ECLI:NL:RBALK:2008:BD4728

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
254348 - CV EXPL 07-5518
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatig ontslag en kennelijk onredelijk ontslag van werknemer door werkgever

In deze zaak vorderde een werknemer schadevergoeding van zijn werkgever wegens kennelijk onredelijk en onregelmatig ontslag. De werknemer, werkzaam als assurantie-medewerker bij Attentiv B.V., was op 16 juli 2007 op staande voet ontslagen door de directeur van het bedrijf. De werkgever stelde dat het ontslag was gebaseerd op herhaaldelijke overtredingen van kledinginstructies en agressief gedrag. De werknemer betwistte deze claims en stelde dat het ontslag onregelmatig was, omdat de opzegtermijn niet in acht was genomen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag onregelmatig was, omdat er geen opzegtermijn was gerespecteerd. De vordering van de werknemer om schadevergoeding te ontvangen voor het onregelmatig ontslag werd toegewezen, terwijl de vordering van de werkgever in reconventie werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat de redenen voor het ontslag niet voldoende waren om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De werknemer had recht op schadevergoeding ter hoogte van het loon over de opzegtermijn, en de wettelijke rente werd toegewezen vanaf de ingebrekestelling. De kantonrechter oordeelde verder dat er geen sprake was van kennelijk onredelijk ontslag, omdat de werkgever niet had aangetoond dat de redenen voor het ontslag vals waren. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 254348 \ CV EXPL 07-5518 WG
Uitspraakdatum: 7 mei 2008
Vonnis in de zaak van:
[werknemer] te Santpoort-Noord, gemeente Velsen
eisende partij in conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: [werknemer]
[toev. 4GL2664]
gemachtigde: mr. H. Blaauw, advocaat te Velsen-Zuid, gemeente Velsen
tegen
de besloten vennootschap Attentiv - [...] B.V., statutair gevestigd te Alkmaar
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie
verder ook te noemen: Attentiv
gemachtigde: mr. W.A. van Sambeek, advocaat te Alkmaar.
Het procesverloop
in conventie en in reconventie
[werknemer] heeft bij dagvaarding van 4 december 2007 in conventie een vordering ingesteld.
Attentiv heeft in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis d.d. 30 januari 2008 een comparitie gelast, die is gehouden op 28 maart 2008, in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten:
In conventie en in reconventie:
1. [werknemer] is op 1 juli 2006 als assurantie-medewerker voor zes maanden in dienst getreden bij Attentiv. Per 1 januari 2007 is opnieuw een contract voor een half jaar gesloten. Na ommekomst van dat contract is [werknemer] blijven werken, zodat er sprake is van opnieuw een halfjaarcontract.
[werknemer] verdiende laatstelijk een bruto salaris van € 1.400,00 (exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten).
2. Op 16 juli 2007 vond er een woordenwisseling plaats tussen [werknemer] en [directeur] van Attentiv, waarbij in ieder geval gesproken is over de wijze van kleden van [werknemer]. In dit gesprek heeft [de directeur] aan [werknemer] meegedeeld dat hij op staande voet was ontslagen. Per brief van 17 juli 2007 heeft [de directeur] het ontslag bevestigd en aangegeven dat dit ontslag gebaseerd was op het herhaaldelijk overschrijden van de instructie om zich bij klanten representatief te kleden, alsmede het vertonen van agressief gedrag tegen [de directeur] op het moment dat hij [werknemer] op zijn slordige kleding wilde aanspreken.
[werknemer] heeft bij brief van 9 augustus 2007 meegedeeld dat hij het ontslag vernietigde en dat hij zich beschikbaar hield voor zijn werkzaamheden. Bij brief van 20 september 2007 heeft [werknemer] aangegeven dat hij zich niet langer beriep op de vernietigbaarheid van het ontslag, maar dat hij zich op het standpunt stelde dat er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag.
