ECLI:NL:RBALK:2007:BD0046

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
13 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
250693 - EJ VERZ 07-5760
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vertrouwensbreuk en disfunctioneren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 13 december 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap De Burg B.V. en haar Chief Financial Officer (CFO), [verweerder]. De Burg heeft op 24 oktober 2007 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, onder verwijzing naar gewichtige redenen die voortvloeien uit veranderingen in de omstandigheden en een ernstige vertrouwensbreuk. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 10 oktober 2007 arbeidsongeschikt is, maar dat dit niet in de weg staat aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat het verzoek gegrond is op een vertrouwensbreuk die niet gerelateerd is aan de ziekte.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2007 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [verweerder] betwistte dat hij onvoldoende functioneerde en voerde aan dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn functioneren te verbeteren. De kantonrechter oordeelde dat er geen evaluatie- of beoordelingsgesprekken hebben plaatsgevonden en dat [verweerder] niet ondubbelzinnig is gewaarschuwd over zijn functioneren. Desondanks concludeerde de kantonrechter dat de vertrouwensbreuk tussen partijen zo groot was dat er geen perspectief meer was op normalisatie van de arbeidsverhouding.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2008 ontbonden en een ontbindingsvergoeding van € 60.000,- bruto aan [verweerder] toegekend. De rechter heeft ook bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen, maar dat De Burg deze kosten moet vergoeden als zij haar verzoek tot ontbinding intrekt. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. L. van der Heijden, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 250693 \ EJ VERZ 07-5760 \RvK
Uitspraakdatum: 13 december 2007
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap De Burg B.V., gevestigd te Heerhugowaard
verzoekende partij
verder ook te noemen: De Burg
gemachtigde: mr. N. Sluis, advocaat te Alkmaar
tegen
[verweerder], wonende te Amsterdam
verwerende partij
verder ook te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. M.H. Horst, verbonden aan de Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg te Utrecht.
Het procesverloop
De Burg heeft op 24 oktober 2007 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [verweerder] bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 29 november 2007, alwaar zijn verschenen De Burg, vertegenwoordigd door [..] algemeen directeur, [..] technisch directeur en [..], secretaris MT en partij [verweerder]; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht, de gemachtigde van Burg heeft zich daarbij bediend van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden.
De uitgangspunten
1. [verweerder], geboren op 21 juni 1968 is vanaf 1 oktober 2004 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde bepaalde tijd bij De Burg werkzaam. De functie van [verweerder] is Chief Financial Officer (CFO) tegen een actueel salaris van € 10.225 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2. Sedert 10 oktober 2007 heeft [verweerder] als gevolg van arbeidsongeschiktheid geen werkzaamheden meer verricht voor De Burg.
Het geschil
3. De Burg verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.
4. Aan dit verzoek legt De Burg - zakelijk samengevat - ten grondslag, dat de verandering in de omstandigheden zodanig zijn dat er een ernstige vertrouwensbreuk is ontstaan tussen de leden van het managementteam van De Burg en [verweerder]. Gezien de ontstane vertrouwensbreuk en de positie welke [verweerder] als CFO binnen de onderneming vervult is voortzetting van de arbeidsovereenkomst geen reële optie.
5. De Burg licht de optredende verandering in de omstandigheden als volgt toe. [verweerder] heeft als CFO een zelfstandige verantwoordelijkheid om de financiële situatie binnen de Burg Groep behorende ondernemingen te bewaken en tijdig, te weten maandelijks, en adequaat te rapporteren aan de heer [V.], lid van het managementteam. [verweerder] maakt deze verantwoordelijkheid niet waar. Het ontbreekt [V.] aan rapportages, zowel wat inhoud, als wat de termijnen waarbinnen de rapportages beschikbaar dienen te zijn betreft. Ondanks dat [V.] [verweerder] bij herhaling op dit punt heeft aangesproken, blijft [verweerder] in gebreke om zijn taak op adequate wijze te vervullen. Zo zijn bijvoorbeeld de cijfers over de eerste drie maanden van 2006 pas beschikbaar gekomen in juni 2006 en de cijfers tot en met oktober 2006, pas in januari 2007.
