ECLI:NL:RBALK:2008:BC7695

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
19 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-810387-07
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Y.M.I. Greuter-Vreeburg
  • A. van der Perk
  • B.H. Franke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en poging tot afpersing van winkelpersoneel met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 19 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961, die beschuldigd werd van afpersing en poging tot afpersing. De verdachte heeft op 11 augustus 2007 en 15 september 2007 in Obdam, gemeente Koggenland, met geweld en bedreiging geprobeerd geld af te persen van winkelpersoneel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich achter de toonbank van een winkel heeft begeven, een mes ter hand heeft genomen en de medewerkers heeft bedreigd met woorden als 'I want your money' en 'Give all the money'. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de verdachte de medewerkers heeft gedwongen om de kassalade en de kluis te openen, en hen met touw heeft vastgebonden. De verdachte heeft verklaard dat haar daden voortkwamen uit financiële problemen, maar de rechtbank oordeelde dat zij volledig verantwoordelijk was voor haar handelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en heeft een proeftijd van twee jaar vastgesteld. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 1.050,07 aan [naam slachtoffer 1], € 500,00 aan [naam slachtoffer 2] en € 335,68 aan [naam bedrijf]. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, omdat deze als gevolg van de daden van de verdachte schade hebben geleden. De rechtbank heeft ook bepaald dat bij gebreke van betaling de verdachte in hechtenis kan worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Locatie Alkmaar
Parketnummer : 14/810387-07
Datum uitspraak : 19 maart 2008
TEGENSPRAAK , NA AANHOUDING VERSCHENEN
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2008.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 11 augustus 2007 te Obdam, gemeente Koggenland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam bedrijf] in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- zich achter de toonbank (van die [naam bedrijf]) heeft begeven en/of
- een mes, althans een steekvoorwerp, ter hand heeft genomen en/of
- (met kracht) met dat mes/voorwerp (meermalen) heeft gestoken/geprikt in de
rug, althans in/tegen het lichaam, van [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd de woorden: "I want your money", althans woorden
van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] (met dat mes prikkende) voor zich uit richting de kassa heeft
geduwd en/of
- die [naam slachtoffer 1] de kassalade heeft doen openen en/of
- die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd de woorden: "Give all the money" en/of "You have
other money" en/of "Where is the money" en/of "Where is the safe", althans
woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] de kluis heeft doen openen en/of
- de handen van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] (telkens) met een touw heeft
(vast-)gebonden;
2.
zij op of omstreeks 15 september 2007 te Obdam, gemeente Koggenland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of
te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [naam slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een mes ter hand heeft genomen en/of
- met dat mes (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt naar en/of in de
richting van (het lichaam van) die [naam slachtoffer 3] en/of
- die [naam slachtoffer 3] heeft toegevoegd: "Geld" en/of
- (toen die [naam slachtoffer 3] verdachte de winkel uit duwde) met dat mes één of meer
zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of
- met dat mes in een vinger van die [naam slachtoffer 3] heeft gestoken, althans een vinger
van die [naam slachtoffer 3] heeft verwond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
zij op 11 augustus 2007 te Obdam, gemeente Koggenland, met het oogmerk
om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1]heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [naam bedrijf]
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- zich achter de toonbank van die [naam bedrijf] heeft begeven en
- een mes ter hand heeft genomen en
- met dat mes heeft geprikt in de rug van die [naam slachtoffer 1] en
- die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd de woorden: "I want your money" en
- die [naam slachtoffer 1] met dat mes prikkende voor zich uit richting de kassa heeft geduwd en
- die [naam slachtoffer 1] de kassalade heeft doen openen en
- die [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd de woorden: "Give all the money" en "Where is the
safe", en
- die [naam slachtoffer 1] de kluis heeft doen openen en
- de handen van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] met een touw heeft vastgebonden;
2.
zij op 15 september 2007 te Obdam, gemeente Koggenland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [naam slachtoffer 3],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- een mes ter hand heeft genomen en
- met dat mes een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van het lichaam
van die [naam slachtoffer 3] en
- die [naam slachtoffer 3] heeft toegevoegd: "Geld" en
- toen die [naam slachtoffer 3] verdachte de winkel uit duwde met dat mes zwaaiende
bewegingen heeft gemaakt en
- met dat mes een vinger van die [naam slachtoffer 3] heeft verwond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
4. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 afpersing
Feit 2 poging tot afpersing
5. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
6. MOTIVERING VAN DE STRAF(FEN).
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 1 februari 2008 , waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder wegens een misdrijf tot straf is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport, gedateerd 14 januari 2008, van I. Matthaei;
- het afloopbericht toezicht van de Reclassering Nederland, gedateerd
25 februari 2008, van M. Sneeboer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen.