De vorderingen
In conventie:
3. [werknemer] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst onregelmatig is geweest en aan [werknemer] ten laste van Attentiv een vergoeding van € 3.969,67 bruto toe te kennen, vermeerderd met rente, alsmede een verklaring voor recht dat het verleende ontslag kennelijk onredelijk is en aan [werknemer] ten laste van Attentiv een vergoeding van € 9.567,85 tot te kennen, met veroordeling van Attentiv in de proceskosten.
4. [werknemer] voert daartoe aan, zakelijk weergegeven en onder verwijzing naar de vaststaande feiten, dat het hem gegeven ontslag kennelijk onredelijk is, zodat Atttentiv op grond van artikel 7:681 BW schadeplichtig is. Voorts stelt [werknemer] dat het gegeven ontslag onregelmatig is nu Attentiv de opzegtermijn niet in acht heeft genomen en dat hij daardoor schade heeft geleden.
5. Attentiv voert verweer. Daarop zal hierna, voorzover nodig, worden ingegaan.
In reconventie:
6. Attentiv vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [werknemer] tot betaling van een bedrag van € 2.341,16, vermeerderd met rente en kosten.
7. Attentiv heeft zich daartoe op het standpunt gesteld dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag van [werknemer], wat tot gevolg heeft dat sprake is van een onregelmatig ontslag. Attentiv vordert daarom de gefixeerde schadevergoeding van [werknemer].
8. [werknemer] voert verweer, waarop hierna, voor zover nodig, zal worden ingegaan.
De beoordeling
In reconventie:
9. De kantonrechter zal de vordering in reconventie, als meest verstrekkende, als eerste behandelen.
10. Attentiv stelt zich op het standpunt dat zij op goede gronden de arbeidsovereenkomst met [werknemer] op 16 juli 2007 wegens dringende redenen met onmiddellijke ingang heeft beëindigd.
11. In de brief van 17 juli 2007 geeft Attentiv primair de volgende verklaring: "In strijd met de reeds lang geleden gemaakt afspraken, herbevestigd in de gesprekken gehouden in het bijzijn van de heer [B.] van De Gelder Groep, bent u ongeschoren en in vrijetijdskleding op de gemaakte afspraken verschenen. (...) Voor mij was uw slordige bezoek de druppel die de emmer deed overlopen."
12. [werknemer] heeft betwist dat er afspraken zijn gemaakt over zijn wijze van kleden. Voorts betwist hij dat hij in vrijetijdskleding en ongeschoren bij cliënten verscheen.
13. Ter onderbouwing van het feit dat met [werknemer] afspraken waren gemaakt over zijn kleding en uiterlijk heeft Attentiv overgelegd een verklaring van [collega W.]. Uit deze verklaring blijkt echter geenszins dat er met [werknemer] concrete afspraken zijn gemaakt over zijn wijze van kleden. [Collega W.] verklaart in wezen slechts dat er af en toe tips en handgrepen aan de heer [werknemer] werden meegegeven. Tips en handgrepen kunnen niet worden aangemerkt als partijen bindende afspraken.
14. Hetzelfde geldt voor de overgelegde verklaring van [collega V.]. Ook daaruit blijkt slechts dat aan [werknemer] de suggestie is gedaan om in pak cliënten te bezoeken. Van concrete, bindende afspraken blijkt niet.
15. Ook is overgelegd een verklaring van [B.], Sr adviseur van de Geldergroep te Alkmaar. Hij geeft aan dat er in gesprekken tussen [de directeur] en [werknemer], waarbij hij zelf aanwezig was, afspraken zijn gemaakt. Hij beschrijft een aantal punten in het gedrag van [werknemer] die verbetering zouden behoeven. Genoemd wordt dat [werknemer] op gemaakte afspraken niet verscheen en dat hij regelmatig telefonisch onbereikbaar was. De genoemde zaken hebben echter geen van alle betrekking op de wijze van kleden van [werknemer] of de vraag of hij afdoende geschoren was. Ook deze verklaring ondersteunt de stelling van Attentiv niet.
