ECLI:NL:RBALK:2007:BB5929
Rechtbank Alkmaar
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot recht van overpad wegens onvoldoende belang
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 18 oktober 2007, vorderde eiser, eigenaar van een perceel landbouwgrond, dat gedaagde, eigenaar van een aangrenzend perceel, zou worden veroordeeld tot het verwijderen of verplaatsen van een damwand die de toegang tot het perceel van eiser belemmert. Eiser stelde dat hij al tientallen jaren gebruik maakte van een recht van overpad over het perceel van gedaagde, maar dat deze toegang door de bouw van nieuwe woningen door gedaagde was versmald. Eiser had een koper voor zijn perceel gevonden, maar deze had aangegeven de koopovereenkomst te willen ontbinden als er onduidelijkheid bestond over het recht van overpad.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2007 heeft eiser zijn vordering toegelicht, terwijl gedaagde deze bestreed. Gedaagde voerde aan dat eiser geen belang had bij zijn vordering, omdat hij zijn bedrijf had beëindigd en het perceel had verkocht. De voorzieningenrechter overwoog dat eiser onvoldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk belang had bij de vordering, vooral gezien de betwisting door gedaagde en het feit dat de koper van het perceel geen problemen had met de huidige situatie van het overpad. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser zijn belang onvoldoende aannemelijk had gemaakt en wees de vordering af.
Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde waren begroot op € 251,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de procureur. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde de kosten direct kon vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.