelegde subsidieaanvraag geen posten zijn opgenomen voor de bouw van twaalf woningen en de sanering van de bouwgrond acht de rechtbank in dit kader niet toereikend. De niet onderbouwde stelling van eiser ter zitting dat hij de door hem ter inzage verzochte subsidieaanvraag wel bij het Provinciehuis in Haarlem heeft mogen inzien, wat hier ook van zij, maakt dit niet anders. Ter informatie van eiser merkt de rechtbank nog op dat verweerder op grond van de Wet openbaarheid van bestuur niet gehouden kan worden om gegevens te vergaren die hij niet heeft. Gelet hierop is het beroep ongegrond.
4. Bij deze beslissing is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 juli 2007 door mr. L. van Es, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Jacobs, griffier.
griffier rechter
Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden - in elk geval de eisende partij - en verweerder hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.