ECLI:NL:RBALK:2007:BD0127

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228251 - CV EXPL 06-4311
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J. van de Sande
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens overlast door huisdieren

In deze zaak heeft de stichting Woonschakel Westfriesland een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die sinds 16 mei 1994 een sociale huurwoning huurt in Venhuizen. De vordering is gebaseerd op het veroorzaken van overlast door de gedaagde, die katten in haar woning houdt en daarnaast voer aanbiedt aan buurtkatten. De kantonrechter heeft op 10 december 2007 uitspraak gedaan na een procesverloop dat onder andere een comparitie ter plaatse omvatte op 28 maart 2007, waar de kantonrechter constateerde dat er een groot aantal katten in de omgeving van de woning aanwezig was.

De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat de overlast niet door haar katten wordt veroorzaakt, maar door de buurtkatten. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de gedaagde zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden, zoals het beperken van het aantal katten in haar woning en het niet meer voeren van buurtkatten. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde toerekenbaar tekortschiet in haar huurdersverplichtingen, wat leidt tot de conclusie dat de primaire vordering van de Woonschakel tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar is.

De kantonrechter heeft echter de beslissing over de ontruiming van de woning aangehouden, rekening houdend met de leeftijd en gezondheidssituatie van de gedaagde. De Woonschakel wordt aangespoord om actief te zoeken naar een passende huisvestingssituatie voor de gedaagde, zodat zij niet op straat komt te staan. De zaak is aangehouden voor verdere uitlating van partijen op 7 april 2008.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 228251 \ CV EXPL 06-4311
Uitspraakdatum: 10 december 2007
Vonnis in de zaak van:
De stichting WOONSCHAKEL WESTFRIESLAND, gevestigd te Medemblik
eisende partij
verder ook te noemen: de Woonschakel
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn
tegen
[gedaagde], wonende te [postcode] Venhuizen, [adres]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. drs. F. Westenberg, advocaat te Hoorn.
TOEV 4GA6187
Het procesverloop
De Woonschakel heeft bij dagvaarding van 8 december 2006 een vordering ingesteld.
[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie ter plaatse gelast, die is gehouden op 28 maart 2007, in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden.
Van deze comparitie ter plaatse heeft de griffier aantekeningen gehouden.
Vervolgens hebben beide partijen een akte genomen, waarna beide partijen op elkaars akte hebben gereageerd bij antwoordakte.
Bij rolbeschikking d.d. 15 oktober 2007 heeft de kantonrechter De Woonschakel toegelaten haar eis te vermeerderen.
Vervolgens heeft De Woonschakel een akte vermeerdering eis genomen waarop [gedaagde] bij antwoordakte heeft gereageerd.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Uitgangspunten
- Woningcorporatie De Woonschakel verhuurt sedert 16 mei 1994 aan [gedaagde] de woning aan [adres] te Venhuizen.
- De woning maakt deel uit van een complex sociale huurwoningen in een kleine nieuwbouwwijk, gelegen aan de rand van het dorp Venhuizen. Het betreft een benedenwoning met bescheiden tuin. De hoofdingang van de woning is gelegen in een gemeenschappelijk portiek met de naastgelegen woning en de trapopgang naar de bovenwoningen.
- De huurovereenkomst noch het huurreglement bevatten bepalingen omtrent het houden van huisdieren.
- [gedaagde] is door reuma beperkt mobiel en ontvangt thuishulp.
Het geschil
De Woonschakel vordert, na vermeerdering van haar eis:
Primair
Ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde], met veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, en
Subsidiair
Veroordeling van [gedaagde] om:
- niet meer dan drie katten in haar woning aanwezig te hebben, deze uitsluitend in haar woning te voeren en geen andere dieren in of rond haar woning te voeren, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding per dag met een maximum van € 10.000,00,
- tijdens kantooruren medewerking te verlenen aan controle van het aantal huisdieren door medewerkers van De Woonschakel (mits zij zich kunnen legitimeren), onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per weigering met een maximum van € 10.000,00, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
De Woonschakel legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] handelt in strijd met goed huurderschap, doordat zij sinds geruime tijd en ondanks herhaalde sommatie en bemoeienis van de dierenbescherming en politie, in haar woning een zodanig aantal katten houdt en daarnaast een groot aantal katten uit de buurt voert en deze daartoe in haar woning toelaat, dat daarvan door omwonenden gedurig stank- en andere overlast wordt ondervonden en de hygiëne in de directe woonomgeving in het geding komt.
