ECLI:NL:RBALK:2007:BC1997
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herroeping van ontbindingsbeschikking en beoordeling van bedrog in arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de Coöperatie Coöperatieve Rabobank Noord-Kennemerland U.A. (hierna: Rabobank) een verzoek ingediend tot herroeping van een eerdere ontbindingsbeschikking van de kantonrechter, waarin aan de werknemer een vergoeding van € 35.000,00 bruto was toegekend. De kantonrechter had op 30 maart 2007 de arbeidsovereenkomst ontbonden, maar Rabobank stelde dat de werknemer, die per 1 mei 2007 een nieuwe baan had bij Rabobank Midden-Westfriesland, dit feit niet had gemeld tijdens de ontbindingsprocedure. Dit zou volgens Rabobank kunnen wijzen op bedrog, zoals bedoeld in artikel 382 RV.
De mondelinge behandeling vond plaats op 29 augustus 2007, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zijn voormalige werkgever niet op de hoogte had moeten brengen van zijn nieuwe dienstverband, wat hem te verwijten viel. De kantonrechter baseerde zijn oordeel op de overweging dat de werknemer, die begin februari 2007 had gesolliciteerd, had moeten melden dat hij in vergevorderde onderhandelingen was over een nieuwe functie. Dit had invloed kunnen hebben op de beslissing van de kantonrechter over de hoogte van de ontbindingsvergoeding.
De kantonrechter besloot het geding te heropenen, zodat partijen de gelegenheid kregen hun stellingen schriftelijk te wijzigen en aan te vullen. De beslissing om de ontbindingsbeschikking niet onmiddellijk te herroepen, maar de discussie over de vergoeding opnieuw open te stellen, werd genomen in het licht van de nieuwe informatie die naar voren was gekomen. De kantonrechter hield iedere verdere beslissing aan, maar wees partijen erop dat de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking was geschorst, wat betekende dat de betaling van de vergoeding tijdelijk was opgeschort. De uitspraak werd gedaan door mr.drs. J.H.A.C. Everaerts op 12 september 2007.