16. Gelet op het vorenstaande heeft Attentiv niet onderbouwd dat er met [werknemer] afspraken zijn gemaakt over zijn uiterlijke verschijning. Attentiv heeft het ontslag wegens dringende redenen dan ook ten onrechte op handelen in strijd met gemaakte afspraken gebaseerd.
17. Volgens Attentiv was er tevens sprake van het vertonen van agressief gedrag tegen [de directeur] op het moment dat hij [werknemer] op zijn slordige kleding wilde aanspreken. Ter onderbouwing van die stelling heeft hij in de brief van 17 juli 2007 het volgende aangegeven: "Dit gesprek (bedoeld is het gesprek op 16 juli 2007, waarin het ontslag op staande voet is gegeven; rb) mondde van uw zijde echter uit in een grote schreeuwpartij. U hebt mij de huid zo vol geschreeuwd dat de receptioniste die toch zeker 20 meter verderop voor bij de receptie zit, uw geschreeuw kon verstaan. Uw gedrag heb ik zo agressief en bedreigend ervaren dat ik u vertelde dat u ontslagen was."
18. Ter zitting hebben [de directeur] en [werknemer] beiden verklaard dat [werknemer] in bedoeld gesprek op luide toon tegen [de directeur] heeft geroepen dat hij dan maar een kloon van zichzelf diende te zoeken. De kantonrechter stelt vast dat deze tekst op zichzelf bezien niet als agressief of bedreigend kan worden aangemerkt. Dat klemt te meer, nu uit de door Attentiv overgelegde verklaring van [collega V.] blijkt, dat het vaker voorkwam dat [werknemer] op luide toon tegen [de directeur] schreeuwde. [Collega V.] schrijft het volgende over de verschillende gesprekken die ook in haar aanwezigheid werden gevoerd: "Hierbij is de heer [werknemer] meerdere malen in woede uitgebarsten en heeft ook een keer naar de heer [de directeur] geroepen: ALS JE HET ALLEMAAL ZELF ZO GOED WEET MOET JE EEN KLOON VAN JEZELF GAAN ZOEKEN."
Blijkbaar zijn die eerdere woede-uitbarstingen van [werknemer] door [de directeur] nooit als agressief of dreigend ervaren. Ze hebben ook niet geleid tot het niet-verlengen van de tijdelijke contracten van [werknemer].
Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet blijkt wat er extra agressief of bedreigend was aan het handelen van [werknemer] op 16 juli 2007, zijn ook de ten aanzien van dit onderdeel gestelde feiten onvoldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen.
19. De vordering van Attentiv dient dan ook te worden afgewezen.
20. Attentiv zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van [werknemer] worden veroordeeld.
In conventie:
Gesteld onregelmatig ontslag
21. Gelet op de beslissing in reconventie staat vast dat het ontslag, nu er geen opzegtermijn in acht is genomen, onregelmatig was. Daarmee kan [werknemer] aanspraak maken op schadevergoeding ter hoogte van het loon over de opzegtermijn, te weten vanaf 16 juli 2007 tot en met 31 augustus 2007. De rente kan worden toegewezen met ingang van 28 september 2007, nu, gelet op de als productie 4 bij de dagvaarding overgelegde brief van 20 september 2007, welke als ingebrekestelling kan worden aangemerkt, Attentiv met ingang van die datum in verzuim is.
22. Het salaris van [werknemer] bedroeg laatstelijk € 1.400,00 per maand, excl. vakantiegeld. Daarnaast ontving [werknemer] provisie. Uit de salarisstrook van juli 2007 blijkt dat er tot een met juli 2007 een bedrag van € 6.159,73 aan provisie is verdiend. Volgens de berekening van [werknemer] komt het gemiddelde brutosalaris daarmee op € 2.391,96. Over de opzegtermijn heeft hij dan recht op een bedrag van € 3.696,67 bruto, aldus [werknemer].