De Woonschakel verwijst daarbij naar de door haar bij de dagvaarding overgelegde stukken, waaronder diverse, sedert 18 augustus 2005, door haar ontvangen klachtbrieven van meerdere buren, verzoeken en sommaties van De Woonschakel aan [gedaagde] om te stoppen het buiten voeren van buurtkatten en het beperken van het aantal katten in haar woning, foto's en een rapport van de Dierenbescherming West-Friesland d.d. 27 juli 2006.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Volgens haar valt het met de klachten wel mee. De buurtbewoners kunnen aldus [gedaagde] geen overlast ondervinden van de eigen katten in haar woning. Deze geven geen geluidsoverlast en de woning is schoon.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de buurtkatten. Evenmin kan haar worden verboden om (zwerf)katten in de openbare ruimte te voeren nu dit niet kan worden beschouwd als overlast laat staan als handelen in strijd met goed huurderschap. Volgens [gedaagde] is het grote aantal katten in de buurt inherent aan het wonen in een wijk op de rand van het stedelijk en landelijk gebied en zij acht het haar plicht om een behoeftig dier niet te laten creperen.
[gedaagde] verzoekt tenslotte een eventuele comparitie na antwoord te doen houden in haar woning.
Beoordeling
Bij gelegenheid van de comparitie in de woning van [gedaagde] op 28 maart 2007 heeft de kantonrechter ter plaatse waargenomen dat zich in de onmiddellijke omgeving daarvan, op het aanwezige straatmeubilair, zoals muurtjes, paaltjes en afvalbakken, een opvallend groot aantal katten bevond.
In de woning van [gedaagde] bevonden zich zes katten, waaronder twee kittens die volgens [gedaagde] waren bestemd voor een ander. Verder bevonden zich in de woning vier kattenbakken en diverse voederbakken.
Volgens [gedaagde] komen er nog wel wat katten aanlopen. Zij zet, anders dan voorheen, geen kattenvoer meer buiten, behalve dan voor een kat, genoemd "Job". Ingeval "Job" wordt vergezeld van andere katten, dan krijgen deze ook te eten.
Ter comparitie is tussen partijen ten overstaan van de kantonrechter de navolgende afspraak gemaakt:
- [gedaagde] zal in haar woning niet meer dan vier katten houden,
- De twee nog aanwezige kittens zullen vertrekken,
- [gedaagde] mag eventueel een zwerfdier in haar woning toelaten, mits de dierenambulance wordt gebeld,
- er wordt door [gedaagde] geen kattenvoer meer buiten gezet, behalve ten behoeve van de kat genoemd "Job" en dan alleen bij de voordeur van de woning,
- de situatie in en rond de woning zal door medewerker [naam] van De Woonschakel in de gaten worden gehouden,
- de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 3 september 2007 voor uitlating zijdens De Woonschakel omtrent de nakoming van de gemaakte afspraken.
Bij akte d.d. 3 september 2007 heeft De Woonschakel zich uitgelaten over haar bevindingen in de afgelopen periode.
Volgens De Woonschakel werden meermalen in de woning andere dan de eigen katten van [gedaagde] aangetroffen. Ook was bij die bezoeken telkens een raam van de woning geopend en stonden in de woning minimaal zeven borden met voer.
Als bijlage bij de akte bevinden zich recente klachten van meerdere buurbewoners over het voortduren van de stank- en andere overlast (zoals ongedierte en dode muizen). Twee bewoners geven aan te zullen of willen verhuizen.
De Woonschakel heeft een en ander met een aantal kleurenfoto's onderbouwd. Daarop is onder meer te zien dat een kat zich door het openstaande raam in de woning van [gedaagde] begeeft en dat zich bij het portiek aan de voorzijde van de woning twee en in de tuin van [gedaagde] aan de achterzijde van de woning een achttal katten bevinden.
[gedaagde] heeft in reactie daarop zich op het standpunt gesteld dat zij zich aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. [gedaagde] erkent dat er tijdens de paasdagen door een open raam enkele katten de woning zijn binnengeglipt, die zich niet meer lieten pakken. Bij latere gelegenheden is tweemaal een kat van een bovenbuurvrouw door het raam haar woning binnengeglipt. Deze katten hebben ieder in haar woning een nest jongen geworpen. Ook werd bij [gedaagde] een envelop bezorgd met daarin twee dode muizen.
Bij nadere akten heeft De Woonschakel nieuwe incidenten gemeld en in reactie daarop heeft [gedaagde] telkens bij haar standpunt volhard, dat er kort gezegd op neer komt dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het grote aantal katten ([gedaagde] spreekt over 20) in de omgeving van haar woning.
De Woonschakel heeft bij de dagvaarding overgelegd een rapport d.d. 27 juli 2006 van mevr. [X.], afdelingsinspecteur van de Dierenbescherming.