6. Het verweer van [verweerder] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding, kosten rechtens. Op dit verweer zal bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling
7. De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat [verweerder] sinds 10 oktober 2007 arbeidsongeschikt is als gevolg van een ongeval dat hem bij de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen. Echter gebleken is dat het verzoek tot ontbinding gegrond is op de omstandigheid dat bij De Burg geen vertrouwen meer bestaat in [verweerder], zodat het opzegverbod tijdens ziekte ex artikel 7:670 van het Burgerlijk Wetboek [BW] niet geldt. Evenmin houdt het ontbindingsverzoek verband met een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648 en 7:670a BW of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
8 Hoewel [verweerder] zich primair (nog steeds) op het standpunt stelt, dat het ontbindingsverzoek behoort te worden afgewezen, komt de kantonrechter op grond van de inhoud van de schriftelijke bescheiden en op grond van hetgeen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gekomen evenwel tot de slotsom dat de vertrouwensbreuk tussen partijen dermate groot is, dat elk perspectief op normalisatie van de arbeidsverhouding tussen partijen definitief is komen te ontbreken. De kantonrechter is dan ook van oordeel, dat in casu sprake is van gewichtige redenen, meer in het bijzonder van veranderingen in de omstandigheden, die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2008 zal worden ontbonden.
9. Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of en zo ja welke vergoeding aan [verweerder] valt toe te kennen.
10. [verweerder] voert aan dat hem geen verwijt gemaakt kan worden van de huidige situatie. Hij betwist dat hij onvoldoende functioneerde. Hij was wel degelijk op tijd met het leveren van de maandelijkse financiële rapportages, althans leverde hij die niet op een later moment aan dan zijn voorganger bij De Burg dat placht te doen. Bovendien waren de rapportages van de vereiste kwaliteit, althans is het hem niet te verwijten indien er geen adequate informatie was, daar het boekhoudsysteem van De Burg tekortkomingen vertoont. Daarbij komt dat [verweerder] vele nieuwe controles en beheersmechanismen heeft geïnstalleerd, welke direct hebben geleid tot verbeterde bewaking van de financiële situatie en verbeterde kwaliteit van managementinformatie. [verweerder] voert daarnaast aan dat hij nimmer is aangesproken op de ontevredenheid over zijn functioneren en dat er nooit een evaluatie -en/of beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft hij niet de kans gekregen zijn wijze van opereren en functioneren aan te passen aan de maatstaven die kennelijk bij De Burg gelden.
11. [verweerder] voert verder aan dat De Burg aan derden in de markt heeft meegedeeld dat [verweerder] niet goed functioneerde en op non-actief is gesteld. De goede naam en reputatie van [verweerder] zijn hierdoor beschadigd. [verweerder] wenst uitdrukkelijk dat dit aspect niet meegewogen wordt bij de vaststelling van de hoogte van de ontbindingsvergoeding nu [verweerder] vrijwel zeker in een separate procedure De Burg in rechte zal betrekken.
12. De kantonrechter stelt vast dat - wat er ook zij van het gestelde disfunctioneren van [verweerder] - er in ieder geval nooit een evaluatiegesprek of beoordelingsgesprek met [verweerder] heeft plaatsgevonden. Evenmin is vast komen te staan dat [verweerder] op ondubbelzinnige wijze is gewaarschuwd dat zijn betrekking in gevaar zou komen bij uitblijven van de gewenste tijdigheid en kwaliteit van de financiële rapportages. Hierdoor is [verweerder] de kans ontnomen om zijn functioneren te verbeteren. Met De Burg is de kantonrechter van oordeel dat aan het functioneren van een werknemer die opereert op het niveau van [verweerder], hoge eisen gesteld mogen worden. Dit leidt er echter niet toe dat hem de mogelijkheid tot verbetering, bijvoorbeeld door middel van een verbetertraject, mag worden onthouden.
13. Gelet hierop en op de overige omstandigheden van het geval, zoals de gemelde duur van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd en het salaris van [verweerder] en zijn perspectieven op de arbeidsmarkt komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 60.000,- bruto ten laste van De Burg billijk voor. Hierbij wordt opgemerkt dat van de gestelde reputatieschade niet gebleken is, nu De Burg gemotiveerd heeft aangegeven discreet te zijn geweest over de non-actiefstelling van [verweerder]. Nu dit aspect verband houdt met de wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, is dit meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding.
14. Desgevraagd heeft [verweerder] ter zitting uitdrukkelijk verklaard op dat moment geen baan, of uitzicht daarop, te hebben.
15. Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de voorgenomen beslissing in kennis gesteld en is De Burg bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken.
16. Er zijn termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren. Ingeval De Burg evenwel haar verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van [verweerder] dienen te dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen De Burg haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 27 december 2007.
Voor het geval Burg haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2008
Kent aan [verweerder] ten laste van Burg een vergoeding toe van € 60.000,- bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Burg haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt Burg in de proceskosten, die aan de zijde van [verweerder] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover Burg geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 13 december 2007 in het openbaar uitgesproken.