23. Attentiv betwist deze feiten op zichzelf niet, maar heeft aangegeven dat er in de toekomst nog terugboekingen kunnen plaatsvinden, die in mindering moeten komen op de provisie. [werknemer] heeft hiertegenover gesteld dat in de periode waarop de provisie ziet, januari tot en met juli 2007, bij de vaststelling van de provisie al rekening is gehouden met de in die periode opgetreden terugboekingen die zagen op eerdere periodes. De berekende gemiddelde provisie per maand geeft daarmee, aldus [werknemer], een goed beeld van de werkelijke provisie (provisie verminderd met terugboekingen) die hij gemiddeld per maand ontving.
24. Attentiv heeft ter zitting erkend dat in de provisie over januari tot en met juli 2007 de terugboekingen die betrekking hebben op eerdere periodes al zijn verwerkt.
25. Met [werknemer] is de kantonrechter van oordeel dat de door [werknemer] berekende gemiddelde provisie over de maanden januari tot en met juli 2007, nu daarin ook de terugboekingen zijn verwerkt, een goed beeld geeft van de provisie die moet worden meegenomen bij het bepalen van het salaris van [werknemer].
26. Het door [werknemer] gevorderde bedrag komt dan ook voor toewijzing in aanmerking.
Gesteld kennelijk onredelijk ontslag
27. [werknemer] heeft gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is te achten, omdat er een valse reden voor het ontslag zou zijn gegeven. Voorts zijn de gevolgen van het ontslag te ernstig voor [werknemer] in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Daartoe heeft [werknemer] aangevoerd dat de reden voor het ontslag op staande voet niet klopte. Voorts heeft hij erop gewezen dat hij 50 jaar is en dat het voor hem moeilijk zal zijn ander passend werk te vinden.
28. De kantonrechter overweegt dat, zoals in reconventie is gebleken, de door Attentiv aangevoerde redenen voor het ontslag onvoldoende grondslag boden om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Dit laat onverlet dat de door Attentiv in het kader van dat ontslag genoemde feiten een rol kunnen spelen bij de vraag of Attentiv de dienstbetrekking met een opzegtermijn kon beëindigen. Bezien tegen de achtergrond van het feit dat [werknemer] steeds contracten voor bepaalde tijd kreeg, en dat hij niet heeft ontkend dat er regelmatig gesprekken over zijn functioneren en over zijn omzet waren en dat het eigenlijk de bedoeling was dat hij per 1 juli 2007 geen nieuw contract zou krijgen, omdat de samenwerking niet liep als gewenst, kunnen de opmerkingen over de kledingwijze en de woede-uitbarsting van [werknemer] (mede) de reden vormen voor een ontslag volgens de regels. [werknemer] heeft immers niet ontkend dat hem wel eens suggesties zijn gedaan over zijn kleding.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan dan ook niet gezegd worden dat de door Attentiv aangevoerde redenen vals of onwaar zouden zijn. Van een kennelijk onredelijk ontslag op die gronden is dan ook geen sprake.
29. Voor zover [werknemer] heeft gesteld dat de gevolgen van het ontslag te ernstig voor hem zijn, wijst de kantonrechter erop dat [werknemer] een contract voor bepaalde tijd had. Het was oorspronkelijk de bedoeling van beide partijen dat hij na 30 juni 2007 niet langer voor Attentiv zou werken.
De situatie van [werknemer] na het ontslag per 1 september 2007 is niet aanmerkelijk anders dan wanneer hij na afloop van het voorgaande contract niet meer bij Attentiv zou hebben gewerkt of wanneer hij pas na afloop van het inmiddels lopende contract niet langer bij Attentiv aan de slag zou hebben kunnen gaan.
30. Dit gedeelte van de vordering wordt dan ook afgewezen.
31. Nu partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de wijze zoals hierna vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
Veroordeelt Attentiv om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 3.696,67 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 september 2007 tot en met de dag der voldoening.
Compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Attentiv, hoofdelijk als voormeld, in de proceskosten, die tot heden voor [werknemer] worden vastgesteld nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. van der Linde, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 7 mei 2008 in het openbaar uitgesproken.