ECLI:NL:RBALK:2007:BB8310
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de aanslag onroerende zaakbelasting door de rechtbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 1 november 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam], eiser, en de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum, verweerder, over de aanslag onroerende zaakbelasting (OZB) voor het jaar 2006. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de door verweerder opgelegde aanslag, die was gedateerd op 28 februari 2006. Verweerder had de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 21 maart 2006 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. De rechtbank heeft de zaak op 27 september 2007 ter zitting behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder in persoon aanwezig waren.
De rechtbank heeft beoordeeld of het door verweerder gehanteerde tarief van € 3,03 voor de OZB in overeenstemming was met artikel 220f, derde lid, van de Gemeentewet, dat een maximale stijging van 2% ten opzichte van het voorgaande jaar toestaat. Eiser betoogde dat de werkelijke tariefstijging meer dan 2% bedroeg, terwijl verweerder stelde dat de stijging binnen de wettelijke grenzen viel. De rechtbank concludeerde dat verweerder de samenhang tussen de kortingsregelingen en de tariefstellingen in de verordeningen onroerende zaaksbelastingen had miskend, en dat de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk was gemotiveerd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van verweerder en bepaalde dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak geheel in stand blijven. Tevens werd de gemeente Castricum veroordeeld om het door eiser betaalde griffierecht van € 38,00 te vergoeden. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Gemeentewet en de regels omtrent de heffing van onroerende zaakbelastingen.