ECLI:NL:RBALK:2007:BL4201

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1666
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WOZ-waarde en cultuurgrondvrijstelling voor agrarisch perceel

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 15 november 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn over de WOZ-waarde van een perceel dat door eiser wordt gebruikt voor de teelt van zonnebloemen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning voor het tijdvak 2005-2006, die was vastgesteld op € 329.928,00. De heffingsambtenaar had in een eerdere uitspraak op bezwaar van 2 mei 2006 het bezwaar ongegrond verklaard, met als argument dat het perceel niet bedrijfsmatig werd geëxploiteerd, maar hobbymatig. Eiser stelde echter dat hij het perceel bedrijfsmatig exploiteerde en dat hij inkomsten genereerde uit de teelt van zonnebloemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de loop van de procedure voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het perceel bedrijfsmatig exploiteert. Eiser heeft het perceel in 1985 gekocht met de intentie om zijn vrouw werk te bieden en heeft sindsdien gewassen geteeld, met een focus op zonnebloemen. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van de heffingsambtenaar, zoals het ontbreken van investeringen en de geringe tijdsbesteding, niet opwegen tegen de feitelijke exploitatie van het perceel. De rechtbank concludeerde dat de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is en dat de WOZ-waarde van het perceel verlaagd moest worden.

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde vastgesteld op € 279.228,00. Tevens is bepaald dat de gemeente Hoorn het griffierecht van € 38,00 aan eiser dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 06/1666 WOZ
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
[naam],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn,
verweerder.
Ontstaan en loop van de zaak
Bij beschikking gedateerd 31 mei 2006 heeft verweerder ter uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van eisers onroerende zaak aan de [adres] te [plaatsnaam] (hierna: eisers woning) voor het tijdvak 2005-2006 vastgesteld op € 329.928,00, waarbij is uitgegaan van 1 januari 2003 als waardepeildatum.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van
2 mei 2006 ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft eiser beroep ingesteld bij brief van 30 mei 2006.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 oktober 2007, waar eiser in persoon is verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door de heer K.J.T.M. Hehenkamp en mevrouw A.M. Spruit, WOZ-taxateur.
Motivering
1. Ter zitting is vastgesteld dat tussen partijen uitsluitend in geschil is of bij de waardering voor de Wet WOZ voor eisers woning een vrijstelling voor cultuurgrond ten aanzien van eisers kadastrale perceel [perceelnummer] met een oppervlakte van 480m² (hierna: het perceel) dient te worden toegepast.
2. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar gesteld dat het perceel waarop een agrarische bestemming rust, niet bedrijfsmatige als cultuurgrond wordt geëxploiteerd. Daartoe heeft verweerder de volgende argumenten aangevoerd:
• het nagenoeg ontbreken van een debiteurenrisico
• het ontbreken van investeringen
• het ontbreken van duurzame productiemiddelen
• de geringe tijd die met de werkzaamheden is gemoeid
• het feit dat er niet gedurende het gehele jaar werkzaamheden zijn
• de omvang van de omzet
• de omvang van de winst
• het feit dat eiser zowel voor de inkomstenbelasting als voor de omzetbelasting niet als ondernemer wordt gekwalificeerd
Het feit dat er jarenlang vrijstelling is verleend is volgens verweerder geen reden om die fout voort te zetten. Voor elk tijdvak moet de situatie opnieuw worden beoordeeld.
3. Eiser heeft gesteld dat verweerder het perceel voorheen wel als vrijgestelde cultuurgrond heeft aangemerkt en nu ineens niet meer. Eiser meent dat aan het gebruik van dit perceel een bedrijfsmatige exploitatie met duurzame organisatie van arbeid en kapitaal evenals winstoogmerk ten grondslag ligt. Eiser stelt inkomstenbelasting te betalen over de opbrengsten van de bloementeelt op dit stuk grond.
