ECLI:NL:RBALK:2007:BC0020

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
3 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1206
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarden van onroerende zaken en niet-ontvankelijkheid wegens procesbelang

In deze zaak heeft eiser, wonende te Den Helder, beroep ingesteld tegen de WOZ-waarden van zijn onroerende zaken. De rechtbank Alkmaar heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar geen waardevaststelling van de onroerende zaken inhield, maar een vernietiging van de vastgestelde WOZ-waarden. De rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2003, waarin is bepaald dat bij onjuiste objectafbakening de heffingsambtenaar de waardebeschikking moet vernietigen en een nieuwe moet afgeven. De nieuwe WOZ-beschikking werd op 31 mei 2006 afgegeven.

Eiser heeft in de procedure aangevoerd dat de WOZ-waarden te laag zijn vastgesteld en dat hij een inhoudelijk oordeel over deze waarden wenst. Echter, de rechtbank concludeert dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling, omdat hij niet kan bereiken wat hij met het beroep beoogde. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens verlies aan procesbelang. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 3 december 2007 door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 06/1206 WOZ
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde J.A.M. Louwe,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Helder,
verweerder.
Ontstaan en loop van de zaak
Bij beschikking gedateerd 28 februari 2005 heeft verweerder ter uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaken van eiser aan de [adres] te Den Helder en de [adr[adres] te Den Helder voor het tijdvak 2005-2006 vastgesteld op € 239.649,00 respectievelijk € 86.160,00, waarbij is uitgegaan van 1 januari 2003 als waardepeildatum.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak van 1 maart 2006 gegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is namens eiser bij brief van 9 april 2006 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 25 oktober 2007, waar eiser, daartoe ambtshalve opgeroepen, in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde R. Elings, taxateur.
Motivering
1. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar gesteld dat bij de waardebepaling is uitgegaan van onjuiste objectkenmerken en dat de onroerende zaken aan de [adres] en [adres] bij het object [adres] moeten worden gevoegd. Hierbij heeft verweerder de beschikking, waarbij de WOZ-waarde van eisers onroerende zaken aan de [adres] en de [adr[adres] is vastgesteld, vernietigd en aangekondigd dat voor eisers onroerende zaak aan de [adres] een nieuwe WOZ-beschikking zal worden opgelegd.
2. Eiser heeft gesteld dat de WOZ-waarde van zijn onroerende zaken te laag is vastgesteld. Eiser meent dat de waarde hoger, maar vooral ook juist moet worden vastgesteld. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij tegen de uitspraak op bezwaar beroep heeft ingesteld vanwege het op de onroerende zaken gevestigde voorkeursrecht ingevolge de Wet voorkeursrecht gemeenten. Eiser is van mening dat de WOZ-waarde te laag is vastgesteld, omdat de gemeente belang heeft bij een zo laag mogelijke WOZ-waarde. Daartoe voert eiser aan dat de WOZ waarden van zijn panden waarop een voorkeursrecht is gevestigd zijn verlaagd, terwijl de WOZ-waarden voor zijn panden waarop geen voorkeursrecht is gevestigd – zoals de [adres], [adres] en [adres] – zijn verhoogd. Als een verhoging van de WOZ-waarde betekent dat eiser meer belasting moet betalen, dan moet dat volgens eiser maar zo zijn.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser de WOZ-waarden van zijn onroerende zaken aan de [adres] en de [adr[adres] wenst aan te vechten. De uitspraak op bezwaar houdt echter geen waardevaststelling van deze onroerende zaken in, maar juist een vernietiging van de voor die onroerende zaken vastgestelde WOZ-waarden alsmede de aankondiging dat voor de [adres] (met inbegrip van de [adres] en [adres]) een nieuwe WOZ waardebeschikking zal worden opgelegd.
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2003, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer AD6058, is dit een juiste gang van zaken. Uit dat arrest volgt dat als sprake is van een onjuiste objectafbakening, verweerder deze in bezwaar niet kan aanpassen en een nieuwe WOZ-waarde kan vaststellen. Verweerder dient dan de voor het onjuist afgebakende object vastgestelde waardebeschikking te vernietigen en voor het juist afgebakende object een nieuwe WOZ-beschikking af te geven. Ter zitting is gebleken dat de nieuwe WOZ-beschikking op 31 mei 2006 door verweerder is afgegeven.
4. Uit het voorgaande volgt dat eiser in deze procedure niet kan bereiken wat hij met het instellen van beroep heeft beoogd (te weten: het verkrijgen van een inhoudelijk oordeel over de WOZ-waarden van zijn onroerende zaken aan de [adres] en de [adr[adres]). Om die reden heeft eiser geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van de uitspraak op bezwaar. Het beroep zal daarom wegens verlies aan procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Bij deze beslissing is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 3 december 2007 door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier.
griffier rechter
Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.