ECLI:NL:RBALK:2007:BB4766

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
226401 CV EXPL 06-5667
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van een dierenhotel om namens de eigenaar van een hond op te treden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 14 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een burgerlijke maatschap, eiseres, en een gedaagde, eigenaar van een hond. De eiseres had een vordering ingesteld tegen de gedaagde voor onbetaalde kosten van een dierenartsconsult dat had plaatsgevonden terwijl de hond van de gedaagde in een dierenhotel verbleef. De gedaagde stelde dat hij geen toestemming had gegeven voor de behandeling van zijn hond door de dierenarts en betwistte de bevoegdheid van het dierenhotel om namens hem op te treden.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de schijn had gewekt dat het dierenhotel bevoegd was om namens hem te handelen. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de gedaagde niet had betwist de factuur van de dierenarts te hebben ontvangen en dat hij tot aan de procedure nooit had gesteld dat het dierenhotel niet bevoegd was om op te treden. De rechter concludeerde dat de gedaagde de kosten van de behandeling diende te voldoen, ondanks zijn bewering dat hij geen toestemming had gegeven. De gevorderde rente en proceskosten werden eveneens toegewezen aan de eiseres.

De kantonrechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van € 139,62 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 223,82. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke juridische overwegingen rondom de bevoegdheid van derden om namens een eigenaar op te treden in situaties waarin de eigenaar niet expliciet toestemming heeft gegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 226401 CV EXPL 06-5667 WG
Uitspraakdatum: 14 maart 2007
Vonnis in de zaak van:
de burgerlijke maatschap [eiseres],
gevestigd te Heiloo
eisende partij
verder ook te noemen: [eiseres]
gemachtigde: J.J. van der Voort, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar
tegen
[gedaagde],
wonende te Egmond-Binnen
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon.
Het procesverloop
[eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 15 november 2006.
[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek. [eiseres] heeft één röntgenfoto ter griffie van de rechtbank gedeponeerd.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 [gedaagde] is eigenaar van de hond genaamd [de hond].
1.2 In het jaar 2005 heeft [gedaagde] [de hond] enige tijd ondergebracht in [Dierenhotel].
1.3 In de periode dat [de hond] bij het Dierenhotel verbleef, zijn medewerkers van het Dierenhotel met [de hond] naar [eiseres] geweest voor een consult. In verband met die werkzaamheden heeft [eiseres] op 28 februari 2005 een bedrag van € 96,10 aan [gedaagde] gefactureerd. Die factuur is onbetaald gebleven.
Het geschil
2.1 [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad €139,62, rente en kosten rechtens.
2.2 [eiseres] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat de medewerkers van het Dierenhotel met [de hond] zijn langsgekomen, maar dat iedereen die een hond voor verblijf naar het Dierenhotel brengt een door het Dierenhotel standaard gebruikte overeenkomst dient te ondertekenen waarin staat dat het Dierenhotel bevoegd is bij eventuele ziekte een dierenarts in te schakelen en dat de kosten daarvan voor rekening van de eigenaar van het dier komen.
2.3 [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe, zakelijk samengevat, aan dat hij nooit opdracht voor die behandeling heeft gegeven. Hij heeft de bedoelde standaardovereenkomst van het Dierenhotel ook niet ondertekend. Toen het Dierenhotel hem belde met het verzoek de dierenarts naar zijn hond te laten kijken, heeft [gedaagde] daartoe uitdrukkelijk geen toestemming gegeven.
De beoordeling
3.1 Nu vast staat dat [gedaagde] [de hond] niet zelf naar [eiseres] heeft gebracht maar dit door medewerkers van het Dierenhotel is gebeurd, is de centrale vraag of die medewerkers bevoegd waren namens [gedaagde] op te treden, dan wel [eiseres] er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat zij daartoe bevoegd waren. Het laatste geval ziet op omstandigheden dat door toedoen van [gedaagde] zodanige schijn is gewekt dat de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een toereikende volmacht aan het Dierenhotel is verleend. Daarbij komt het echter aan op de omstandigheden van het geval. Dit gerechtvaardigd vertrouwen kan bovendien worden gewekt door het laten voortbestaan van een bepaalde situatie.
3.2 Hoewel [gedaagde] stelt geen volmacht te hebben gegeven voor de in geschil zijnde opdracht, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] ten opzichte van [eiseres] in ieder geval de schijn heeft gewekt dat het Dierenhotel bevoegd was namens [gedaagde] op te treden. Hiertoe overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] niet heeft betwist de factuur van [eiseres] d.d. 28 februari 2005 te hebben ontvangen. Gesteld noch gebleken is echter dat hij zich tot aan deze procedure ooit op het standpunt heeft gesteld dat het Dierenhotel niet bevoegd was namens hem op te treden. Hierdoor staat vast dat [gedaagde] de factuur alsnog dient te voldoen. Dat [gedaagde] aan het Dierenhotel toestemming voor de behandeling expliciet zou hebben geweigerd, maakt dat niet anders omdat niet is gesteld dat [eiseres] dit wist. Daarvoor dient [gedaagde] bij het Dierenhotel te zijn.
3.3 De gevorderde rente en kosten zijn eveneens toewijsbaar.
3.4 [gedaagde] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 139,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 96,10 vanaf 13 november 2006 tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor [eiseres] worden vastgesteld op een bedrag van € 223,82, waaronder begrepen een bedrag van € 60,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiseres] [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is].
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 14 maart 2007 in het openbaar uitgesproken.