4. Ingevolge artikel 18, derde, van de Wet WOZ in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ, wordt bij de bepaling van de waarde buiten aanmerking gelaten de waarde van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen.
5. De rechtbank stelt voorop dat het op grond van vaste jurisprudentie in beginsel op de weg van eiser ligt om aannemelijk te maken dat met betrekking tot het perceel sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie als bedoeld onder 4. In dit geval heeft eiser in bezwaar volstaan met het verwijzen naar eerdere procedures waarin verweerder wel een vrijstelling heeft verleend. Het feit dat verweerder tot twee keer toe in bezwaar alsnog een vrijstelling heeft verleend, legt naar het oordeel van de rechtbank in dit geval ook een onderzoeksplicht bij verweerder.
6. Eiser heeft eerst ter zitting duidelijkheid verschaft over het bedrijfsmatige karakter van zijn agrarische activiteiten. Hieruit is de rechtbank gebleken dat eiser het perceel in 1985 gekocht heeft. Het perceel had toen al een agrarische bestemming en dat was voor eiser ook de reden voor de aankoop. Eiser heeft het perceel aangekocht om voor zijn vrouw werkzaamheden aan huis te creëren waaruit zij inkomsten kon generen. Vanaf de aankoop teelt eiser gewassen op het perceel. Al snel werden dit alleen zonnebloemen. Het telen van de zonnebloemen levert een groot deel van het jaar een dagelijkse werkzaamheid op die ook de nodige zorgen met zich mee brengt. In april nemen de werkzaamheden voor de teelt een aanvang. In mei worden de bloemen uitgeplant. De verkoop start in augustus. In oktober zijn alle bloemen van het land af. In november wordt de grond omgeploegd en bemest. Verkoop van de zonnebloemen vindt plaats aan particulieren en een handelaar. Ongeveer vijf jaar geleden heeft eiser er percelen bij gehuurd (3000m²) om de zonnebloemteelt uit te breiden. Eiser maakt kosten voor het huren van deze percelen en de inkoop van zaden. De in- en verkoop houdt eiser schriftelijk bij. Zijn boekhouder verwerkt de gegevens in de belastingaangifte bij “overige werkzaamheden”. De opbrengsten van de zonnebloemteelt vormen een niet verwaarloosbaar aandeel van het gezinsinkomen.
De rechtbank is van oordeel dat eiser met het bovenstaande voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het perceel bedrijfsmatig exploiteert, dat hij enig ondernemersrisico loopt en dat er niet slechts sprake is van werkzaamheden met een hobbymatig karakter. Dat de werkzaamheden zich tot een deel van het jaar beperken leidt niet tot een ander oordeel. Dit is immers inherent aan het telen van bepaalde gewassen. De rechtbank concludeert dat verweerder ten onrechte geen vrijstelling voor cultuurgrond ten aanzien van het perceel heeft toegepast.
7. Het beroep is dus gegrond.
8. Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet in geschil is dat, indien de cultuurgrondvrijstelling zou moeten worden toegepast, de grondwaarde niet € 124.200,00 bedraagt, maar € 73.500. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder inderdaad een vrijstelling voor cultuurgrond had moeten toepassen, volgt hieruit dat de WOZ-waarde met € 50.700,00 dient te worden verlaagd.
9. De rechtbank ziet hierin reden om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf de WOZ-waarde van [adres] voor het tijdvak 2005-2006 vast te stellen op een bedrag van € 279.228,00 en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar. Verweerder hoeft dus geen nieuwe uitspraak op bezwaar te doen.
8 . Nu niet is gebleken dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen, is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Wel dient de gemeente Hoorn het griffierecht aan eiser te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 2 mei 2006;
- stelt de WOZ-waarde van eisers woning voor het tijdvak 2005-2006 vast op
€ 279.228,00;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de gemeente Hoorn aan eiser het griffierecht van € 38,00 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 15 november 2007 door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier.
griffier rechter
Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.