ECLI:NL:RBALK:2007:BB9515

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
6 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
98234 / KG ZA 07-344
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk door horecagelegenheid met schadevergoeding aan Buma

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 6 december 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Vereniging Buma en Party Centrum Noord-Scharwoude Ltd. Buma, de eiseres, heeft Party Centrum aangeklaagd wegens inbreuk op auteursrechtelijk beschermde muziekwerken. Tijdens de zitting op 26 november 2007 is tegen Party Centrum verstek verleend, aangezien deze niet was verschenen. Buma heeft haar vorderingen onderbouwd met een dagvaarding en heeft verzocht om schadevergoeding en vergoeding van proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft allereerst de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld, gezien het internationale karakter van de zaak. Party Centrum is gevestigd in Cardiff, Verenigd Koninkrijk, maar heeft ook een kantoor in Noord-Scharwoude, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is. Vervolgens is het toepasselijke recht vastgesteld, waarbij de voorzieningenrechter de rechtskeuze van Buma heeft gevolgd, aangezien Party Centrum dit niet heeft betwist.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Buma niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechter heeft een verbod opgelegd aan Party Centrum om muziekwerken van het Buma-repertoire ten gehore te brengen zonder licentie. Daarnaast is Party Centrum veroordeeld tot betaling van een dwangsom van €500 per overtreding, met een maximum van €10.000, en tot betaling van een schadevergoeding van €2.069,14, vermeerderd met wettelijke rente. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van Buma toegewezen, begroot op €1.192,11. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de meer of anders gevraagde voorzieningen zijn geweigerd.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
RH/EJM
KG nummer: 98234/KG ZA 07-344
datum: 6 december 2007
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING BUMA,
statutair gevestigd te Amstelveen, mede kantoor houdende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. S.R.M.T. Janssen te Amsterdam,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
PARTY CENTRUM NOORDSCHARWOUDE LTD.,
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk) en kantoor houdende te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
n i e t v e r s c h e n e n.
Partijen zullen verder worden genoemd "Buma" respectievelijk "Party Centrum".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 26 november 2007 is tegen Party Centrum verstek verleend.
Buma heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Ten slotte heeft Buma de stukken overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE BEOORDELING
de bevoegdheid van de rechter
2.1 Aangezien Party Centrum gevestigd is te Cardiff (Verenigd Koninkrijk) en de zaak mitsdien een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vordering kennis te nemen. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Op grond van de hoofdregel van artikel 2 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft. Nu Party Centrum kantoor houdt in Noord-Scharwoude, heeft hij op grond van artikel 1:14 jº 1:10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van gelegenheden die dit kantoor betreffen mede aldaar woonplaats. Op grond van artikel 99 Rv is de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar relatief bevoegd.
het toepasselijke recht
2.2 Ten aanzien van de vraag welk recht op de onderhavige vordering van toepassing is, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Partijen hebben zich niet uitdrukkelijk uitgelaten over het toepasselijke recht. Nu Buma haar stellingen heeft toegesneden op het Nederlandse recht en Party Centrum dit niet heeft weersproken door verstek te laten gaan, zal de voorzieningenrechter de rechtskeuze van Buma volgen.
de beoordeling
2.3 Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering ligt derhalve voor toewijzing gereed, met dien verstande dat aan het totaal der te verbeuren dwangsommen een maximum wordt gesteld.
de proceskosten
2.4 Party Centrum zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Ten aanzien van de hoogte van die kosten overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.5 Buma heeft met een beroep op artikel 1019h Rv veroordeling van Party Centrum gevorderd tot vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten, die blijkens de door Buma als productie 5 overgelegde specificatie [euro] 1.192,11 bedragen. Artikel 1019h Rv is de implementatie van artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Deze richtlijn neemt als uitgangspunt dat de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. De termen 'redelijk en evenredig' en 'billijkheid' geven hierbij aan dat de veroordeling in de proceskosten enerzijds afhankelijk is van de complexiteit van de vordering en anderzijds van de mate van verwijtbaarheid van de inbreuk.
2.6 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onderhavige vordering niet als gecompliceerd kan worden gekenmerkt, nu de rechtsvraag en het feitencomplex helder zijn, en voorts dat de verwijtbaarheid van Party Centrum erin is gelegen dat hij de diverse verzoeken en aanmaningen van Buma niet serieus heeft genomen althans in de wind heeft geslagen en niet tot betaling is overgegaan.
2.7 Nu ook overigens de eisen van redelijkheid en billijkheid zich niet verzetten tegen een kostenvergoeding als door Buma gevorderd, zal de voorzieningenrechter de gevorderde vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten toewijzen.
3. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
Bij verstek
- verbiedt Party Centrum om in zijn lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van zijn beroepsuitoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma-repertoire ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van dit vonnis voor zover Party Centrum daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen;
- veroordeelt Party Centrum tot betaling van een dwangsom van [euro] 500,- per keer dat Party Centrum aan voormeld verbod geen gehoor mocht geven, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van [euro] 10.000,-;
- veroordeelt Party Centrum tot betaling van een bedrag van [euro] 2.069,14 (tweeduizendnegenenzestig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van [euro] 1.724,28 vanaf 7 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Party Centrum in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Buma begroot op [euro] 1.192,11;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevraagde voorziening.
Gewezen door mr. E.J. van der Molen, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2007 in tegenwoordigheid van mr. R. Hirzalla, griffier.