In haar rapportage heeft I. Matthaei, psychiater, geconcludeerd dat er ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten bij verdachte geen sprake is geweest van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Vooral externe factoren, te weten financiële problemen, hebben het gedrag van verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde bepaald.
Gelet op de conclusie van de psychiater kan verdachte volledig verantwoordelijk worden gehouden voor haar handelen ten tijde van het plegen van de strafbare feiten. Dat verdachte tot het plegen van de strafbare feiten is gekomen is ook naar het oordeel van de rechtbank vooral voortgekomen uit de financiële nood van verdachte en het onvermogen van verdachte om de financiële problemen op adequate wijze op te lossen. Verdachte heeft, blijkens het afloopbericht van Reclassering Nederland, hulp en steun gevonden bij het oplossen van haar financiële problemen. Een opgelegd reclasseringscontact zal nauwelijks of geen meerwaarde hebben in het voorkomen van recidive.
Verdachte heeft ter zitting haar spijt betuigd tegenover de medewerksters van [naam bedrijf]. Dit neemt echter niet weg dat verdachte twee ernstige strafbare feiten heeft begaan, waarbij winkelmedewerksters met een mes zijn bedreigd. Deze winkelmedewerksters hebben angstige momenten moeten meemaken en zelfs moeten vrezen met een mes gestoken te worden. Deze winkelmedewerksters kunnen nog gedurende een lange periode hinder en schade ondervinden van hetgeen zij hebben moeten meemaken.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur op haar plaats is. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De rechtbank is van oordeel dat hierna te noemen straf passend en geboden is. Verdachte is voor het plegen van die strafbare feiten volledig verantwoordelijk te houden. Verdachte heeft, mede gelet op haar jarenlange ervaring in het winkelbedrijf, steeds ten volle de strafwaardigheid en de gevolgen voor de slachtoffers van haar handelen beseft.
De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie, aansluiting zoeken bij de duur van de door verdachte ondergane voorlopige hechtenis, het feit dat verdachte inmiddels werk heeft gevonden en het feit dat verdachte haar financiële problemen op passende wijze heeft aangepakt. De rechtbank zal verdachte daarom niet tot een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordelen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal verdachte daarom, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf, tevens een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, opleggen, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
7. BENADEELDE PARTIJEN
De benadeelde partij [naam slachtoffer 1] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.050,07 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Deze vordering bestaat uit een bedrag van € 300,07, na aftrek van de ontvangen vergoedingen, wegens materiele schade en een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 500,00 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Deze vordering bestaat uit een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De benadeelde partij [naam bedrijf] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 335,68 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Deze vordering bestaat uit een bedrag van € 335,68 aan materiële schade.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
8. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1. primair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c(oud), 22d, 45, 57 (oud), 317 van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van TWEEHONDERDVEERTIG DAGEN.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot HONDERDVIJFENTACHTIG DAGEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat het veroordeelde gedurende de proeftijd verboden is om zich te bevinden dan wel op te houden in de winkel [naam bedrijf], gevestigd aan [adres];
- dat het veroordeelde gedurende de proeftijd verboden is om zich te bevinden
dan wel op te houden in [naam bedrijf], gevestigd aan [adres].
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een werkstraf voor de duur van 240 uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 120 dagen.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.050, 07 (éénduizendvijftig euro en zeven cent) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer 1] te betalen een som geld ten bedrage van
€ 1.050, 06 (éénduizendvijftig euro en zes cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van éénentwintig dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer 2] te betalen een som geld ten bedrage van
€ 500, 00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van tien dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [naam bedrijf].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 335,68 (driehonderdvijfendertig euro en achtenzestig cent) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam bedrijf] te betalen een som geld ten bedrage van € 335,68 (driehonderdvijfendertig euro en achtenzestig cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van zes dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg voorzitter,
mr. A. van der Perk en mr. B.H. Franke, rechters,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2008.