ECLI:NL:RBALK:2007:BC3190

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
3 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
242933 - CV EXPL 07-3247
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil over toepasselijkheid algemene voorwaarden tussen bouwbedrijven

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar is behandeld, heeft de besloten vennootschap Basis B.V. een vordering ingesteld tegen Teerenstra Bouw B.V. De vordering betreft een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van het geding. Teerenstra heeft in een incidentele conclusie een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de geschillen voortvloeiend uit de overeenkomst beslecht dienen te worden door arbitrage, zoals beschreven in de algemene voorwaarden van Teerenstra. Basis heeft hierop gereageerd met een incidentele antwoordconclusie, waarin zij stelt dat haar eigen algemene voorwaarden van toepassing zijn, aangezien deze in een latere offerte zijn opgenomen en de opdrachtbevestiging van Teerenstra nooit door haar is ondertekend.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Teerenstra van toepassing zijn op de overeenkomst. Dit is gebaseerd op het feit dat Teerenstra de algemene voorwaarden van Basis uitdrukkelijk heeft afgewezen en haar eigen voorwaarden toepasselijk heeft verklaard. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, indien de voorwaarden van Teerenstra van toepassing zijn, de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland bevoegd is om het geschil te beslechten, waardoor de kantonrechter zich onbevoegd moet verklaren.

De beslissing van de kantonrechter was derhalve om de exceptie van onbevoegdheid gegrond te verklaren en Basis te veroordelen in de kosten van het incident. Dit vonnis is op 3 oktober 2007 openbaar uitgesproken door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de bevoegdheid van de rechter in civiele zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
zaak/rolnr.: 242933 \ CV EXPL 07-3247 \RvK
Uitspraakdatum: 3 oktober 2007
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap Basis B.V., gevestigd te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn
eisende partij – gedaagde partij in het incident
verder ook te noemen: Basis
gemachtigde: mr. J.V.M. de Jong
tegen
de besloten vennootschap Teerenstra Bouw B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Heiloo
gedaagde partij – eisende partij in het incident
verder ook te noemen: Teerenstra
gemachtigde: mr. M.J. Schaepman-de Bruijne.
Het procesverloop
Basis heeft bij dagvaarding van 29 juni 2007 een vordering ingesteld.
Teerenstra heeft daarop een incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid genomen.
Daar heeft Basis bij incidentele antwoordconclusie op gereageerd.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Het incident
1. In de hoofdzaak vordert Basis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Teerenstra tot betaling van een bedrag ad € 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.570,- met veroordeling van Teerenstra in de kosten van het geding.
2. In het incident heeft Teerenstra een beroep gedaan op de onbevoegdheid van de kantonrechter. Daartoe heeft Teerenstra voor alle weren aangevoerd, dat geschillen ontstaan uit de tussen partijen in juni/augustus 2002 gesloten overeenkomst, volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden beslecht dienen te worden door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland.
3. Basis voert bij antwoord in het incident aan, dat in de later uitgebrachte offerte van 8 oktober 2002 haar algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Zij begon bovendien op 14 oktober 2002 aan de werkzaamheden en factureerde dezelfde dag nog aan Teerenstra. Pas op 30 oktober 2002 volgde de opdrachtbevestiging van Teerenstra. Basis heeft die opdrachtbevestiging nooit ondertekend, dus gelden de algemene voorwaarden van Basis.
De beoordeling
4. De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil van het volgende uit:
- Basis heeft op 21 juni 2006 een schriftelijke offerte gedaan aan Teerenstra voor het leveren en toepassen van een afwerking van het dek van de parkeergaragekelder van het appartementencomplex Jan Steenstraat te Alkmaar.
- Bij brief d.d. 7 augustus 2007 heeft Teerenstra aan Basis een contract (nummer 69100) toegestuurd voor die opdracht, welke opdracht door Basis voor akkoord is ondertekend. Dit contract vermeldt onder andere de volgende passage:
"Op alle rechtsbetrekkingen, tussen bouwbedrijf Teerenstra en onze weder partijen zijn de algemene- en uitvoeringsvoorwaarden van bouwbedrijf Teerenstra van toepassing die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Alkmaar en als bijlage zijn bijgevoegd.
Wij wijzen de toepasselijkheid van de door onze contractspartner gehanteerde voorwaarden uitdrukkelijk van de hand."
- Wegens vertraging in de uitvoering van de werkzaamheden van dat project heeft Teerenstra aan Basis verzocht een aanbieding te doen voor het aanbrengen van een extra en speciale onderlaag, toepasbaar op de cementen dekvloer van 7 dagen oud. Op 8 oktober 2002 heeft Basis de bedoelde aanbieding uitgebracht. Daarbij heeft zij een verwijzing naar "project 69100"gemaakt. De door Basis in die aanbieding genoemde "meerkosten" bedroegen, € 3.490,- exclusief BTW. Die zijn, kennelijk, afgemaakt op € 3.000,-. Onder op de brief worden, voorgedrukt, de door Basis gehanteerde algemene voorwaarden toepasselijk verklaard.
- Op 14 oktober 2002 heeft Basis de in de aanbieding van 8 oktober 2002 genoemde werkzaamheden uitgevoerd en nog dezelfde dag daarvoor een factuur aan Teerenstra verzonden.
- Op 30 oktober 2002 heeft Teerenstra schriftelijk de opdracht bevestigd met een verwijzing naar hetzelfde contractnummer 69100 en wederom uitdrukkelijk de toepasselijkheid van de door Basis gehanteerde algemene voorwaarden afgewezen.
5. Niet in geschil is dat, indien de door Teerenstra gehanteerde algemene voorwaarden op de in het geschil zijnde overeenkomst toepasselijk zijn, de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland bevoegd is van het geschil kennis te nemen en de kantonrechter zich onbevoegd dient te verklaren.
6. Partijen twisten over de vraag wiens algemene voorwaarden toepasselijk zijn. Vast staat dat op de overeenkomst van 7 augustus 2002 gesloten overeenkomst de door Teerenstra gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn. Zij heeft immers de door Basis in haar offerte genoemde en toepasselijk verklaarde algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand gewezen en de hare toepasselijk verklaard (zie artikel 6:225 lid 3 Burgerlijk Wetboek). Basis heeft dit voor akkoord ondertekend.
7. De begin oktober 2002 door Teerenstra gegeven opdracht is te beschouwen als een aanvulling op die van 7 augustus 2002. Basis verwijst in haar offerte van 8 augustus 2002 ook naar "meerkosten" die niet anders kunnen worden opgevat dan als meerkosten ten opzichte van de kosten in de overeenkomst van 7 augustus 2002. De enkele voorgedrukte verwijzing naar de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden, maken niet dat daardoor de door Teerenstra gehanteerde algemene voorwaarden niet langer op de overeenkomst, waaronder de nadere overeenkomst, toepasselijk zijn. Derhalve wordt ook de opdracht die Teerenstra begin oktober 2002 aan Basis heeft gegeven geregeerd door de algemene voorwaarden van Teerenstra. Dat leidt ertoe dat de kantonrechter zich onbevoegd dient te verklaren van het geschil kennis te nemen.
8. Basis zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident.
De beslissing
De kantonrechter:
in het incident:
Verklaart de exceptie van onbevoegdheid gegrond.
Veroordeelt Basis in de kosten van het incident aan de zijde van Teerenstra gevallen en vastgesteld op € 200,- aan salaris van de gemachtigde, waarover Basis geen BTW verschuldigd is.
in de hoofdzaak:
Verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het geschil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 3 oktober 2007 in het openbaar uitgesproken.