ECLI:NL:RBALK:2007:BC2671

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
144120
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van inbewaringstelling in psychiatrisch ziekenhuis op basis van onvoldoende medische verklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 12 december 2007 uitspraak gedaan over het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de afwijzing van dit verzoek gemotiveerd door te verwijzen naar de vereisten die zijn gesteld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de geneeskundige verklaring, die niet was opgemaakt door een bevoegde psychiater, niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit was cruciaal, aangezien de wet vereist dat er een onafhankelijk onderzoek door een psychiater moet plaatsvinden, bij voorkeur onmiddellijk na opname. In dit geval was de geneeskundige verklaring opgesteld door een arts-assistent, wat niet voldeed aan de vereisten van de wet. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de geestelijke toestand van de betrokkene niet op de juiste wijze was uitgevoerd, wat leidde tot de conclusie dat de inbewaringstelling niet rechtmatig was. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
Kenmerk: 144120
Datum beschikking: 12 december 2007
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
AFWIJZING MACHTIGING VOORTZETTING VAN DE INBEWARINGSTELLING
betreffende:
naam [betrokkene]
geboortedatum en -plaats [geboortedatum]
adres en woonplaats [adres]
verblijvende in [verblijf adres]
Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken, waarvan de inhoud hier als ingelast geldt;
- het verzoek van de officier van justitie d.d. 10 december 2007 tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene, met bijlagen;
- de afschriften van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Amsterdam d.d. 9 december 2007 en van de geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
Het verhoor heeft d.d. 12 december 2007 plaatsgevonden in voornoemd psychiatrisch ziekenhuis.
Gehoord zijn
Betrokkene en haar advocaat mr. P.G.A. van Leeuwen,
alsmede mevr. W.G. Noom (arts-assistent).
verder aanwezig zijn
mevr. M.Y. Kim (co-assistent), alsmede
mevr. M.P.C. Berkhout (stagiaire verbonden aan de PVA).
De behandeling van de zaak
Ter zitting heeft mr. P. van Leeuwen, de advocaat van betrokkene, primair verzocht om het verzoek af te wijzen, omdat de geneeskundige verklaring is ondertekend door een arts-assistent en niet door een psychiater. Er is weliswaar bij het opmaken van de verklaring contact geweest met een andere arts-assistent en met de behandelend psychiater, maar de door de Hoge Raad geformuleerde eis houdt in dat er een onderzoek moet zijn geweest door een onafhankelijke psychiater.
Ten aanzien van dit primaire verweer overweegt de rechtbank het volgende.
Artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) luidt, voor zover relevant, als volgt:
Recht op vrijheid en veiligheid
1. Een ieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve in de navolgende gevallen en overeenkomstig een wettelijk voorgeschreven procedure:
(...)
e. in het geval van rechtmatige detentie van personen ter voorkoming van de verspreiding van besmettelijke ziekten, van geesteszieken, van verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van landlopers.
In de uitspraak van 5 oktober 2000 van het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM), bekend onder de naam Varbanov-arrest (onder meer te kennen uit Bj 2001, 36) heeft het Hof beslist dat op betrouwbare wijze moet zijn vastgesteld dat iemand geestelijk gestoord is, voordat deze tegen zijn wil mag worden opgenomen. Geen vrijheidsberoving kan in overeenstemming met art. 5 lid 1 onder e van het EVRM geacht worden als deze is bevolen zonder dat het oordeel van een medische deskundige ("medical expert") is gezocht. Algemeen wordt aangenomen dat in Nederland slechts de psychiater als zodanig kan worden beschouwd. In nood- of spoedgevallen acht het hof het gerechtvaardigd dat het oordeel niet voor, maar onmiddellijk na ("immediately after") opname wordt gegeven.
In het onderhavige geval is betrokkene op zondag 9 december 2007, om 11.45 uur gezien door een arts-assistent van de crisisdienst van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Deze arts-assistent heeft overleg gepleegd met een psychiater, die niet bij de behandeling van betrokkene betrokken was. Een huisarts was niet bereikbaar. De arts-assistent heeft daarna zelf de geneeskundige verklaring opgesteld.
Vervolgens heeft namens de burgemeester van Amsterdam de dienstdoende wethouder om 13.38 uur de inbewaringstelling van betrokkene gelast. Betrokkene is later op die dag, om 21.00 uur opgenomen op de PVA te Alkmaar.
De behandelend arts, mevrouw W.G. Noom (arts-assistent), heeft ter zitting verklaard dat betrokkene op dinsdagmiddag 11 december 2007 voor het eerst werd gezien door een psychiater.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het vereiste onderzoek van betrokkene door een psychiater niet onmiddellijk na opname plaatsgevonden. Dat betekent dat de geneeskundige verklaring daardoor ongenoegzaam is om de verzochte machtiging te verlenen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank
Wijst af het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Deze beschikking is gegeven te Alkmaar op 12 december 2007 door mr. L.J. Saarloos, rechter van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in bovengenoemde rechtbank, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier.