ECLI:NL:RBALK:2007:BC5186

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
28 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
248129 CV EXPL 07-1660
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Warnink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging handelsnaam ter voorkoming van verwarring tussen ondernemingen

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma [Xx], gevestigd te Ankeveen, verzocht om veroordeling van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Yy], gevestigd te Zwaag, om haar handelsnaam te wijzigen. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. R.A. de Graauw, stelden dat de handelsnaam van verweerster verwarring kan veroorzaken met hun eerder gevoerde handelsnaam. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 november 2007, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelsnamen van beide ondernemingen, ondanks een geringe afwijking, verwarrend op elkaar lijken, vooral gezien de aard van de ondernemingen en de vestigingsplaatsen. De rechtbank oordeelde dat de handelsnaam [Yy] in strijd is met artikel 5 van de Handelsnaamwet, dat verbiedt een handelsnaam te voeren die verwarring kan veroorzaken met een eerder gevoerde naam. De rechtbank heeft verweerster veroordeeld om haar handelsnaam te wijzigen binnen twee maanden na betekening van de beschikking, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000,00. De beslissing is op 28 november 2007 openbaar uitgesproken door kantonrechter mr. H. Warnink.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/repnr.: 248129 \ EJ VERZ 07-1660
Uitspraakdatum: 28 november 2007
Beschikking in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma [Xx], gevestigd te Ankeveen;
2. [vennoot 1], vennoot van verzoekster sub 1, wonende te Kortenhoef;
3. [vennoot 2], vennoot van verzoekster sub 1, wonende te Kortenhoef;
verzoekende partijen [verder ook te noemen: verzoekers]
gemachtigde: mr. R.A. de Graauw, advocaat te Leiden
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Yy], gevestigd [te] Zwaag,
verwerende partij [verder ook te noemen: verweerster]
gemachtigde: mr. K.A. Cerutti, advocaat te Hoorn
Het procesverloop
Verzoekers hebben op 19 september 2007 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft verweerster bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 7 november 2007, alwaar zijn verschenen verzoekers sub 2 en 3 in persoon, mede namens verzoekster sub1, alsmede verweerster bij haar directeur [..]; verweerster werd bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1. [verzoekende] Partijen drijven sedert het najaar van 1997 een onderneming onder de naam "[Xx]". De onderneming wordt uitgeoefend in de rechtsvorm van een vennootschap onder firma; deze vennootschap is gevestigd te Ankeveen. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit de verhuur en verkoop van opblaasbare attracties - zoals grote springkussens -, het decoreren en inrichten van feestzalen en feesttenten en dergelijke.
2. Omstreeks de maand november 2006 is de handelsnaam [Yy] op de markt verschenen; aanvankelijk was die verbonden aan een aan verweerster gelieerde entiteit c.q. aan een rechtsvoorgangster van haar en sedert mei 2007 aan verweerster zelf. Verweerster is gevestigd te Zwaag. Haar bedrijf houdt zich bezig met soortgelijke activiteiten als die van verzoekers: onder meer de verhuur van (opblaasbare) attracties.
Het geschil
3. Verzoekers stellen dat de door verweerster gevoerde handelsnaam verwarrend lijkt op de hunne, mede gelet op de plaats van vestiging van beide bedrijven en de branche waarin partijen werkzaam zijn. Nu zij hun handelsnaam eerder voerden dan verweerster dient laatstgenoemde haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat verdere verwarring wordt voorkomen, aldus verzoekers. Hun verzoek strekt ertoe verweerster daartoe op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen, nu zij niet bereid blijkt dit in der minne te doen.
4. Verweerster voert aan dat er geen sprake is van overeenstemmende handelsnamen in de zin van artikel 5 Handelsnaamwet (verder: HNW). Ook bestrijdt zij dat verwarring te duchten zou zijn; de beide ondernemingen zijn op behoorlijke afstand van elkaar gevestigd. Voorts stelt zij dat een wezenlijk deel van de handelsnaam van verzoekers beschrijvend van aard is ("blaas") en dat het haar daarom vrijstaat van eenzelfde beschrijvend deel gebruik te maken. De namen "[Xx]" en "[Yy]" stemmen bovendien qua betekenis niet met elkaar overeen. Een [Yy]is een opschepper en die betekenis heeft het woord [Xx] niet. Ook grammaticaal lopen de beide namen uiteen. Daarnaast maken partijen gebruik van verschillende logo's en ander beeldmateriaal. Ten slotte wijst verweerster erop dat zij haar handelsnaam als merk heeft gedeponeerd; verzoekers hebben dat niet gedaan. Hieruit vloeit voort dat zij een uitsluitend recht heeft op haar naam en merk.
De beoordeling
5. Artikel 5 HNW verbiedt een handelsnaam te voeren, die, voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard van beide ondernemingen en de vestigingsplaats bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen is te duchten.
In dit geval is sprake van een geringe afwijking als in het wetsartikel bedoeld; het verschil bestaat slechts uit één (voor het gehoor niet belangrijke) letter. De uitspraak van beide woorden levert nagenoeg hetzelfde klankbeeld op door de twee identieke beginletters, de lange a-klank in de beide lettergrepen, de scherpe s aan het einde van de eerste lettergreep en de slot-k.
De omstandigheid dat "[Xx]" en "[Yy] grammaticaal en naar betekenis anders te duiden zijn doet aan deze geringe afwijking niet af; namen als de onderhavige worden door het publiek gewoonlijk niet ontleed, maar blijven vaak om andere redenen, bijvoorbeeld associatieve, hangen. Ook de onderscheiden logo's, verder beeldmateriaal of nadere beschrijvingen van de ondernemingen op van haar afkomstige kennisgevingen voorkomen niet dat de prominent gevoerde handelsnamen verwarrend op elkaar gelijken.
Nu vast staat dat verzoekers hun handelsnaam eerder voerden, moet nog slechts worden nagegaan of dit rechtmatig gebeurde en of er verwarringgevaar te duchten is als in het wetsartikel bedoeld.
6. Met betrekking tot het verwarringgevaar wordt overwogen dat de afstand tussen de vestigingsplaatsen van de onderscheiden ondernemingen, vanwege haar aard, nauwelijks een rol speelt. Die aard betreft namelijk een specialistische, kleine, branche waarin het aantal ondernemingen - als die van partijen in deze zaak - gering is. Men komt al gauw in elkaars vaarwater, bijvoorbeeld ook omdat landelijk, doch in elk geval bovenregionaal, wordt geadverteerd. Verzoekers hebben in dit verband onbestreden aangevoerd dat zij al enkele keren zijn benaderd door personen of instellingen die in feite naar verweerster op zoek bleken. De opmerking van verweerster tijdens de mondelinge behandeling dat verzoekers van dit soort verwarring geen schade ondervinden - omdat het blijkbaar ging om potentiële klanten van verweerster - snijdt geen hout. De schade bestaat in het nodeloze tijdverlies, maar bovenal is van belang dat deze gebeurtenissen bevestigen dat bij het publiek wel degelijk verwarring bestaat c.q. dreigt.
7. Verweerster heeft voorts gewezen op het deels beschrijvende karakter van de handelsnaam van verzoekster, vooral met betrekking tot de lettergreep "blaas". Hoewel op zichzelf juist is dat dit element beschrijvend van aard is, staat dit niet in de weg aan het onderscheidend vermogen van de gehele naam "[Xx]". Het gaat hier om een unieke, niet in de woordenlijst van de Nederlandse taal voorkomende, aanduiding en deze verdient, anders dan verweerster blijkbaar meent, in rechte wel degelijk bescherming.
8. Het feit dat verweerster haar handelsnaam als merk heeft gedeponeerd helpt haar evenmin verder. Dit depot - in 2007 - doet niet af aan de rechtmatigheid van het door verzoekers eerder voeren van hun handelsnaam. Verwezen wordt ook naar artikel 2.23 BVIE.
9. Aan de eisen van artikel 5 HNW is derhalve voldaan. Verweerster heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat verzoekers lang hebben stil gezeten, alvorens hun bezwaren kenbaar te maken. Op zichzelf is juist, naar verzoekers hebben erkend, dat zij er in november 2006 van op de hoogte raakten dat verweerster of een aan haar gelieerde entiteit c.q. een rechtsvoorgangster gebruik ging maken van de naam "[Yy]" en dat zij eerst in mei 2007 verweerster hebben aangeschreven. Door dit enkele tijdsverloop hebben verzoekers echter niet hun rechten verwerkt tegen verweerster op te treden; verweerster heeft uit dit tijdsverloop evenmin mogen afleiden dat verzoekers haar stilzwijgend toestemming verleenden voor het voeren van de naam. Het stond verzoekers vrij om eerst na te gaan of zij inderdaad hinder van het op de markt komen van de naam "[Yy]" zouden ondervinden. Toen deze hinder na enige maanden merkbaar werd, zijn verzoekers voldoende voortvarend tegen verweerster opgetreden.
10. Gelet op het vorenstaande is het verzoek toewijsbaar als hieronder aan te geven. Aan verweerster zal een iets ruimere termijn worden gegeven dan verzocht, teneinde orde op zaken te kunnen stellen. Aan de dwangsom zal een maximum worden verbonden.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt verweerster haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt de combinatie van de lettergreep "[::]" met daarop volgend een enkele lettergreep met een dubbele geschreven "a" of a-klank.
Bepaalt dat verweerster deze wijziging dient door te voeren binnen twee maanden na betekening van deze beschikking, met veroordeling van verweerster tot betaling van een dwangsom van € 500,00 per dag, voor elke dag of elk deel van een dag dat verweerster hieraan niet voldoet met een maximum van € 50.000,00.
Veroordeelt verweerster in de proceskosten, die tot heden voor verzoekers worden vastgesteld op een bedrag van € 485,00, waaronder begrepen een bedrag van
€ 200,00 voor salaris van de gemachtigde van verzoekers [waarover verweerster geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Warnink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 28 november 2007 in het openbaar uitgesproken.