Dit rapport vermeldt onder meer het navolgende:
Reeds in december 2005 is [gedaagde] door de Dierenbescherming bezocht. Zij heeft toen belooft geen andere dieren meer te voeren, niet in huis te nemen en het voer niet meer buiten te zetten. [gedaagde] gaf daarbij toe dat er buurtkatten bij haar naar binnen komen door het raampje; zij zou er voor zorgen dat dit niet meer gebeurde. Omdat [gedaagde] zich meewerkend toonde is daar toen geen officiële melding van gemaakt.
Naar aanleiding van klachten had de rapporteur op 30 mei 2006 een telefonisch contact met [gedaagde]. Daarbij kwam naar voren dat [gedaagde] het vaak zielig vond dat de poezen zo miauwden en zij ze daarom wederom een bakje voer ging geven en ze binnen liet. [gedaagde] is toen wederom geadviseerd om horregaas te plaatsen omdat dit de poezen buiten houdt.
Op 27 juli 2006 heeft de rapporteur, vergezeld van de heer [naam] van De Woonschakel en de wijkagent Mantel, opnieuw een huisbezoek gebracht aan [gedaagde].
De rapporteur vermeldt dat onduidelijk blijft hoeveel dieren [gedaagde] in huis houdt. De katten in en om de woning van [gedaagde] zien er volgens de rapporteur niet goed uit. De rapporteur veronderstelt gezondheidsklachten. [gedaagde] legt de schuld van de overlast (zoals sproeiende katers) bij anderen. Met [gedaagde] is een afspraak over sterilisatie van twee van haar katten gemaakt. Deze afspraak is slechts ten dele nagekomen. Er wordt door de rapporteur en de anderen sterk aan getwijfeld of [gedaagde] haar reeds in december 2005 gedane beloften gaat nakomen.
Vaststaat dat er in de onmiddellijke omgeving van de woning van [gedaagde] sprake is van stank- en andere overlast van katten. Dit veroorzaakt ongedierte waardoor de hygiëne voor omwonenden direct in het geding is. Daarbij staat voldoende vast dat de kiem van dit probleem bij [gedaagde] ligt doordat zij op enig moment voedsel is gaan aanbieden aan buurtkatten.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zich onvoldoende heeft gehouden aan de ter comparitie gemaakte afspraken. Door nog steeds toe te laten dat buurtkatten zich door een geopend raam in de woning begeven en deze daar voer aan te bieden heeft [gedaagde] de ter comparitie gemaakte afspraak overtreden dat zich in haar woning niet meer dan vier (eigen) katten bevinden en bovendien heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met de geest van de gemaakte afspraken, welke immers ten doel hadden om de aantrekkingskracht van haar woning, door het aanbieden van voer, zoveel mogelijk te beperken.
Op grond van het vorenstaande kan niet anders dan worden geconcludeerd dat er, behoudens het aantal katten dat [gedaagde] zelf houdt, in de situatie sedert 2005 hoegenaamd geen verbetering is opgetreden.
De kantonrechter heeft daarbij geen twijfel omtrent de oprechte goede bedoelingen van [gedaagde], maar zij kan kennelijk geen weerstand bieden aan het door haarzelf opgeroepen appèl dat die buurtkatten op haar doen. [gedaagde] is dan ook als eerste verantwoordelijk voor het voortduren van de overlastsituatie en als zodanig schiet zij tegenover De Woonschakel toerekenbaar tekort in haar huurdersverplichtingen.
De consequentie van een en ander is dat het vertrek van [gedaagde] naar een andere woonomgeving van cruciaal belang is om aan de overlastsituatie blijvend een einde te maken.
Dit leidt ertoe dat de primaire vordering van De Woonschakel tot ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] voor toewijzing vatbaar is.
De beslissing op de door De Woonschakel in dat verband mede gevorderde ontruiming van de woning zal echter worden aangehouden, omdat, gelet op de leeftijd en gezondheidssituatie van [gedaagde], zoveel mogelijk dient te worden gewaarborgd dat zij niet op straat komt te staan doch een andere, (ook met het oog op eventuele recidive) passender huisvestingssituatie kan worden gevonden.
De kantonrechter gaat er van uit dat De Woonschakel zich in dit verband actief zal opstellen en zonodig andere instanties of hulpverleners zal mobiliseren.
Ook de beslissing omtrent de proceskosten zal worden aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter:
Ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
Houdt de zaak voor het overige aan tot de terechtzitting van maandag, 7 april 2008 te 11.00 uur voor uitlating partijen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 10 december 2007 in het openbaar uitgesproken.